10. Pelvis Minor Flashcards

1
Q

Test 10.1

Spanning Foramen Obturatorium

A

Patient: bevindt zich in ruglig met opgetrokken knieën

Osteopaat: staat aan de homolaterale kant

Uitvoering:

  • de osteopaat palpeert langs de rand van de musculus adductor longus naar craniaal tot op het foramen obturatorium
  • Dit kan via de ventrale zijde (foto2) van de m.abductor longus of via de dorsale zijde (foto3)

Beoordeling:

  • de osteopaat beoordeelt de mate van spanning over het membraan, veroorzaakt door de tensie in het kleine bekken en/of de musculus obturatorius internus en externus

Opmerking: deze test is een referentietest

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Test 10.2

Palpatie Lig. Sacro-tuberale & Sacrospinale

A

Patient: bevindt zich in ruglig met opgetrokken knie

Osteopaat: staat aan de homolaterale zijde van de patiënt

Uitvoering:

  • de osteopaat palpeert met wijs- en/of middelvinger de tuber ischiadicum (foto 1)
  • Vervolgens wordt de hand geplaatst zoals op foto 2.
  • de osteopaat maakt een licht pronerende beweging, waarbij de duim de spanning van de ligamenten beoordeelt:
    • in craniale richting het ligamentum sacro-spinale
    • in cranio-laterale richting het ligamentum sacro-tuberale

Beoordeling:

  • de osteopaat beoordeelt de mate van spanning op de ligamenten

Opmerking: deze test is een referentietest

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Test 10.3

Palpatie naar tonus

Bekkenmusculatuur

A

Patient: bevindt zich in buiklig

Osteopaat: staat naast de patiënt

Uitvoering:

  • de osteopaat plaatst de beide duimen aan de mediale zijden van de beide tubers ischiadicus.
  • Vervolgens wordt er een craniale druk gegeven

Beoordeling:

  • de osteopaat beoordeelt de tonus van de bekkenbodem

Opmerking:

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Test 10.4

Positie Os Coccygeus

A

Patient: bevindt zich in buiklig

Osteopaat: staat naast de patiënt

Uitvoering:

  • de osteopaat plaatst de handen zoals op foto 1

Beoordeling:

  • de osteopaat bepaalt de positie van het coccygeus

Opmerking: deze test is een referentietest

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Test 10.5

Provocatietest Os Coccygeus

A

Patient: bevindt zich in zit

Osteopaat: zit naast of achter de patiënt

Uitvoering:

  • de osteopaat vraagt de patiënt zich te strekken.
  • Vervolgens wordt wijs-of middelvinger tegen de apex van het os coccygeus gelegd.
  • Daarna vraagt de osteopaat de patiënt de rug te krommen en ‘op de vinger te gaan zitten’.
  • De osteopaat geeft erna een druk in craniale richting.

Beoordeling:

  • de osteopaat beoordeelt de mate waarin poijn optreedt (pijnprovocatietest)

Opmerking:

  • een pijnlijke stuit kan (in combinatie met) andere testen een indicatie zijn een interne diagnostiek/therapie toe te passen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Test 10.6

Mobiliteitstest Blaas

A

Patient: bevindt zich in ruglig met opgetrokken knieën

Osteopaat: staat naast de patiënt

Uitvoering:

  • de osteopaat plaatst de caudale hand met het volaire deel van de vingers tegen het superieure deel van het os pubis.
  • de craniale hand maakt met duim en wijsvinger een tanggreep die ter hoogte van de ligamenten umbilicae mediale wordt geplaatst
  • Met deze hand voert de osteopaat een bilaterlale shift uit
  • Daarna een rotatie links- en rechtsom om een longitudinale as

Beoordeling:

  • de osteopaat beoordeelt de mobiliteit van de blaas
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Test 10.7

Test Ligamentum Pubo-Vesicale

A

Patient: bevindt zich in ruglig

Osteopaat: staat naast de schouders van de patiënt (foto 2)

Uitvoering:

  • de osteopaat plaatst beide handen juist superior van de symfysis pubica en brengt een lichte druk in dorsale en iets caudale richting (foto 1)

Beoordeling:

  • de osteopaat beoordeelt de mate van elasticiteit van het lig pubo-vesicale

Opmerking:

  • variatie in zijlig (foto 2)
  • de linkerhand op de foto is ter hoogte van het sacrum geplaatst
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Test 10.8

Glijvlak Peritoneum Parietale Inferior

A

Patient: bevindt zich in ruglig met opgetrokken knieën

Osteopaat: staat naast de patiënt

Uitvoering:

  • de osteopaat plaatst de vingers van beide handen ongeveer 1-2 centimeter superior van het os pubis
  • Vervolgens worden de handen met een lichte druk geduldig naar dorsaal gebracht
  • op diepte aangekomen, maakt de osteopaat met de craniaal geplaatste hand een lateraal gerichte shift
  • de caudaal geplaatste hand houdt deze beweging tegen en/of maakt een lichte shift in tegengestelde richting.

Beoordeling:

  • de osteopaat beoordeelt de mobiliteit van het glijvlak van het PPI met de fasciale bekleding van de kleine bekken organen (tunica serosa)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Techniek 10.1

Flexie Dysfunctie OS Coccygeus

Interne Normalisatie

A

Patient: bevindt zich in buiklig, benen licht gespreid.

Osteopaat:

  • staat naast de patiënt
  • Wijsvinger steunt op de anus, andere hand op het sacrum

Uitvoering:

  • na paar maal expiratie, bij ontspanning, licht penetreren
  • duim extern op Os Coccyx.
  • de wijsvinger beoordeelt de spanning op de ligamenten door het Coxxyx te manipuleren naar flexie, extensie en lateroflexie, lateroflexie.

Beoordeling:

  • daar waar spanning optreedt kan een directe (maar ook indirecte) techniek toegepast worden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Techniek 10.2

Globale ontspanning Pelvis

A

Patient: bevindt zich in ruglig

Osteopaat: zit of staat naast de patiënt

Uitvoering:

  • de osteopaat plaatst een hand ter hoogte van het sacrum
  • De andere hand en onderarm omvatten de cristae iliaca.
  • Op deze wijze wordt de pelvis omvat
  • Middels het CRI en de myofasciale spanning kan de osteopaat een ontspannende invloed uitoefenen.

Beoordeling:

  • de osteopaat kan deze techniek toepassen na een interne normalisatie met als doel de patiënt te helpen een nieuw evenwicht te vinden in het bekken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly