2 Het einde van een rijk? Dekolonisatie en kolonialisme Flashcards

1
Q

Cecil Rhodes
- idee
- 2015: protestbeweging

A
  • Brits imperialist
  • Droom treinverbinding Kaapstad > Caïro
  • 2015: Protestbeweging (nalatenschap aan de kaak stellen > tegen institutioneel racisme= ongelijke mogelijkheden, discriminatie, Eurocentrische kennisproductie)
  • Dekolonisatie, institutionele cultuur, accommodatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Cecil Rhodes, dekolonisatie; gebeurtenis of proces?

A
  • Dekolonisatie als zelfbestuur – overdracht van macht en soevereiniteit
  • Zelfbestuur als uitkomst van de onderhandeling tussen politieke elite/koloniaal land
  • Politiek, economisch, sociaal, cultureel en ideologisch proces
  • Voorbij politieke macht en onafhankelijkheid

Dus proces

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Koloniale paradox
Hoe kunnen we lange koloniale nalatenschap van Afrika uitleggen, ondanks redelijk korte duur en incomplete controle?

A

⟶ Dunne witte lijn: weinig mankracht (Kirk Greene)
De “dunne witte lijn” verwijst naar de beperkte aanwezigheid van koloniale machten in Afrika, met name in vergelijking met de omvang van het continent. Desondanks slaagden koloniale machten erin om grote invloed uit te oefenen door middel van strategieën zoals indirect bestuur, economische controle en de oprichting van collaborerende elites.

⟶ Gelimiteerde periode koloniale macht
⟶ Grote politieke/economische/sociale/culturele structuren (grenzen die willekeurig werden getrokken, extractieve economische systemen, en het vestigen van raciale en etnische hiërarchieën)
en doorgaande invloed De tweede koloniale bezetting: na WOII, direct versterking koloniale macht (fabrieken vernield)

(De tweede koloniale bezetting na de Tweede Wereldoorlog, waarin de koloniale macht werd versterkt, vond plaats als gevolg van de behoefte aan wederopbouw na de oorlog en de concurrentie tussen koloniale machten om hun invloedssferen te behouden)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

kolonialisme: politieke dynamieken

A
  • Grenzen: eerst voortdurend eroverheen bewegen, daarna vaststaand
  • Uitvinding tribalisme= eenheid -> structuren verankerd
  • Exclusie van politieke beslissingen maken
  • Weinig mensen optie naar school te gaan
  • Afhankelijkheid Fransen/Britten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

kolonialisme: economische dynamieken

A
  • Zuiden: veel kuststeden met export – voor kolonialisme ontwikkeld
  • Alleen mijnen met elkaar verbonden door treinrails
  • Over grenzen exporteren bijna onmogelijk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Kolonialisme: culturele dynamieken

A
  • Taal
  • Christendom en doelen
  • Rituelen (bruiloften, monogamie, dood)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

kopermijnen Zambia/Congo (Copperbelt)

A
  • Rijksten onder kopermijnen in de wereld
  • Mineraalrijke grond
  • Cecil Rhodes wilde transport naar zuiden stoppen
  • Leopold alle koper ingepikt (Leopold II België)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

2 landen, 2 historische paden (Congo & Zambia)
- 1908
- 1927
- 1 mineraalrijke regio
- gelijkheden
- Verschillen

A
  • 1908: Kopermijnen in Lubumbashi (Congo)
  • 1927: kopermijnen in Luanshya (Zambia)
  • 1 mineraalrijke regio: gelijke arbeidsregeling en stedelijke patronen
  • Gelijkheden in economie, cultuur en milieudynamieken
  • Verschillende na-koloniale politieke trajecten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Katanga, Belgisch Congo

-1908
- 1910
- arbeidstekorten:
- professionele arbeidsstabilisering:
- voordeel:

A
  • Voor-koloniale mijnen
  • 1908: industrie kopermijnen begint in Elizabethville
  • 1910: spoorwegen bereiken kopermijnen
    ⟶ Arbeidstekorten: arbeidsmigratie vanuit Kasai, Rwanda/Burundi en Zambia
    ⟶ Professionele arbeidsstabilisering
  • Arbeid vaak van ver weg, korte contracten
    ⟶ Voordeel professionalisering/stabilisering arbeid (aangemoedigd om permanent te blijven, banden met thuisregio’s verbreken)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Katanga
- Comité Special du Katanga (CSK)
- Union Minière du Haut-Katanga (UMHK)
- lonen en educatie
- paternalisme, arbeidsstabilisatie
- handelseenheden, politieke mobilisatie
- bonussen

A
  • Comité Special du Katanga, bijna opzichzelfstaand tot 1933 (regeringsorgaan/ semi-overheidsinstelling); Het CSK werd opgericht om toezicht te houden op de exploitatie van deze natuurlijke hulpbronnen en om de belangen van de Belgische koloniale autoriteiten en lokale elites te behartigen.
  • Na 1933 Union Minière du Haut-Katanga (Belgisch mijnbouwbedrijf)

⟶ Hoge lonen, kans op educatie aan werknemers.

⟶ Paternalisme (vrijheid beperken ten gunste van die persoon) en arbeidsstabilisatie; Het bedrijf oefende paternalisme uit door de vrijheid van werknemers te beperken, maar bood in ruil daarvoor stabiliteit en zekerheid op de werkplek, wat leidde tot een meer gestructureerde en loyale arbeidskracht.

⟶ Handelseenheden en politieke mobilisatie; UMHK richtte handelseenheden op in het gebied, waardoor het bedrijf een grote mate van economische controle kreeg. Dit gaf hen ook politieke invloed en mobilisatiekracht in de regio.

⟶ Bonussen: leven in Katanga aantrekkelijker maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Katanga onafhankelijkheid:

  • 1949: 10 jaar ontwikkelingsplan (verankeren Belgische macht)
  • 1957: eerste gemeentelijke verkiezingen in Leopoldville enzz. – Congolezen konden stemmen
  • 1958: Mouvement Nationale Congolais (politieke partij)
  • 1959: Koning Boudewijn kondigde volledige onafhankelijkheid af
  • 1960: algemene verkiezingen en op 30 juni 1960 onafhankelijkheid
    ⟶ Joseph Kasavubu & Lumumba
    ⟶ terug trekken
A
  • 1949: 10 jaar ontwikkelingsplan ; verankeren Belgische macht door middel van economische ontwikkeling, maar leidde tot groeiende onvrede onder de Congolese bevolking vanwege de aanhoudende koloniale overheersing.
  • 1957: eerste gemeentelijke verkiezingen in Leopoldville enzz. – Congolezen konden stemmen.
    ; De eerste gemeentelijke verkiezingen in Leopoldville (nu Kinshasa) gaven Congolese burgers voor het eerst de kans om te stemmen, wat leidde tot een groeiend politiek bewustzijn en verlangen naar zelfbeschikking.
  • 1958: Mouvement Nationale Congolais (MNC) ;Deze politieke partij, onder leiding van Patrice Lumumba, was een belangrijke speler in de strijd voor onafhankelijkheid en zelfbestuur van Congo.
  • 1959: Koning Boudewijn kondigde volledige onafhankelijkheid af; Koning Boudewijn van België kondigde de volledige onafhankelijkheid van Congo aan, waarmee het proces van dekolonisatie officieel werd gestart.
  • 1960: algemene verkiezingen en op 30 juni 1960 onafhankelijkheid; Congo werd op 30 juni 1960 officieel onafhankelijk.
    ⟶ Joseph Kasavubu werd de eerste president: afgesplitst van Lumumba de eerste minister-president.
    ⟶ Belgen trokken zich heel snel terug wat resulteerde in politieke instabiliteit en conflict, waaronder de afscheiding van Katanga onder leiding van Moise Tshombe.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Katangese opvolging
- Moise Tshombe CONAKAT
> Zelfbestuur en preferentieel belastingbehandeling
- 1960: Onafhankelijkheid staat Katanga, Tshombe: wij reizen vanuit de chaos;
- 1963: Katangese opvolging ten einde.
- 1965: Staatsgreep Joseph Désiré Mobutu (tot 1997)
- Katanga verdedigen!!!

A

⟶ Moïse Tshombe, CONAKAT (Confederatie van Tribale Verenigingen van Katanga)

⟶ Zelfbestuur en preferentieel belastingbehandeling
; Tshombe streefde naar zelfbestuur voor de regio en zocht naar preferentiële belastingbehandeling voor de rijke natuurlijke hulpbronnen van Katanga, zoals koper en kobalt.

  • 1960: Onafhankelijkheid staat Katanga, Tshombe: wij reizen vanuit de chaos
    ; Het streven naar afscheiding leidde tot conflict met de centrale Congolese regering en tot een periode van politieke instabiliteit en gewapende conflicten in Katanga.
  • 1963: Katangese opvolging ten einde.
    ; In 1963 kwam er een einde aan de Katangese afscheiding na militair ingrijpen van de centrale regering en internationale druk.
  • 1965: Staatsgreep Joseph Désiré Mobutu (tot 1997)
    ; In 1965 pleegde Joseph Désiré Mobutu een staatsgreep in Congo, waarbij hij aan de macht kwam en een autoritair regime vestigde dat duurde tot 1997. Mobutu’s regime, bekend om zijn corruptie en onderdrukking, verwierp separatistische bewegingen en benadrukte eenheid en centralisatie in Congo.

Defensief volkslied: Katanga verdedigen!!
; weerspiegelde de vastberadenheid van de Katangese bevolking om hun regio te verdedigen en hun identiteit te behouden te midden van de politieke onrust en strijd om autonomie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Mobutu en erna:
- eenpartijstaat
- Nationaliseren kopermijnen
- Koperprijs afgenomen
* 1977/1978: Shaba-oorlogen
* 1990s: Katangese botsingen
* 2010: Bakata Katanga

A
  • eenpartijstaat (autoritair regime)
  • Nationaliseren kopermijnen
    ; Mobutu nationaliseerde de belangrijkste kopermijnen in Congo, waaronder die in Katanga, in een poging de controle over de natuurlijke hulpbronnen te vergroten.
  • Koperprijs afgenomen > productie stort in
    ; Echter, de koperprijs daalde later, wat leidde tot een ineenstorting van de productie en economische problemen
  • 1977/1978: Shaba-oorlogen (poging tot onafhankelijkheid)
    ; een reeks conflicten in de regio Katanga (toen Shaba) waarbij rebellen probeerden onafhankelijkheid te verkrijgen van Mobutu’s regime. De opstanden werden uiteindelijk neergeslagen door de regeringstroepen, met steun van buitenlandse interventie.
  • 1990s: Katangese botsingen
    ; verschillende gewapende conflicten en botsingen in Katanga, deels als gevolg van etnische spanningen en rivaliteit om controle over natuurlijke hulpbronnen.
  • 2010: Bakata Katanga
    ; was een separatistische beweging in Katanga die streefde naar de onafhankelijkheid van de regio van Congo. De beweging eiste meer autonomie en controle over de rijke natuurlijke hulpbronnen van Katanga. Hun activiteiten leidden tot gewelddadige confrontaties met de Congolese autoriteiten.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Koperbelt/Noord Rhodesië:
* 1927: Eerste industriële kopermijn
⟶ Grote Depressie
* 1933-1970s: Snelle uitbreiding productie
- Taxatie (verschil met Congo)
- Arbeidsmigratie

A
  • 1927: Eerste industriële kopermijn geopend.
    ; in de regio Koperbelt in het toenmalige Noord-Rhodesië (nu Zambia). Deze ontdekking leidde tot een snelle groei van de koperindustrie in de regio.

⟶ Grote Depressie
* 1933-1970s: Snelle uitbreiding productie
; Tijdens de Grote Depressie in de jaren 1930, werden de kopermijnen in Noord-Rhodesië getroffen, maar na deze periode begon de productie snel uit te breiden, vooral in de jaren 1933-1970s.

factoren uitbreiding:
- Taxatie (verschil met Congo)
; In tegenstelling tot Congo, waar de kopermijnen genationaliseerd werden, hadden de kopermijnen in Noord-Rhodesië een gunstigere fiscale regeling, waardoor investeringen werden gestimuleerd en de productie kon toenemen.

  • Arbeidsmigratie
    ; Om aan de vraag naar arbeidskrachten te voldoen, trokken veel mensen uit omliggende gebieden en andere delen van het land naar de Koperbelt om in de mijnen te werken. Dit leidde tot een sterke stijging van de bevolking in de regio en had grote sociaaleconomische gevolgen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Handelseenheid:
* 1935 en 1940: stakingen op koperbelt;
⟶ waarom?
* 1949: Afrikaanse mijnwerkersunie toegestaan (Katanga?)

A
  • 1935 en 1940: stakingen op koperbelt (illegaal en door mijnwerkers zelf georganiseerd)
    ⟶ Loonlimieten, kleur barrière en kijktorenideologie (=jehova’s getuigen)
  • 1949: Afrikaanse mijnwerkersunie toegestaan (in Katanga werden vakbonden meer onderdrukt)
    ; Onder druk van de arbeidersbeweging en de groeiende sociale onrust. Deze vakbond vertegenwoordigde de belangen van de Afrikaanse mijnwerkers en vocht voor betere arbeidsvoorwaarden, hogere lonen en gelijke behandeling op de werkvloer.

Het is belangrijk op te merken dat, hoewel vakbonden in Noord-Rhodesië werden toegestaan, in de nabijgelegen regio Katanga vakbonden meer onderdrukt werden, wat aangeeft dat de mate van vakbondonderdrukking kon variëren afhankelijk van de lokale omstandigheden en politieke context.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Nationalistische politieken:
* 1948: Afrikaans nationaal congres
* 1959: United National Independence Party (UNIP)
⟶ Koperbelt: massamobilisatie over kleur barrière en gelijke lonen
* 1964: Zambiaanse onafhankelijkheid (honeymoon periode)
* 1966: Staking, historische 22%

A
  • 1948: Afrikaans nationaal congres
    ; opgericht als een nationalistische politieke partij in de strijd tegen het kolonialisme in Noord-Rhodesië (nu Zambia). Deze partij speelde een belangrijke rol bij het mobiliseren van de bevolking voor onafhankelijkheid en het doorbreken van de kleurbarrière en het streven naar gelijke lonen op de Koperbelt, een belangrijk mijnbouwgebied.
  • 1959: United National Independence Party
    ; geleid door Kenneth Kaunda. UNIP werd een centrale speler in de beweging voor onafhankelijkheid van Zambia en streefde naar eenheid en onafhankelijkheid van koloniale overheersing.

⟶ Koperbelt: massamobilisatie over kleur barrière en gelijke lonen

  • 1964: Zambiaanse onafhankelijkheid (honeymoon periode)
    ; De massamobilisatie van de bevolking op de Koperbelt leidde uiteindelijk tot de onafhankelijkheid van Zambia in 1964. Tijdens de “honeymoon” periode na de onafhankelijkheid werd een zekere mate van sociale harmonie en politieke stabiliteit ervaren.
  • 1966: Staking, historische 22% loonsverhoging voor kopermijn werkers
    ; waarbij mijnwerkers streden voor betere arbeidsvoorwaarden en hogere lonen. Deze staking resulteerde uiteindelijk in een aanzienlijke loonsverhoging van 22% voor de kopermijnwerkers, waarmee hun positie werd verbeterd en de kracht van de arbeidersbeweging in Zambia werd aangetoond.
17
Q

Economische crisis en politieke hervormingen:
* 1980-1990s: economische crisis en Structurele aanpassingsprogramma’s.
* 1991: Beweging voor Multiparty Democracy, handelseenheidsleider Frederick Chiluba president (vakbondsleider)
⟶ Koperbelt/Lusaka machtsverdeling > koperbelt nog steeds belangrijk

A
  • 1980-1990s: economische crisis en Structurele aanpassingsprogramma’s (Zambia bijna bankroet – nationaal fonds moeten vragen om leningen) – slechte omstandigheden voor vooral gewone burgers.
    ; ernstige economische crisis, die werd verergerd door de implementatie van structurele aanpassingsprogramma’s (SAP’s). Deze programma’s werden opgelegd door internationale financiële instellingen zoals het IMF en de Wereldbank als voorwaarde voor leningen, maar ze veroorzaakten ernstige ontberingen voor de gewone burgers van Zambia. De economische crisis bracht het land bijna tot bankroet, waardoor de regering gedwongen werd om leningen aan te vragen bij nationale fondsen.
  • 1991: Beweging voor Multiparty Democracy, handelseenheidsleider Frederick Chiluba president (vakbondsleider)
    ; de groeiende ontevredenheid over de economische situatie leidde tot politieke hervormingen. De Beweging voor Multiparty Democracy (MMD) werd opgericht als een politieke partij die pleitte voor meer democratie en meerpartijenstelsel. De leider van de MMD, Frederick Chiluba, een voormalig vakbondsleider, werd president na de eerste meerpartijenverkiezingen in Zambia.

⟶ Koperbelt/Lusaka machtsverdeling > koperbelt nog steeds belangrijk
; Ondanks deze politieke veranderingen bleef de machtsverdeling tussen de Koperbelt en de hoofdstad Lusaka een belangrijk aspect van de Zambische politiek. De Koperbelt behield zijn invloed vanwege de economische betekenis van de mijnindustrie in de regio, waardoor politici nog steeds rekening hielden met de belangen van de Koperbelt bij het nemen van politieke beslissingen.

18
Q

2 landen 2 geschiedenissen? (Katanga & Zambia/ Noord Rhodesië)

▪ Katanga:

▪ Zambiaanse koperbelt:

  • De bronnenvloek/resource curse:
  • Internationale investering, Wereldbank, IMF
  • Autoritarisme
  • Voortdurende koloniale erfenissen
A

▪ Katanga: opvolgingen en gewelddadige spanningen
▪ Zambiaanse koperbelt: handelseenheid, politieke onderhandelingen en nationale eenheid
- De bronnenvloek: Congo (40% van exportverdiensten door koper), Zambia (80% van exportverdiensten door koper) = zijn dus sterk afhankelijk.
- Internationale investering, Wereldbank, IMF
- Autoritarisme
- Voortdurende koloniale erfenissen

19
Q

2 landen 2 geschiedenissen? (Katanga & Zambia)

o Neokolonialisme=

  • Incompleet proces, stond imperialistische hegemonie in de weg
  • Verankert macht
A

o Neokolonialisme= laatste fase imperialisme. (politiek zelfstandig zijn, maar in economisch opzicht moeten doen wat rijke landen voor schrijven)
- Incompleet proces, stond imperialistische hegemonie in de weg
- Verankert macht

20
Q

2 landen 2 geschiedenissen? (Katanga & Zambia)

  • Voorbeelden neokolonialisme: commonwealth, KO, SU, NGO’s, transnationale investeringskapitalen: Hoe??
A

commonwealth: omdat het historische banden en politieke invloed van het Verenigd Koninkrijk in stand houdt, ondanks de formele onafhankelijkheid van de lidstaten.

KO: waarbij beide machtsblokken probeerden invloed uit te oefenen over anderen. Waarbij landen werden ondersteund of geïntervenieerd door de VS of de Sovjet-Unie om hun eigen belangen te behartigen.

SU: zoals het ondersteunen van communistische regimes of bewegingen in andere landen om invloed uit te oefenen en bondgenoten te verwerven.

NGO’s: vanwege hun afhankelijkheid van financiering uit westerse landen en hun rol in het bevorderen van westerse normen en waarden in ontwikkelingslanden.

transnationale investeringskapitalen: kunnen worden beschuldigd van neokolonialisme wanneer ze profiteren van economische ongelijkheden en zwakke regelgeving in ontwikkelingslanden om winst te maken en hun belangen te bevorderen ten koste van lokale gemeenschappen.

21
Q

Factoren die de snelle dekolonisatie van Aziatische en Afrikaanse landen na 1945 uitleggen:

A
  • Opkomst nationalisme
  • Verzwakte moederlanden door WOII (koloniaal onderhoud werd te duur)
  • Aansporing dekolonisatie door de grootmachten
  • Atlantische Handvest (1941, mensenrechten, Roosevelt en Churchill, zelfdeterminatie en zelfbestuur) en VN na elkaar opgericht > claimen dat Sovjets weg moesten maar dit gebeurde niet
  • Japanse bezetting grote delen Azië in WOII, nationalisme
  • Veel Aziatische troepen vochten mee tijdens oorlog, meer vrijheden teruggeëist
22
Q

Spellman: “In termen van het lange bereik van de wereldgeschiedenis was de periode van Westerse kolonialisering relatief kort, hoewel zijn economische/ culturele/ politieke/ intellectuele impact op de wereldlijke samenleving, was en blijft enorm.” Voorbeelden van deze voortdurende kolonialiteit:

A
  • Westen nog steeds grootste overmacht over de wereld
  • Taal (voortdurend belang Franse/Engelse taal in voormalige kolonies), grenzen, kuststeden, treinsporen
  • India en Pakistan die nog steeds producten produceren voor het Westen. Goedkope goederen daar produceren, afwerking vaak in Westen.
  • Kapitalistische economie die lagere ontwikkelingslanden exploiteert
  • Emigratie Indiërs naar Engeland of Senegalezen naar Frankrijk
23
Q

Suezcrisis (met kijk op kolonialisme, KO en Arabisch nationalisme) 1956

  • Wat hield het in?
    1. Wat had de Suezcrisis te maken met kolonialisme?
    2. Arabisch Nationalisme:
    ⟶ President Nasser (Egypte) financiële steun gevraagd, tegelijk Aswan-dam, om energie te verkrijgen. Hiervoor werd ook de financiering ingetrokken > Nasser SU gevraagd voor financiering > KO spanningen
A

Over het bezit en de toegang van het Suezkanaal. Het leidde tot de Suezoorlog in de Sinaï, tussen Egypte aan de ene kant en Israël, het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk aan de andere kant.
1. Wat had de Suezcrisis te maken met kolonialisme? Onder Britse crisis. Suezkanaal gegraven als verbinding Britten en Fransen om naar Oosten te varen. Gefinancierd door Frankrijk en Engeland.
2. Nationalisme: nieuwe leider gekozen, nationalist, spoorde aan dat het gebied van het land zelf was. Conflict gefinancierd door de kolonialisten.

⟶ De Egyptische president Nasser zocht financiële steun voor de bouw van de Aswandam om energie op te wekken en de economie te stimuleren. Toen westerse landen, zoals de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk, hun steun introkken vanwege politieke redenen, wendde Nasser zich tot de Sovjet-Unie voor financiering.
Dit zorgde voor spanningen tijdens de Koude Oorlog - angst toenemende Sovjetinvloed in het Midden-Oosten.

(Bovendien stond de Suezcrisis symbool voor de afnemende invloed van westerse koloniale machten in de regio en de opkomst van Arabisch nationalisme onder leiders zoals Nasser. De crisis eindigde met militaire interventie door Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en Israël, maar het markeerde een keerpunt in de geopolitieke verhoudingen en het einde van het tijdperk van directe koloniale overheersing in het Midden-Oosten)

24
Q

Ongebonden beweging en Panafrikanisme populair in 1950s en 1960s. Waarom verloren ze zoveel kracht in 1970 en 1980?

  • Wat is panafrikanisme?
    ⟶ Met het behalen van de onafhankelijkheid: landen nieuwe start
  • In KO weer gebondenheid: leg uit
  • Na 1970/1980:
A

▪ Panafrikanisme= de Afrikaanse natiestaat is een constructie van de koloniale mogendheden en alle Afrikaanse landen alsook de Afrikanen uit de rest van de wereld, moeten zich samen sterk maken om hun eigen belangen in de wereld te behartigen

⟶ Met het behalen van de onafhankelijkheid: landen nieuwe start
- In KO weer gebondenheid, het kiezen van een partij paste niet bij de vraag van de landen > door samenwerking toch meer zeggenschap, niet veel invloed

  • Na 1970/1980: economische crisis die de macht van de landen deed krimpen, de KO waar landen toch bijna gedwongen werden om kant te kiezen
25
Q

Nationalisme: problematische en verdeeldheid zaaiende dynamieken. Met Indische onafhankelijkheid als voorbeeld:

A

Scheiding tussen moslims en hindoes, door land/ideeën/tradities meer van elkaar gescheiden en verder van elkaar weg. India samengesteld uit verschillende groepen > spanningen en uiteindelijk afscheiding van Pakistan

26
Q

o Cultureel kolonialisme =
-> Amerikanisering
-> Rassenleer
-> BLACK LIVES MATTER

A

o Cultureel Kolonialisme= de cultuur die ontstaan is door kolonialisme

⟶ Taal/culturen/religie die overgebracht worden. Amerikanisering waarbij cultuur bijna volledig wordt overgenomen

⟶ Rassenleer, extreme dingen als schedelmetingen, hoe het Europese ras altijd als superieur werd gezien
⟶ Educatie die ongelijke kansen biedt

⟶ BLACK LIVES MATTER als reactie op cultureel kolonialisme: diepgewortelde gedachten en ideeën die in de samenleving ontstaan zijn. Ingebakken marginalisatie en ongelijke kansen aan de kaak stellen die ontstaan zijn tijdens het kolonialisme en nu nog steeds doorwerken in de samenleving. (marginalisatie: leden van een niet-dominante groep zich nauwelijks mengen met de dominante groep, maar ook weinig contact onderhouden met de andere leden van de eigen groep)

27
Q

Stelling: “Chinese betrokkenheid in Afrika is een vorm van neokolonialisme.” Voor:

A

o Neokolonialisme houdt in dat ontwikkelde landen hun productie goedkoop in minder ontwikkelde landen voorzetten, waardoor deze minder ontwikkelde landen niets aan deze koloniale relatie overhouden en niet de kans krijgen zich verder te ontwikkelen. Overige productie wordt dus in koloniale gebieden gevestigd, in dit geval omdat er in China zelf geen plaats meer voor was.

Voor:
⟶ Doordat Chinese bedrijven zich in Afrika vestigen, is er minder plaats voor Afrikaanse bedrijven om hun eigen bedrijven te vestigen en zich op deze manier zelfstandig te ontwikkelen.
⟶ China profiteer van de samenwerking en Afrika lijkt niet veel verder te komen.
⟶ Schijnpolitiek is een vorm van neokolonialisme
⟶ Veel Chinezen die emigreren naar Zambia.
⟶ Chinezen verkopen veel goedkoper dan de mensen in Zambia.

28
Q

Stelling: “Chinese betrokkenheid in Afrika is een vorm van neokolonialisme.” Tegen:

A

Tegen:
⟶ Afrika heeft veel reserves waarvan ze geen gebruik maken, dus het is logisch dat de Chinezen daar hun productie door wilden zetten.
⟶ Chinese bedrijven die in Afrika vestigden maakten veel banen beschikbaar. Veel Afrikanen konden dus weer aan het werk gaan en geld verdienen. Dit is een aspect waaruit blijkt dat dit bijdraagt aan de ontwikkeling van Afrika.
⟶ Het vestigen van Chinese bedrijven in Afrika behoort tot een relatie tussen handelspartners, dus gelijken.
⟶ China investeert veel en bouwt veel, in infrastructuur (treinsporen en havens)

29
Q

Belangrijkste punten boek:
- Ghandi
- 1947
- 1971

A
  • Ghandi, onafhankelijk maken van India van Engeland. Hongerstaking
  • Werd vermoord door een hindoe-nationalist, vond hem bedreigend, te veel toegegeven aan de moslim invloeden.
  • Boos op Engeland, niet geraadpleegd over het uitbreken van de WO2, terwijl ze wel veel troepen moesten leveren.
  • 1947: Jaar van onafhankelijkheid India, de scheiding tussen India en Pakistan
  • 1971: Bangladesh Oost-Pakistan onafhankelijk. Bangladesh voorheen Oost-Pakistan. Vooral door economische ongelijkheid en linguïstische en culturele verschillen tussen de twee regio’s.
30
Q

Indiase onafhankelijkheid tijdlijn (1)
* 1885: Indian National Congres gevormd (INC)

  • 1915: Ghandi’s niet violent verzet, boycotts, strikes en samenwerking.
  • 1935: Overheid van India act (Government of india act)
  • 1942: Quit India resolution
A
  • 1885: Indian National Congres gevormd.
    ; politieke partij, die later een belangrijke rol zou spelen in de onafhankelijkheidsbeweging van India.
  • 1915: Ghandi’s niet violent verzet, boycotts, strikes en samenwerking (hongerstakingen als deel van een non-violent beleid, om mensen voor zich te winnen, niet Engeland tegen zich te laten keren, onafhankelijkheid eisen voor India)
  • 1935: Overheid van India act, ; introduceert representatieve assemblees, waardoor enige mate van zelfbestuur mogelijk wordt.
  • 1942: Quit India resolution
    ; wordt aangenomen, waarbij Gandhi een leidende rol speelt in de oproep tot volledige onafhankelijkheid van India van Brits koloniaal bestuur.
31
Q

Indiase onafhankelijkheid tijdlijn (2)

  • 1947: India onafhankelijk
  • 1947: meedoen Pakistan (Jammu/Kashmir (=gebied) contentieus)
  • 1958: Militair regime Pakistan (KO)
  • 1971: Burgeroorlog en opvolging Bangladesh, Bangladesh scheidde zich af
  • 1998: Hindoe-nationalisten winnen de Indiaanse verkiezingen
A
  • 1947: India onafhankelijk van het Britse rijk.
  • 1947: meedoen Pakistan (Jammu/Kashmir (=gebied) contentieus)
    ; de opdeling die leidde tot de creatie van Pakistan als een aparte natie voor moslims. Deze opdeling leidde tot grote religieuze en politieke spanningen, vooral in de regio Jammu en Kashmir. Kashmir was een overwegend moslimgebied met een hindoeïstische vorst, Maharaja Hari Singh, die twijfelde over aansluiting bij India of Pakistan. In oktober 1947 vielen Pakistaanse strijders Kashmir binnen, waarna de maharaja hulp zocht bij India en instemde met de integratie van Kashmir in India. Dit leidde tot een oorlog tussen India en Pakistan en de uiteindelijke verdeling van Kashmir in twee delen, met India dat het grootste deel controleerde en Pakistan een kleiner deel.
  • 1958: Militair regime Pakistan (KO); Pakistan wordt onder militair regime geplaatst, wat bijdraagt ​​aan politieke instabiliteit en spanningen in de regio.
  • 1971: Burgeroorlog en opvolging Bangladesh, Bangladesh scheidde zich af als onafhankelijke natie. (Oost-Pakistan)
  • 1998: Hindoe-nationalisten winnen de Indiaanse verkiezingen, wat een verschuiving in de politieke dynamiek van het land markeert.
32
Q

Ghandi’s taktieken verbinden aan India’s etnische verdeeldheid: waarom zou Ghandi’s manier werken in een verdeelde samenleving?

  • Geweld overbruggen
  • Verfijning productie
  • Klassenverschillen

⟶ Nog steeds hevig gemilitariseerd, parades opgevoerd om nationale eenheid te suggereren. Nog steeds af en toe ruzie in Kashmir met bijvoorbeeld schietpartijen

A

⟶ Geweld overbruggen, vreedzame aanpak.
Wat wilde Ghandi bereiken met het weven van zijn eigen stof? Welk statement wilde hij maken?
⟶ Onafhankelijkheid van verfijning productie van Engeland, de textielindustrie vond plaats in India, maar India profiteerde hier bijna niet van.
⟶ Klassenverschillen, hij als vooraanstaande man voelde zich niet te goed om ook handwerk te doen.
Scheiding India/ Pakistan al in 1947, zoveel jaar later leven mensen nog steeds in de schaduw van de partitie = halve families afgeslacht, moslims in kleine minderheid in India. Hindoes kleine minderheid in Pakistan.

⟶ Nog steeds hevig gemilitariseerd, parades opgevoerd om nationale eenheid te suggereren. Nog steeds af en toe ruzie in Kashmir met bijvoorbeeld schietpartijen

33
Q

Opkomst hindoe-nationalisme:

  • 1998: de hindoe-nationale partij de grootste in India. 50 jaar na onafhankelijkheid, waarom dan juist prominent? Waarom dan juist de macht grijpen?
  • Spanningen
  • Nehru en Ghandi
  • 1970/1980:
A
  • 1998: de hindoe-nationale partij de grootste in India. 50 jaar na onafhankelijkheid, waarom dan juist prominent? Waarom dan juist de macht grijpen?
  • Spanningen nooit weggegaan, gedachtegang blijven hangen.
  • Nehru en Ghandi ontdaan door partitie met Pakistan, deden hun best om India zoveel mogelijk een eenheid te maken
  • 1970/1980: duidelijk dat India het economisch niet zo goed deed. Ook bevolkingsgroei, dus de welvaart moest verdeeld worden over meerdere mensen