3. Attachment Flashcards
Secure base:
een zorggever aan wie een baby gehecht is geraakt en die het kind gebruikt als basis om dingen te ontdekken en om zich toe te richten in tijden van nood/stress
een zorggever aan wie een baby gehecht is geraakt en die het kind gebruikt als basis om dingen te ontdekken en om zich toe te richten in tijden van nood/stress
Secure base:
Gesynchroniseerde routines:
harmonieuze interacties tussen twee personen, waarbij de deelnemers hun gedrag aanpassen in reactie op de andere deelnemer zijn gevoelens/gedrag
Caregiving hypothesis:
het type attachment dat een kind ontwikkelt met een specifieke verzorger hangt voornamelijk af op de soort zorg dat het kind van de verzorger ontvangt
Psychoanalytische attachment theorie:
Freud’s theorie dat baby’s in eerste instantie gehecht raken aan de moeders borst en hierna pas aan de moeder als gevolg van orale bevrediging. ‘I love you, because you feed me.’
- Cognitieve ontwikkelingsbenadering:
om zich te hechten moet een kind in staat zijn om te kunnen differentiëren tussen de moeder en een vreemde en moet een kind begrijpen dat mensen ook kunnen bestaan zonder dat ze met het kind zijn (object permanence). ‘To love you, I must know you will always be there.’
- Ethologische attachment theorie (Bowlby):
hechting ontstaat vanuit de biologische voorbereiding van zowel kind als ouder om op zo’n manier op elkaars gedrag te reageren dat de ouders het kind van bescherming en zorg voorzien
→ Imprinten: (deel van ethologische attacchment theorie van Bowlby)
het ontwikkelen van een voorkeur als baby (dieren) voor een persoon of objectaan wie ze in een korte kritieke periode worden blootgesteld
-Filial imprinting: imprinten met ouders
- Leertheorie van attachment:
De moeder neemt de behoefte aan eten (primary reinforcer) weg en wordt hierdoor een secondary reinforcer. Hechting is een leerproces. ‘I love you, because you reward me.’
Kewpie doll effect:
de gezichtskenmerken van baby’s worden gezien als schattig en beminnenswaardig door de verzorgers
Shaffer & Kipp fases:
1.De asociale fase
(geboorte tot 6 weken): baby’s hebben een gelijke reactie op interessante sociale en niet-sociale stimuli → maken nog geen onderscheid
Shaffer & Kipp fases
2.De fase van zonder onderscheid makende hechting
(6 weken tot 6/7 maanden): baby’s prefereren sociale stimuli boven non-sociale stimuli, maar maken nog geen onderscheid tussen mensen (qua hechting)
Shaffer & Kipp fases
3.De specifieke hechtingsfase
(7 tot 9 maanden): baby’s raken gehecht aan een persoon(meestal de moeder) → secure base
Shaffer & Kipp fases
4.De fase van meerdere hechtingen
(9 tot 18 maanden): buiten de primary attachment object (de moeder) gaan de baby’s/kinderen zich aan meerdere mensen hechten
(geboorte tot 6 weken):
Shaffer & Kipp fases:
baby’s hebben een gelijke reactie op interessante sociale en niet-sociale stimuli → maken nog geen onderscheid
1.De asociale fase