2. Gaster Flashcards
Test 2.1
Percussie
referentietest
Patient: ruglig
Osteopaat: staat rechts van de bank
Uitvoering:
- osteopaat plaatst de middelvinger van de linkerhand t.h.v. costa V
- met de middelvinger (eventueel met de wijsvinger) van de rechterhand wordt er met losse pols op het middelste kootje van de linker middelvinger geklopt
- de linkerhand verschuift caudaalwaarts
Beoordeling: de grens tussen mat en sonoor bepaalt de ligging van de maag in relatie tot het (peri)card en de mobiliteit van de bovengrens.
Test 2.2
Percussie Sonore Ruimte van Traube
referentietest
Patient: ruglig
Osteopaat: staat rechts van de bank
Uitvoering:
- osteopaat plaatst de middelvinger van de linkerhand op de ruimte van Traube
- met de middelvinger (eventueel met de wijsvinger) van de rechterhand wordt er met losse pols op het middelste kootje van de linker middelvinger geklopt
- de linkerhand verschuift om de grenzen van de ruimte van Traube te bepalen
Beoordeling:
- de grenzen van de sonore ruimte van Traube bepalen de ‘normale ligging’ van de maag
- verplaatsing van de ruimte duidt op dysfuncties die nader bepaald dienen te worden
- enkele voorbeelden van mogelijke dysfuncties zijn gasteroptose, hepatomegalie, splenomegalie, pulmonaal emfyseem entumoren
Opmerking: De sonore ruimte van Traube (komt overeen met de fundus + deel corpus) en heeft de grootte van de handpalm van de patiënt. Begrenzingen:
- boven: 5e intercostaalruimte
- lateraal: medioclaviculaire lijn (mammilair)
- onder: chondrocostale boord
- mediaal: sternum (xiphoïd)
Test 2.3
Maagmobiliteit
mobiliteitstest
Patient: ruglig
Osteopaat: staat aan linkerzijde van de patiënt
Uitvoering:
- osteopaat plaatst rechterhand op de rugzijde t.h.v. rib 6-10 met de vingertoppen bij de processi spinosi
- de linkerhandpalm is t.h.v. de ruimte van Traube geplaatst
- de osteopaat oefent een druk uit met beide handen in de richting van het ertussen gelegen weefsel
- wanneer het niveau van de maagwand is bereikt, induceert hij een (driedimensionale) inspiratie en expiratie beweging
Beoordeling:
de osteopaat beoordeelt de mobiliteit in inspiratie en expiratie richting en krijgt een indruk over de verbinding met de omgeving (de kwaliteit van de beweging in relatie tot de aangrenzende anatomische structuren)
Opmerking:
- het is een test die een indruk geeft over de maagmobiliteit binnen de viscero- pariëtale eenheid
- de plaatsing van de handen wordt een ventro-dorsale handvatting genoemd
- de geinduceerde beweging legt de nadruk op het glijvlak aan de achterzijde van de maag (bursa omentalis)
Test 2.4
Palpatie Tensie
Supra-mesocolische ruimte
Patient: ruglig
Osteopaat: staat rechts van de patiënt
Uitvoering:
- osteopaat plaatst vingers op het weefsel van de supramesocolische ruimte (regio epigastrica) en neemt de spanning van het onderliggende weefsel op
Beoordeling:
- osteopaat beoordeelt de tensie en heeft een indruk over de mate van pulsatie
Opmerking:
- de palpatie is van belang, omdat de osteopaat een indruk dient te krijgen van de hoedanigheid van het weefsel in de supramesocolische ruimte alvorens hij daar normaliserende technieken uit kan voeren
- normaal zijn er nauwelijks pulsaties van de aorta in de regio epigastrica zichtbaar of voelbaar met oppervlakkige palpatie
- de osteopaat kan een indruk verkrijgen over bestaande abdominale tensie, enteroptose, verhoogde maagspanning, hypertrofie linker ventrikel myocard, aneurysma van de aorta en de pancreas
- tevens kan het glijvlak van het intestinum enerzijds en het gaster-colon-complex anderzijds worden beoordeeld
Test 2.5
Palpatie Curvatura Major
referentietest
Patient: ruglig
Osteopaat: staat links van de patiënt
Uitvoering:
- o. palpeert met de volaire zijde van de linkerhand de curvatura major
- de rechterhand ondersteunt dit met een druk op het niveau van de maagwand.
- referentie: ongeveer 5cm diep, links boven umbilicus distaal van de arcus costalis
Beoordeling:
- de osteopaat beoordeelt de ligging van de curvatura major en de mobiliteit tijdens een inspiratie en expiratie
Opmerking:
- de curvatura major is een glad aanvoelende sereuze wand.
- caudaal zijn de haustrae van het colon transversum palpeerbaar
- zo kan men, naast het verschil in bewegingsrichting tijdens de ademhaling, onderscheid maken tussen de verschillende structuren in de viscerale massa
Test 2.6
Lokalisatie Pyloris
referentietest
Patient: ruglig
Osteopaat: staat rechts van de patiënt
Uitvoering:
- osteopaat plaatst (wijs)vingers op het Xyphoid en de umbilicus en op het punt midden daartussen in
Beoordeling:
- de osteopaat beoordeelt de positie en consistentie van de pylorus (die als een inktvisringetje (calamari) aanvoelt)
Opmerking:
om de pylorus te kunnen palperen dient er op juiste diepte te gepalpeerd te worden (de pylorus gaat over in het duo I dat secundair retroperitoneaal ligt). Om te verifiëren of de pylorus daadwerkelijk gepalpeerd wordt, vraagt de osteopaat een inspiratie en beoordeelt de beweging (richting lever). De pylorus kan men voorstellen als een ringvormige structuur
Test 2.7
Relaxatie Pyloris in zijlig
Voorwaardenscheppende techniek
Patient: ruglig, opgetrokken knieën
Osteopaat: staat rechts van de patiënt
Uitvoering:
- fase 1: osteopaat palpeert pylorus met vingers en plaatst vervolgens de rechterduim er tegenaan
- fase 2:
- osteopaat vraagt patiënt op de linkerzijde te draaien, terwijl het contact met de pylorus zo goed als mogelijk behouden blijft (foto 2)
- de rechterhand omvat tegelijkertijd de abdominale massa
- tijdens de inspiratie vult de rechterhand zich
- tijdens de expiratie vibreert de rechterduim op de pylorus en volgt het weefsel
- dit wordt een aantal keer herhaald, tot het weefsel onder de duim in spanning afneemt.
Beoordeling: de osteopaat beoordeelt de spanning rond de pylorus voor en na het uitvoeren van de techniek
Opmerking: de pylorus wordt op spanning beoordeeld, niet zozeer op mobiliteit. Men spreekt dan ook niet van een inspiratie of expiratie dysfunctie. De techniek heeft een voorwaardenscheppende functie
Techniek 2.1
Hypotensie Gaster
Normalisatie
Patient: ligt op rechterzijde
Osteopaat:
- staat achter de patiënt
- de rechterhand rust op laterale thoraxhelft
- de linkerhand in regio inguinalis dexter en omvat de abdominale massa
Uitvoering:
- de osteopaat ontvangt tijdens een eerste inspiratie de viscerale massa in de linkerhand en volgt met de rechterhand de thoraxwand in dorso-latero- craniale richting (foto 1)
- tijdens de erop volgende expiratie heft de linkerhand de abdominale massa richting medio-craniaal
- bij de tweede inspiratie ondersteunt de linkerhand met druk in de richting van de maag en de rechterhand volgt wederom de thoraxwand (foto2)
- tijdens de tweede expiratie heft de linkerhand de abdominale massa richting medio-craniaal en begeleidt de rechterhand de thoraxwand
Beoordeling:
de osteopaat beoordeelt gedurende het uitvoeren van de techniek of beide handen een samenwerkende invloed uitoefenen op de mobiliteit van de abdominale massa als gevolg van de drukvector richting de maag
Opmerking:
bij een hypotensie van de maag heeft de techniek een sterk mobiliserend karakter op de fasciale structuren
Techniek 2.2
Hypertensie Gaster
Normalisatie
Patient: ligt op rechterzijde
Osteopaat:
- staat achter de patiënt
- de rechterhand rust op laterale thoraxhelft
- de linkerhand in regio inguinalis dexter en omvat de abdominale massa
Uitvoering:
- de osteopaat ontvangt tijdens een eerste inspiratie de viscerale massa in de linkerhand en volgt met de rechterhand de thoraxwand in dorso-latero- craniale richting (foto1)
- tijdens de erop volgende expiratie heft de linkerhand de abdominale massa richting medio-craniaal en wordt - anders dan bij de techniek voor een hypotensie - de rechterhand mee bewogen in de expiratierichting van de linker thoraxhelft (foto3)
- In de daaropvolgende in- en expiratie worden de beide handen naar elkaar toegebracht, zodanig dat de druk op het niveau van de maag aankomt (fot4)
- Wanneer de maag zogezegd in een extern druksysteem is gebracht, wordt dit aangehouden tot er een intrinsieke ontspanning ontstaat
Beoordeling:
de osteopaat beoordeelt gedurende het uitvoeren van de techniek of beide handen een samenwerkende invloed uitoefenen op de drukopbouw van de abdominale massa als gevolg van de drukvector richting de maag
Opmerking:
bij een hypotensie van de maag heeft de techniek een sterk haemodynamisch karakter door de compressie, die inwerkt op de fluïda naast de invloed die het heeft op de tensie.
Techniek 2.3
Bursa Omentalis
Normalisatie
Patient: ruglig
Osteopaat: staat rechts van de patiënt (kan ook links)
Uitvoering:
- middels een dorso-laterale handvatting oefent de osteopaat een druk uit tot op het niveau van de bursa omentalis
- daar induceert hij bewegingen in inspiratie en expiratie alsmede craniaal en caudaal
Beoordeling:
- de osteopaat verschaft zich een indruk over het glijvlak
Opmerking:
- men kan zich de voorstelling maken dat er een druk wordt uitgeoefend op een ballon die aan de dorsale zijde op een bordje yoghurt ligt, waardoor er een draai-glijmobiliteit mogelijk is
Techniek 2.4
Ptose Gaster
Normalisatie
Patient: ligt op linkerzijde
Osteopaat: staat aan rugzijde van de patiënt
Uitvoering:
- osteopaat neemt met de eerste inspiratie de viscerale massa op in de rechter hand en heft de linkerhand, geplaatst ter hoogte van rib 6-10 richting de middenlijn van de patiënt (foto 1)
- tijdens de expiratie volgt de rechterhand de viscerale massa met een accent in de richting van de maag, terwijl de linkerhand gehouden wordt
- bij de volgende inspiratie wordt de rechterhand gehouden en de linkerhand opnieuw geheven
- de samenwerkende handen brengen de druk van de viscerale massa zodanig bij de maag gedurende een aantal volgende ademhalingen (foto 2), dat bij een laatste expiratie de handen met het ertussen liggende weefsel als een blok naar craniaal geheven worden (foto 3)
Beoordeling:
- zowel de mobiliteit, de tensie als positie zijn voor en na de uitvoering van de techniek de parameters waarmee de maag en de omgeving worden beoordeeld
Opmerking:
- het is een misvatting om te denken dat een geptoseerde maag gedurende deze techniek zijn ptose opheft
- het is veelmeer een techniek gericht op de mobiliteit van de maag in een druk-houdende omgeving
- tevens komt een geïsoleerde maagptose uiteraard niet voor, het is altijd een combinatie van verschillende ptosen, die men allemaal dient te behandelen
Techniek 2.5
Hiatus Hernia Hypotensie
Normalisatie
Patient: in zit
Osteopaat: staat achter de patiënt
Uitvoering:
- fase 1: osteopaat plaatst beide middelvingers in de regio epigastrica en komt op diepte bij een expiratie
- tijdens de daaropvolgende inspiratie worden de vingers gehouden, om vervolgens weer bij de tweede expiratie een rek aan te brengen in de richting van de regio inguinalis sinister dit herhalen tot de rek zodanig is dat er voldoende spanning op het weefsel staat
- fase 2: bij een volgende expiratie met apnoe induceert de osteopaat een links rotatie/extensie van de thorax
- in deze uitgangshouding wacht hij de fasciale ontspanning af
Beoordeling:
- osteopaat beoordeelt gedurende het uitvoeren van de techniek de kwaliteitsverandering van het weefsel
Opmerking:
- bij een herniatie met een maag in hypertensie plaatst de osteopaat de linker duim op het mesocolon transversum
- het doel van de techniek is om de relatie van de maag met de omgeving in een ander spanningsevenwicht te laten komen (mesocolon, omentum minus, oesophagus)