176-200 Flashcards
1
Q
De tragiek
A
De treurige omstandigheid
2
Q
De vitaliteit
A
Levenskracht
3
Q
Het waandenkbeeld
A
Gedachte of idee die men ten onrechte voor waar houdt
4
Q
Wederzijds
A
Van twee kanten
5
Q
De zelfkastijding
A
Zichzelf kwellen of pijn doen
6
Q
Zich manifesteren
A
Duidelijk worden; zich openbaren
7
Q
Aanzienlijk
A
Groot
8
Q
Acceptabel
A
Aanvaardbaar
9
Q
Afkerig van
A
Weerzin voelend
10
Q
Agrarisch
A
Gebaseerd op landbouw
11
Q
De allergie
A
Overgevoeligheid voor bepaalde stoffen
12
Q
Het alternatief
A
De andere mogelijkheid
13
Q
Astronomisch
A
Buitengewoon groot
14
Q
Beducht
A
Bang; bevreesd
15
Q
Behelzen
A
Inhouden