5 Flashcards
1
Q
to check
A
controleren
2
Q
to save
A
sparen
3
Q
to spare / megkímél
A
besparen
4
Q
to iron
A
strijken
5
Q
bedding / ágynemű
A
beddengoed
6
Q
to make your bed
A
bed opmaken
7
Q
torn / szakadt
A
gescheurd
8
Q
dirty
A
vuilig
9
Q
towel
A
handdoek
10
Q
swimwear / fürdőruha
A
zwemkleding
11
Q
to measure the height
A
de hoogte meten
12
Q
tube
A
buis
13
Q
washbasin
A
wastafel
14
Q
to put on
A
opzetten
15
Q
to listen to
A
luisteren naar
16
Q
to imagine
A
zich voorstellen
17
Q
during the night
A
tijdens de nacht
18
Q
to climb
A
klimmen
19
Q
space, room
A
ruimte (2)
20
Q
to smell
A
ruiken
21
Q
boring
A
saai
22
Q
lazy
A
lui
23
Q
to plant / ültet
A
planten
24
Q
management
A
bestuur
25
I agree
ik ben ermee eens
26
I disagree
ik ben er niet mee eens
27
environment
omgeving
28
neighbourhood
buurt
29
less hazardous garbage
minder gevaarlijke vuilnis
30
the traffic light
het verkeerslicht
31
one of my solutions
een van mijn oplossingen
32
the one solution of mine
de ene oplossing van mijn
33
forbidden / tiltott
verboden
34
to prohibit / tiltani
verbieden
35
I pick up the kids from school
ik haal de kinderen van school op
36
I dress you
ik kleed je aan
37
I get dressed
ik kleed me aan
38
I work late / sokáig dolgozom
ik werk tot laat
39
to fill shelves
schappen vullen
40
to ask questions to
vragen stellen aan
41
to drive to
rijden naar
42
to drive
besturen
43
to call someone
bellen iemand
44
to tell my situation to someone
vertellen mijn situatie aan iemand
45
to practice sports
sport beoefenen
46
to hand in to the teacher
inleveren aan de docent
47
I'm trying out a new feature
ik probeer een nieuwe functie uit
48
I accept the challenge
ik ga de uitdaging aan
49
I ask you about it
ik vraag jou over het
50
to imagine
zich voorstellen
51
to suggest
voorstellen
52
to serve
dienen
53
counter / pult
balie
54
screen
scherm
55
step
stap
56
to sew
naaien
57
to multiply / sokszorosít
multipliceren
58
to design / (meg)tervez
ontwerpen
59
to arrange
regelen
60
labour market
arbeidsmarkt
61
hourly rate
uurtarief
62
dieper knowledge
diepere kennis
63
area
gebied
64
clean
schoon
65
to repair
repareren
66
to install
installeren
67
meeting (3)
bijeenkomst, ontmoeting, vergadering
68
the flat tire
de lekke band
69
to bind / megkötni
binden
70
to sweep
vegen
71
sidewalk, pavement (2)
stoep, voetpad (2)
72
barber, haridresser
kapper (2)
73
hairdressing salon
kapperswinkel
