26-50 Flashcards

1
Q

Op borgtocht vrijlaten

A

In ruil voor een geldbedrag (tijdelijk) vrijlaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

De personalia

A

De persoonlijke gegevens, zoals naam, adres etc

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Het pleidooi

A

Het betoog waarin je argumenten voor of tegen iets geeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Preventief

A

Uit voorzorg; om iets te voorkomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

De privacy

A

De persoonlijke levenssfeer waarin iemand liever niet gestoord wil worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Het proces-verbaal

A

Het schriftelijke verslag, meestal van de toedracht van een misdrijf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Het rechtvaardigheidsgevoel

A

Het gevoel over wat terecht eerlijk of redelijk is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

De recidivist

A

Iemand die opnieuw hetzelfde misdrijf pleegt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

De reclassering

A

De organisatie die ex-gedetineerden helpt bij terugkeer in de samenleving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

De reconstructie

A

De nagespeelde toedracht over een ongeluk, misdrijf of gebeurtenis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

De sanctie

A

De strafmaatregel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Schenden

A

Zich niet houden aan; inbreuk maken op

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Het strafblad

A

Het document waarin de misdrijven van iemand zijn ophesomd; (fig.) veroordelingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Het verbaal geweld

A

De agressie door middel van woorden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

De vergelding

A

De wraakneming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Vermeend

A

Vermoedelijk onschuldig; ten onrechte gehouden voor

17
Q

De vervolging

A

De instelling van een onderzoek om iemand voor de rechter te brengen

18
Q

De voorlopige hechtenis

A

De gevangenschap in afwachting van een proces

19
Q

De witteboordencriminaliteit

A

Misdrijven gepleegd door burgers van achter hun bureau (meestal de rijkere, hoger opgeleide criminelen)

20
Q

Witwassen

A

Zwart geld legaal maken door inversteringen

21
Q

De jurist

A

De rechtsgeleerde, zoals advocaten, rechters en officieren van justitie

22
Q

De re-integratie

A

Het weer mee gaan doen aan, (bijvoorbeeld terugkeer in de maatschappij of in je werk)

23
Q

De afnemer

A

De koper van een product

24
Q

De aftrekpost

A

Het bedrag dat als onkosten geldt en waarover je geen belasting betaalt

25
Q

De afzetmarkt

A

Mensen aan wie of gebieden waaraan je jouw product kunt verkopen