2. Emoties Flashcards

1
Q

Genetic-maturational view:

A

emoties zijn de producten van biologische factoren (nature) → bewijs voor deze theorie dmv twin studies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Learning perspective:

A

ouders helpen hun kinderen om emoties te hanteren en begrijpen door alleen bepaalde gedragingen te belonen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Functionalist perspective:

A

emoties zijn er om onze persoonlijke doelen te bereiken, om ons aan te passen aan onze omgeving en om sociale relaties te behouden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Basis emoties:

A

blijdschap, interesse, verrast, angst, verdriet en afschuw zijn universeelin mensen en andere primaten en kunnen afgeleid worden van gezichtsuitdrukkingen → komen al vrijwel vanaf de geboorte voor (biologisch)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Self-conscious emotions:

A

de tweede laag emoties na de basisemoties zoals: schaamte, trots, schuldgevoel, nijd → komen het eerst voor aan het eind v/h 2 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Vanaf ……. vertonen baby’s imitatiegedrag.

A

de geboorte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Dynamic systems perspective:

A

kinderen coördineren gescheiden vaardigheden in meer efficiëntere systemen terwijl het centrale zenuwstelsel zich ontwikkelt en de doelen en ervaringen van een kind veranderen → opgraduele wijze worden emoties duidelijke,goed georganiseerde signalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Emotional contagion

A

(vanaf geboorte): baby’s bespeuren de emoties van anderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Social referencing

A

(begint bij 8-10 maanden): het checken van de emoties van anderen waardoor jonge kinderen leren hoe ze zich in twijfelachtige en alledaagse situaties moeten gedragen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Operant conditioneren:

A

het stimuleren van positieve emoties en het afwijzen van negatieve emoties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Ontwikkeling van het begrijpen van emoties: Welke leeftijd?
baby’s worden gevoelig voor de structuur en timing van face-to-face interacties. Wanneer baby’s nu glimlachen, verwachten ze dat er door iemand anders terug gelachen wordt → ze worden zich steeds meer bewust van de grote omvang emoties

A

4 maanden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Ontwikkeling van het begrijpen van emoties:
Welke leeftijd?
baby’s zien gezichtsuitdrukkingen als georganiseerde patronen en kunnen ze de emotie in iemands stem matchen met het gepaste gezicht van een sprekend persoon

A

5 maanden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

kinderen kunnen de oorzaken van basisemoties begrijpen. Ook willen kinderen van deze leeftijd de negatieve emoties van anderen weghalen (door bijv. te knuffelen)

A

Ontwikkeling van het begrijpen van emoties: 4/5 jaar:

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

kinderen begrijpen dat mensen meerdere emoties tegelijk kunnen voelen, dat ze positief of negatief kunnen zijn en dat emoties kunnen verschillen in intensiteit

A

Ontwikkeling van het begrijpen van emoties: 8/9 jaar:

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Empathie

A

(ontstaat rond de 2 jaar): het vermogen om verschillende emoties te bespeuren, om iemands perspectief in te nemen en om met die persoon mee te voelen (of op dezelfde emotionele manier reageren) → kan wel leiden tot personal distress

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Sympathie:

A

het begrijpen van iemand anders zijn emoties en gevoelens van zorg, verdriet of begrip voor diegene hebben

17
Q

Competent emotional expressive:

A

Emotional competence:

je ervaart vaker positieve dan negatieve emoties

18
Q

Competent emotional knowledge:

A

Emotional competence:

je begrijpt emoties en waarom anderen zich zo voelen als ze zich voelen (empathie)

19
Q

Competent emotional regulation:

A

Emotional competence:

zelfregulatie

20
Q

Social competence:

A

het behouden van positieve relaties met anderen en het bereiken van persoonlijke doelen. Voor het hebben van social competence is het hebben emotional competence cruciaal

21
Q

Zelfregulatie:

A

de strategieën die we gebruiken om onze emotionele staat aan te passenaan een comfortabel niveau of juist aan een bepaalde intensiteit om onze doelen te bereiken = het hebben van controle over je emoties → hangt af v/d mate van effortful control

22
Q

Effortful control:

A

weerspiegelt de mate waarin een kind aandacht heeft, niet snel afgeleid is en kan plannen. Bij een hoge mate van effortful control ben je meer empathisch en minder agressief.

23
Q

De veranderingen in zelfregulatie:Baby’s:

A

weinig zelfregulatie, moet nog ontwikkeld wordenInvloeden:

  • taal → dmv taal kun je als kind je emoties reguleren (‘Mama bang’)
  • stress → kinderen die veel stress ervaren hebben minder zelfregulatie
24
Q

De veranderingen in zelfregulatie: Jonge kinderen:

A

2 jaar: kinderen kunnen over hun emoties praten en proberen ze te besturen
3/4 jaar: kinderen hebben een aantal zelfregulatie strategieën ontwikkeld, bijv. ogen/oren dicht doen, tegen zichzelf praten, andere doelen opstellenInvloeden:
- ouders → helpen kinderen om emoties te begrijpen en besturen door een voorbeeld te geven - negatieve emoties → kinderen die vaak negatieve emoties ervaren zullen minder zelfregulatie hebben

25
Q

De veranderingen in zelfregulatie: Jeugd en adolescentie:

A

zodra kinderen naar school gaan stijgt hun mate van zelfregulatie

26
Q

Er zijn twee strategieën voor het omgaan met emoties:

A
  1. Problem-centered coping: je bestempelt een situatie als veranderlijk, idenificeert het probleem en beslist wat je eraan gaat doen (probleemoplossing)
  2. Emotion-centered coping: intern en prive → het doel is om ‘distress’ te reguleren wanneer je weet dat er weinig aan te doen valt
27
Q

Wanneer de ontwikkeling van zelfregulatie goed is verlopen, zullen jonge mensen een besef van …….. ontwikkelen → dit zal leiden tot een goed zelfbeeld en een optimistisch beeld op de wereld, wat hen verder in emotionele uitdagingen weer van pas komt.

A

emotional self-efficacy

28
Q

Emotional self-efficacy:

A

het gevoel dat je in controle bent van jouw emotionele ervaring

29
Q

Emotional display rules:

A

“regels” die specificeren wanneer, waar en hoe het gepast is om emoties te uiten → er ontstaat een verschil tussen het uiten en het voelen van emoties