3.12.2024 (Excuses) Flashcards
To adapt yourself
Zich aanpassen
heeft zich aangepast.
Imperfectum: paste zich aan / pasten zich aan.
Sample Sentences:
- Hij heeft zich snel aangepast aan het leven in een ander land.
(He quickly adapted to life in another country.) - Kinderen passen zich vaak gemakkelijk aan nieuwe situaties aan.
(Children often adapt easily to new situations.) - Het is belangrijk om je aan te passen aan veranderingen op het werk.
(It is important to adapt to changes at work.)
To hate, dislike
Een hekel hebben aan
- Ik heb een hekel aan regenachtige dagen.
(I hate rainy days.) - Zij heeft een hekel aan onbeleefde mensen.
(She dislikes rude people.) - Veel kinderen hebben een hekel aan groenten eten.
(Many children hate eating vegetables.)
(to be satisfied with)
Tevreden zijn met
- Ik ben tevreden met mijn nieuwe baan.
(I am satisfied with my new job.) - Zij is tevreden met de resultaten van haar examen.
(She is happy with her exam results.) - We moeten leren tevreden te zijn met wat we hebben.
(We must learn to be satisfied with what we have.)
to stop with, to quit
Ophouden met
Perfectum: opgehouden (zijn)
Imperfectum: hield op, hielden op
Sample Sentences:
- Kun je ophouden met dat lawaai maken?
(Can you stop making that noise?) - Hij is gestopt met roken vorig jaar.
(He quit smoking last year.) - We moeten ophouden met elkaar de schuld te geven.
(We need to stop blaming each other.)
To pass X to fail
Slagen voor X zakken voor
Perfectum: geslaagd (zijn)
Imperfectum: slaagde, slaagden
Sample Sentences:
- Hij is geslaagd voor zijn rijexamen.
(He passed his driving test.) - Als je goed studeert, slaag je zeker voor de toets.
(If you study well, you will definitely pass the test.)
Perfectum: gezakt (zijn)
Imperfectum: zakte, zakten
Sample Sentences:
- Ze is helaas gezakt voor haar eindexamen.
(Unfortunately, she failed her final exam.) - Ik hoop dat ik niet zak voor mijn theorie-examen.
(I hope I don’t fail my theory exam.)
To be robbed
Beroofd zijn
Type: Passive form (verb + adjective).
Sample Sentences:
- Hij is beroofd van zijn portemonnee in de stad.
(He was robbed of his wallet in the city.) - Na de overval voelde ze zich erg onveilig, omdat ze beroofd was.
(After the robbery, she felt very unsafe because she had been robbed.) - We zijn beroofd tijdens onze vakantie in het buitenland.
(We were robbed during our vacation abroad.)
Note: “Beroofd” comes from the verb beroven (to rob), with the following forms:
Perfectum: beroofd (hebben)
Imperfectum: beroofde, beroofden
To sing in a choir
In een koor zingen
- Mijn zus houdt van muziek en zingt al jaren in een koor.
(My sister loves music and has been singing in a choir for years.) - Zing jij ook in een koor, of doe je liever solo-optredens?
(Do you also sing in a choir, or do you prefer solo performances?) - Het is een geweldige ervaring om in een koor te zingen tijdens kerstconcerten.
(It’s a wonderful experience to sing in a choir during Christmas concerts.)
to help someone in life-threatening danger
iemand in levensgevaar helpen
- De brandweermannen riskeerden hun leven om iemand in levensgevaar te helpen.
(The firefighters risked their lives to help someone in life-threatening danger.) - Als je iemand in levensgevaar ziet, bel dan onmiddellijk de hulpdiensten.
(If you see someone in life-threatening danger, call emergency services immediately.) - Hij heeft een medaille ontvangen voor zijn moed om iemand in levensgevaar te helpen.
(He received a medal for his bravery in helping someone in life-threatening danger.)
To break a bone
Een bot breken
- Tijdens het skiën viel hij en brak een bot in zijn arm.
(While skiing, he fell and broke a bone in his arm.) - Als je een bot breekt, moet je naar de dokter om het te laten herstellen.
(If you break a bone, you need to go to the doctor to have it treated.) - Ze heeft haar been gebroken tijdens de voetbalwedstrijd.
(She broke her leg during the soccer match.)
To give birth to a child
Bevallen van
- Ze heeft een gezonde dochter bevallen vanmorgen.
(She gave birth to a healthy daughter this morning.) - Mijn zus beviel van een zoon in het ziekenhuis.
(My sister gave birth to a son in the hospital.) - De vrouw beviel van een tweeling, wat een verrassing was voor haar familie.
(The woman gave birth to twins, which was a surprise for her family.)
to be sorted out, to be okay
in orde komen
- Het komt wel in orde, maak je geen zorgen.
(It will be okay, don’t worry.) - Na een paar dagen hard werken, kwam alles in orde.
(After a few days of hard work, everything was sorted out.) - De situatie is moeilijk, maar ik geloof dat het uiteindelijk in orde zal komen.
(The situation is difficult, but I believe it will eventually be okay.)
to match, to suit, to go with
Passen bij
- Deze schoenen passen bij mijn jurk.
(These shoes match my dress.) - De kleur van de muren past niet bij de meubels.
(The color of the walls doesn’t go with the furniture.) - Ze past goed bij de rest van het team.
(She suits the rest of the team well.)
to rely on, to trust in
Vertrouwen op
- Ik vertrouw op mijn vrienden om me te helpen als ik in problemen zit.
(I rely on my friends to help me when I’m in trouble.) - Je moet op je intuïtie vertrouwen bij het maken van deze beslissing.
(You should trust your intuition when making this decision.) - Ze vertrouwt op haar team om het project succesvol af te ronden.
(She relies on her team to complete the project successfully.)
To become worried about, to be concerned about
Zich ongerust maken over
Zich druk maken over
Zich zorgen maken over
- Ik maak me zorgen over de gezondheid van mijn ouders.
(I am worried about my parents’ health.) - Ze maken zich ongerust over de examencijfers van hun kinderen.
(They are concerned about their children’s exam scores.) - Maak je je ongerust over de toekomst?
(Are you worried about the future?) - Maak je je niet te veel druk over het examen?
(Aren’t you worrying too much about the exam?) - Hij maakt zich druk over de situatie op het werk.
(He is worried about the situation at work.) - Ze maakt zich altijd druk over kleine details.
(She always worries about small details.) - Ik maak me zorgen over de gezondheid van mijn ouders.
(I am worried about my parents’ health.) - Maak je je zorgen over het examen dat morgen plaatsvindt?
(Are you worried about the exam happening tomorrow?) - Ze maakt zich zorgen over haar toekomst.
(She worries about her future.)
handsome, pretty, smart, clever
Knap
- Hij is een knappe man.
(He is a handsome man.) - Zij is knap en slim.
(She is pretty and smart.) - Dat was een knappe zet van je.
(That was a clever move by you.)