12.11.2024 (Gezondheid & lichaamsdelen) ) Flashcards
to compare
vergelijken
Imperfectum: vergeleek (singular), vergeleken (plural)
Perfectum: heeft vergeleken
Sample Sentences:
Het is belangrijk om prijzen te vergelijken voordat je iets koopt.
(It’s important to compare prices before buying something.)
Hij vergeleek de twee schilderijen om de verschillen te zien.
(He compared the two paintings to see the differences.)
We hebben de resultaten met vorige jaren vergeleken.
(We compared the results with previous years.)
outward appearance; how something or someone looks on the outside.
X
inner self or internal qualities; the emotional or psychological side of a person
het uiterlijk X het innerlijk
Uiterlijk en innerlijk zijn beide belangrijk voor een goed leven.”
(Outward appearance and inner qualities are both important for a good life.)
Hij let meer op het innerlijk dan op het uiterlijk van een persoon.
(He pays more attention to someone’s inner qualities than their outward appearance.)
Het innerlijk van een persoon is belangrijker dan het uiterlijk.
(A person’s inner qualities are more important than their appearance.)
Influential; having a lot of influence or power over others
invloedrijk
Hij is een invloedrijk persoon in de politiek.
(He is an influential person in politics.)
Invloedrijke ideeën hebben de samenleving veranderd.
(Influential ideas have changed society.)
to spoil” or “to pamper
verwennen
Imperfectum: verwende (singular), verwendden (plural)
Perfectum: heeft verwend
Example Sentences:
Ze verwende haar kinderen met cadeautjes en snoep.
(She spoiled her children with gifts and candy.)
Ik vind het heerlijk om mezelf te verwennen met een dagje spa.
(I love pampering myself with a day at the spa.)
Hij heeft zijn hond helemaal verwend met luxe snacks.
(He completely spoiled his dog with luxury treats.)
thighbone or femur (the large bone in the upper leg)
het dijbeen
Het dijbeen is het sterkste bot in het menselijk lichaam.
(The thighbone is the strongest bone in the human body.)
Na de val brak hij zijn dijbeen en moest hij geopereerd worden.
(After the fall, he broke his thighbone and had to undergo surgery.)
De spieren rond het dijbeen spelen een belangrijke rol bij lopen en rennen.
(The muscles around the thighbone play an important role in walking and running.)
calf
de kuit
Na het hardlopen voelde hij pijn in zijn kuit.
(After running, he felt pain in his calf.)
De kuitspier wordt sterker door regelmatig te fietsen.
(The calf muscle becomes stronger by cycling regularly.)
Ze droeg een jurk die tot haar kuit kwam.
(She wore a dress that came down to her calf.)
poop, feces
de poep
De baby heeft in zijn luier gepoept.
(The baby pooped in their diaper.)
Pas op, er ligt poep op de stoep!
(Watch out, there’s poop on the sidewalk!)
Kinderen vinden het vaak grappig om over poep te praten.
(Children often find it funny to talk about poop.)
nail
de nagel
Ik heb mijn nagels gisteren geknipt.
(I cut my nails yesterday.)
Ze lakte haar nagels met rode nagellak.
(She painted her nails with red nail polish.)
Hij heeft een splinter onder zijn nagel gekregen.
(He got a splinter under his nail.)
Thumb
Index finger (also called pointer finger)
Middle finger
Ring finger
Little finger (also called pinky)
de duim
de wijsvinger
de middelvinger
de ringvinger
de pink
Eyebrow
Eyelash
Cheek
de wenkbrauw
de wimper
de wang
Hij gaf haar een kus op de wang.
(He gave her a kiss on the cheek.)
fever
de koorts
Ze bleef thuis omdat ze hoge koorts had.
(She stayed home because she had a high fever.)
Koorts is vaak een symptoom van een infectie.
(Fever is often a symptom of an infection.)
Sore throat
de keelpijn
Hij drinkt thee met honing om zijn keelpijn te verlichten.
(He drinks tea with honey to relieve his sore throat.)
Keelpijn kan het gevolg zijn van een verkoudheid of griep.
(A sore throat can result from a cold or flu.)
Insomnia
de slapeloosheid
Slapeloosheid kan veroorzaakt worden door stress.
(Insomnia can be caused by stress.)
Hij zoekt hulp om zijn slapeloosheid aan te pakken.
(He is seeking help to address his insomnia.)
A stuffy nose (nasal congestion)
Een verstopte neus
Ze gebruikt neusspray tegen haar verstopte neus.
(She uses nasal spray for her stuffy nose.)
Een verstopte neus kan ademhalen moeilijk maken.
(A stuffy nose can make breathing difficult.)
Dizziness (feeling unsteady or lightheaded)
de duizeligheid
Hij voelde duizeligheid toen hij te snel opstond.
(He felt dizziness when he stood up too quickly.)
Duizeligheid kan een teken zijn van uitdroging.
(Dizziness can be a sign of dehydration.)