1-25 Flashcards
Aansprakelijk voor
Financieel verantwoordelijk zijn voor, meestal voor schade
Het alibi
Het bewijs dat je op moment van een misdrijf ergens anders was
De amnestie
De kwijtschelding van straf = als iemand zgt dat je straf niet meer geldt
De autoriteiten
Degenen die een gebied besturen, de gezagsdragers
De belager
Iemand die jou bedreigt; iemand die jou wil overvallen of verwonden
Bevooroordeeld
Met van tevoren al een bepaald oordeel over iets of iemand
Bij verstek
Bij afwezigheid
Het corpus delicti
Het voorwerp waarmee het misdrijf is gepleegd
Het delict
Het strafbare feit, zoals diefstal, beroving
De delinquent
Degene die een strafbaar feit pleegt
De eerwraak
De moord of ernstige mishandeling om de geschonden eer van de familie te wreken
De eigenrichting
Handeling(en) waarbij je voor eigen rechter speelt, meestal met gebruikmaking van geweld
Fouilleren
Doorzoeken; (iemand) betasten om hem te controleren op verboden spullen
Gemolesteerd
Afgetuigd; met (veel) geweld lastiggevallen of overlast aangedaan
In beroep gaan
Herziening van een vonnis vragen bij een hogere rechtbank