2. De vroegdynastische periode Flashcards
Geef het Chronologisch en geografisch kader van de Vroegdynastische periode
Chronologie: 2900 - 2350 BC
geografie: stadsstaten in Zuid-Mesopotamië
Welke documentaire bronnen hebben we uit de Vroegdynastische periode
We hebben bronnen van de de dagdagelijkse administratie en economische documenten. Vb. verkoop van drie velden: Shuruppak (2600 BC)
Welke literaire bronnen hebben we uit de Vroegdynastische periode? (geef ook kenmerken en voorbeelden)
- politieke en historische verhalen (post factum)
- mythen, epen en gedichten uit 2e en 3e mln
- niet erg betrouwbaar als historische bron
- geven beeld over hoe Mesopotamiërs keken naar hun verleden
- Vb. De Sumerische Koningslijst (1900) , Cyclus over conflicten tussen Emmerkar (koning Uruk) en Heer van Aratta, de Bilgames Cyclus en Gilgamesh
Wat is de Sumerische koningslijst?
De Sumerische Koningslijst is een literaire bron uit de Vroegdynastische periode. Het is een ononderbroken lijst van alle heersers vanaf de schepping van de wereld. Het koningschap wordt weergegeven als een onafhankelijk concept waarbij de macht door de goden wordt gegeven. Het koningschap werd van ene stad op andere overgedragen in ononderbroken en rechtlijnige sequentie van heersers, hierdoor is er nooit een periode zonder heerser en niet meer dan één. De lijst bevat wel onmogelijke regeerlengtes, het is dus een** mengeling van prehistorische mythische en historische heersers**. In de realiteit waren er wel degelijk meerdere heersers tegelijk over verschillende stadsstaten.
Leg kort het socio-politiek kader uit van de vroegdynastische periode
De vroegdynastische periode was tweetalig (Summerisch en Akkadisch). Er was een scribale cultuur op basis van het Summerisch. Dit was dus de schrijftaal. De spreektaal was zowel Summerisch als Akkadisch. Er was geen culturele verdeeldheid.
Er waren ca. 35 stadsstaten in Babylonië (= Zuid-Mesopotamië). Dit leidde tot de bevolkingsstijging, de stijgende urbanisatie en een graduele verdroging van het klimaat. De stijgende urbanisatie zorgde ervoor dat de buffer tussen de stadsstaten kleiner werd en er dus meer conflicten en oorlogen kwamen tussen de stadsstaten.
Leg de secularisatie van de macht uit in de Vroegdynastische periode.
De steden waren de verblijfplaatsen van de goden. De tempel was de dominante instelling waardoor het tempelhoofd dus ook de leider van de stad was. Door de expansie van de steden en landbouwgebied kwamen er meer interstatelijke oorlogen. Hierdoor had men nood aan een militaire leider. De stadsoudsten kozen een oorlogsleider (lugal) en deze had dan tijdelijke autoriteit. Dit was een vorm van primitieve democratie. Dit evolueerde later naar een dynastiek systeem met de overerving van de macht.
Hierdoor ontstonden dus twee verschillende machtsbasissen:
1. Een priester-leider (en): werd gekozen door god en woonde in een tempel
2. Een oorlogsleider (lugal): werd gekozen door het volk en woonde in een paleis.
Wat verstaan we onder een ‘huishouden-maatschappij’?
In een huishouden-maatschappij is sociale eenheid groter dan de kernfamilie waarvan leden samenwoonden > het waren economische onafhankelijke groepen van verwanten. De huishoudens waren een autonome eenheid van productie en consumptie, ze waren ook groot en met verschillende departementen, hiërarchisch opverdeel. De arbeiders en familie waren afhankelijk van het huishouden. Ze kregen een loon.
Leg het sociaal-economisch kader uit
platteland - steden - stad
Op het platteland woonden** rurale gemeenschappen** buiten de institutionele controle. Het waren grote families die samen land bezaten en ze verkochten gemeenschappelijk land aan stedelingen (privaat landbezit).
In de steden waren er** religieuze en seculiere huishoudens**. De religieuze woonden in tempels en de hiërarchie was op basis van belang van de godheid. de seculiere woonden in paleizen en het waren individuele leden van de stedelijke elite.
Wie was Uru’inimgina en waarom was hij belangrijk?
Uru’inimgina was de koning van Lagasj. Hij maakte een einde aan de onrechtvaardige belastingen en zorgde voor orde en rust (2352 - 2342) na het corrupte bewind van Ningirsu. Dit staat bekend als ‘de hervormingen van Uru’inimgina’. Hierbij werd het bezit van de koning en familie geschonken aan de stadsgod en familie en waren Uru’inimgina en zijn vrouw de hoofdadministrators. Deze hervormingen leden tot centralisatie van de macht bij koninklijke familie, opheffing scheiding religieuze en seculiere macht, koning die regeerde bij gunst van god en de koning die controle heeft over alle bezit.
Wat zijn diplomatieke relaties?
Diplomatieke relaties konden onderling tussen stadsstaten ontstaan. Deze werden in stand gehouden door koninklijke huwelijken en uitwisselingen van giften. Er bestonden ook handelsrelaties met buurtgebieden. Bijvoorbeeld Dilmun werd een handelscentrum. Er waren ook handelsroutes over zee en land.
leg uit: regionale coalities
Vanaf 2600 BC ontstaan er regionale coalities als gevolg van de grensconflicten en stedelijke competitie. De stadsstaten gingen zich groeperen in verschillende en veranderlijke coalities om zich en bondgenoten te verdedigen.
Er ontstaat ook de titel ‘Koning van Kish’. Niet enkel koningen uit Kish konden deze titel dragen maar ook anderen. Het was een prestigieuze titel en weerspiegelde de autoriteit o.b.v. militaire macht van een koning die regionaal aanvaardt werd.
Deze coalities zorgden ook voor religieze unificatie en syncretisme. Elke stad had een andere stadsgod en familie. Deze stadsgoden werden samengebracht onder één pantheon (olv Enlil). Nippur werd het centrum van deze eengemaakte cultus en de goden werden antropomorf voorgesteld.