3.3 - vragen Flashcards

1
Q

Leg uit waarom spironolacton de eerste keus is bij behandeling van hyperaldosteronisme boven triamtereen.

A

spironolacton en triamtereen zijn beide kaliumsparende diuretica, maar alleen spironolacton inhibeert het effect van aldosteron, triamtereen werkt direct op ENaC

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welk diureticum is eerste keuze bij een slechte nier functie (GFR<20 ml/min)

A

furosemide

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is een bekende bijwerking van vasopressine-analogen?

A

hyponatremie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welk van onderstaande medicatie groepen heeft het vaakst kriebelhoest als bijwerking?

A

ACE-remmer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

vanaf welke waarde van GFR moet men rekening gaan houden met mogelijk verminderde uitscheiding van geneesmiddelen?

A

<50 ml/min

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Bij welke onderstaande behandelopties is de kans op een hypokaliemie het grootst
hydrochloorthiazide
Furosemide
Spironolacton

A

hydrochloorthiazide

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Tot welke geneesmiddelen groep behoort triamtereen?

A

Kaliumsparende diuretica

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Tot welke groep van geneesmiddelen behoort furosemide?

A

lisdiuretica

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke diuretica kan bijdragen aan het ontstaan van een hyperlipidemie?

A

Hydrochloorthiazide

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Bij welke aandoening zal oxybutine de klachten verergeren in plaats van verbeteren?

A

Hypotone blaas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Een 75-jarige patiënt gebruikt alleen spironolacton als diureticum. Op welke elektrolytstoornis moet de arts bedacht zijn?

A

hyperkaielmie en hyponatriemie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hydrochloorthiazide wordt vaak voorgeschreven in combi met triamtereen. Wat is hiervan de reden?

A

triamtereen verminderd de hyponatriemie die door HCT veroorzaakt wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke bijwerking pst bij oxybutinine?

A

droge mond

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is moleculaire aangrijpingspunt van furosemide?

A

NA/K/Cl co transporter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welk farmacodynamische effect zouden furosemide, ACE-remmer en beta-blokker elkaar kunnen versterken?

A

stijging van serumkalium

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Finasteride wordt voorgeschreven bij patiënten met fictie stoornissen. Voor welke fictie stoornissen is finasteride geïndiceerd?

A

Obstructieve klachten bij BPH

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Welke diuretica kan bijdragen aan het ontstaan van een hyperlipidemie?

A

HCT hydrochloorthiazide

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Bij welke diuretica is risico op hypokaliemie het grootst?

A

Thiazidediuretica

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Waar bevind het aangrijpingspunt van furosemide?

A

luminale membraan epitheelcellen in de lis van Henle

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Oxybutinine wordt voorgeschreven bij patiënten met mictiestoornissen. Voor welke mictiestoornissen is oxybutininn geindiceerD?

A

overactieve blaas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Waarin verschilt spironolacton in van de andere diuretica?

A

Spironactolon grijpt niet aan op celmembraan de andere diuretica wel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Welke diuretica komt verhoging van serum urine gehalte het meeste voor

A

thiazide diuretica

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

tamsulosine wordt grotendeels na een maand bereikt

A

waar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

noem 2 CZstelsel bijwerkingen van oxybutine

A

1

2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

wat is eerste keuze geneesmiddel bij mictieproblemen van BPH

A

tamsulosine
2e finasteride

finasteride zorgt op den duur voor verkleinen prostaat
tamsulosine ontspant glad spierweefsel urethra en prostaat

26
Q

Vanaf welke waarde van GFR moet men rekening gaan houden met mogelijk verminderde uitscheiding van geneesmiddelen?

A

<50 ml/min

27
Q

Welke medicatie van diuretica is kans op hypokaliemie het grootst?

A

Thiazidediuretica

> hydrochloorthiazide

28
Q

Noem 4 voorbeelden van thiazidediurectica

A

hydrochloorthiazide, indapamide, chloortalidon, bendroflumentiazide

29
Q

Tot welke groep geneesmiddelen hoort triamtereen?

A

kaliumsparende diuretica

30
Q

Tot welke groep geneesmiddelen hoor furosemide?

A

lisdiuretica

31
Q

Welke diuretica kan bijdragen aan het ontstaan van een hyperlipidemie?

A

hydrochloorthiazide

32
Q

oxybutinine

A

Geeft extra laxatie van de zwakke spieren in de blaas door het blokkeren van calciumkanalen en lokale verdovende activiteit. Stelt aandrang tot urineren uit. Symptomen van incontinentie nemen af.

33
Q

Een 75 jarige patient gebruikt alleen spironolacton als diureticum. Op welke elektrolytstoornissen moet de arts bedacht zijn?

A

Hyperkaliemie

Hyponatriemie

34
Q

Hydrochloorthiazide wordt vaak voorgeschreven in combinatie met triamtereen. Wat is hiervan de reden, naast beperkte versterking van het diuretisch effect?

A

Triamtereen vermindert de hypokaliemie die door de HCT veroorzaakt wordt

35
Q

Een patiente heeft last van een overactieve blaas. Zij haalt meerdere malen per dag het toilet niet op tijd. De huisarts schrijft oxybutinine voor. Welke bijwerking zal patiente zeer waarschijnlijk krijgen?

A

Droge mond

36
Q

Wat is het moleculaire aangrijpingspunt van furosemide?

A

Na/K/Cl co-transporter

37
Q

Voor welk farmacodynamisch effect zouden furosemide, ACE-remmer en beta-blokker elkaar kunnen versterken?

A

Stijging van het serum kalium

38
Q

Mechanismen waardoor de farmacokinetiek van een geneesmiddel kan veranderen

A

GFR

39
Q

NSAID zijn potentieel nefrotoxisch. Welke mediator speelt hierbij een rol?

A

Prostaglandine E2

40
Q

Finasteride wordt voorgeschreven bij mensen met

A

mictiestoornissen

41
Q

Finasteride wordt voorgeschreven bij mensen met een mictiestoornis. Voor welke mictiestoornis is finasteride geindiceerd?

A

obstructieve klachten bij benigne prostaathypertrofie

42
Q

Welke diuretica kan bijdragen aan het ontstaan van hyperlipidemie?

A

Hydrochloorthiazide

43
Q

Waar bevindt zich het aangrijpingspunt van furosemide?

A

in de luminale membraan van epitheelcellen in de lis van Henle

44
Q

Oxybutinine is geindiceerd voor de mictiestoornis:

A

overactieve blaas

45
Q

waar verschilt spironactolon van de andere diuretica?

A

spironactolon grijpt niet aan op de celmembraan, de andere diuretica wel

46
Q

Bij welke diuretica komt verhoging van het serumurinegehalte het meeste voor?

A

Thiazidediuretica

47
Q

afname van de nierfunctie betekend dat veel geneesmiddelen verminderd uitgescheiden worden. Wat is hiervan het gevolg voor de dosering?

A

zowel de maximale dagdosering als de “dosis per keer” moet worden aangepast

48
Q

Bij een patient die diuretica gebruikt worden elektrolytstoornissen vastgesteld. Er is sprake van een verlaagd serum kalium, en verhoogd serum calcium. Welk diuretica kan dit veroorzaken?

A

Thiazidediuretica

49
Q

Osmotische diuretica worden niet gebruikt bij een patient met decompensatio cordis. Wat is hiervoor de belangrijkste reden?

A

Zij brengen een (tijdelijke) toename van het circulerend volume tweeg

50
Q

Het effect van tamsulosine wort grotendeels na ongeveer een maand bereikt

A

waar

51
Q

Noem 2 andere centraal zenuwstelsel bijwerkingen van oxybutinine naast gesedeerd gevoel overdag.

A
  1. Slapeloosheid

2. Verwarring / cognitieve problemen

52
Q

Welk werkingsmechanisme heeft oxybutinine?

A

Muscarinerg antagonisme M1

53
Q

Verklaar waarom de dosis van furosemide in de loop van de tijd met het verslechteren van de nierfunctie moet worden opgehoogd om hetzelfde effect te bereiken?

A

Furosemide werkt vanuit het lumen van de niertubuli.
Bij een verminderde nierfunctie zal er van eenzelfde dosis furosemide minder in het lumen van de niertubuli gesecerneerd worden waardoor er minder effecti optreedt. Dus moet de dosis verhoogd worden voor hetzelfde effect.

54
Q

Bij een sterk verminderde nierfunctie is de uitsscheiding van wateroplosbare geneesmiddelen verminderd door:

  • afname van de GFR
  • tubulaire secretie

er zijn hiernaast nog andere factoren die de uitscheiding van geneesmiddelen beinvloeden. Noem er 3 met invloed op eliminatie.

A

Uremie - kan metabolisme van de lever veranderen

Verandering van verdelingsvolume door veranderde lichaamssamenstelling
> veel oedeem = veranderde langere t1/2

hypoalbuminemie > verminderde eiwitbinding en versnelde eliminatie

55
Q

Welke twee geneesmiddelengroepen zijn voor de behandeling van prostaat gerelateerde mictieklachten beschikbaar?

A
  1. alfa-1 receptor antagonisten > tamsulosine = cardiovasculaire bijwerkingen zoals hypotensie, geen effect op prostaat volume
  2. 5-alfa-reductase remmers > finasteride = verminderd seksuele functie / werking pas na enkele maanden
56
Q

Mensen met een dubbelzijdige stenose in de arteria renales hebben een verhoogd risico op nierschade dor ACE-remmers. Leg uit via welk mechanisme deze nierschade optreedt?

A

Bij een dubbelzijdige nierarteriestenose is het handhaven van de glomerulaire perfusiedruk afhankelijk van de aanwezigheid van angiotensine.

De ACE-remmer remt de vorming van angiotensine waardoor de glomerulaire perfusiedruk afneemt en de gomeruli beschadigen

57
Q

Wat is het eerste keuze geneesmiddel om mictieproblemen als gevolg van benigne prostaat hypertrofie te behandelen?

A

Alfa-1-receptor antagonisten > tamsulosine

58
Q

Hoe werken selectieve alfa-1-receptor antagonisten?

A

ontspannen het gladde spierweefsel in de prostaat en rondom de urethra

59
Q

Hoe werken 5-alfa-reductase remmers?

A

zorgen op termijn voor kleinere prostaat

60
Q

Verklaar de toename van de halfwaarde tijd van furosemide bij een verminderde nierfunctie, wat is het verantwoordelijke proces?

A

afname van uitscheiding van furosemide door afname van de tubulaire secretie