11 Flashcards
1
Q
catering industry
A
horeca
2
Q
leader
A
leider
3
Q
to lead
A
leiden
4
Q
to listen to
A
luisteren naar
5
Q
introduction
A
invoering
6
Q
introduction about the day
A
inleiding over de dag
7
Q
to plant
A
planten
8
Q
model
A
model
9
Q
head, heads
A
hoofd, hoofden
10
Q
to take lessons in a classroom
A
lessen volgen in een klas
11
Q
the width of the rooms
A
de breedte van de kamers
12
Q
to measure
A
meten
13
Q
immediately
A
meteen
14
Q
interior
A
interieur
15
Q
own hotel
A
eigen hotel
16
Q
forklift / targonca
A
heftruck
17
Q
to drive
A
rijden, h.gereden
18
Q
alternative, option (2)
A
alternatief, keuze (2)
19
Q
to hang
A
hangen
20
Q
vase
A
vaas
21
Q
design
A
inrichting
22
Q
annoying
A
vervelend
23
Q
valid driver’s license
A
geldige rijbewijs
24
Q
to gain/collect experience
A
ervaring opdoen/verzamelen
25
to withdraw money
geld opnemen
26
to withdraw some money
wat geld opnemen
27
plan, plans
plan, plannen
28
to request
verzoeken
29
peel / héj
schil
30
to peel
schillen
31
to remove
verwijderen
32
to eliminate
elimineren
33
to cut into slices
aan plakjes snijden
34
zoo
dierentuin
35
the forest (2)
het bos, het woud
36
shopping cart / bevásárlókocsi
winkelwagen
37
healthy
gezond
38
fresh
vers
39
music turn down
muziek afslaan
40
to exchange
wisselen
41
as
zoals
42
to glue
lijmen
43
storm
storm
44
from the garbage can
uit de vuilnisbak
45
flower stem / virágszár
bloemstengel
46
bouquet
boeket
47
bucket
emmer
48
during the movie
tijdens de film
49
health
gezondheid
50
t touch
aanraken
51
passenger
passagier
52
the public transport
het openbaar vervoer
53
the material of the training
de materiaal van de opleiding
54
engine
motor
55
own choices
eigen keuzes
56
unlimited
onbeperkt
57
unlimited luggage
onbeperkt bagages
58
to bring (2)
meebrengen, halen
59
to collect
ophalen
60
limited
beperkt
61
to ask help
vragen hulp
62
fashion designer
modeontwerper
63
elevator, elevators
lift, liften
64
to leave
verlaten
65
the stairwell
het trappenhuis
66
the building
het gebouw
67
wash
wassen
68
length
lengte
69
time of day
tijdstip
70
black smoke
zwarte rook
71
around it
om heen het
72
to see (+múlt)
zien, zag, h.gezien
73
thirst
dorst
74
being thirsty
hebben dorst
75
cup
beker
76
different taste
verschillende smaak