1B2: week 7 Flashcards
wat is de definitie van astma?
Astma is een heterogene ziekte met meestal een chronische luchtwegontsteking. Het wordt gekenmerkt door klachten als piepen, hoesten, kortademigheid en druk op de borst in combinatie met een variabele luchtwegobstructie hetgeen kan wisselen over de tijd in frequentie en intensiteit.
Bij een oudere patient kan er ook sprake zijn van een angina pectoris aanval
wat is de pathogenese van astma?
aanleg + prikkel –> inflammatie –> structurele veranderingen in luchtwegen –> symptomen
symptomen zijn echter geen goede voorspeller van astma
hoe wordt luchtwegvernauwing gediagnostiseerd?
spirometrie: FEV1/FVC < 0,8 –> astma of COPD. COPD is niet reversibel, astma wel
exhaled NO meting: verschil uitgeademd NO meten met en zonder corticosteroïden om werkzaamheid corticosteroïden vast te stellen
hoe kunnen de luchtwegen reageren op prikkels?
aspecifieke prikkels: bronchiale hyperreactiviteit door luchtwegvernauwing
allergenen: bronchospasme en mestceldegranulatie bij de vroege reactie, oedeem slijmvlies, inflammatie en bronchospasme bij de tweede reactie, 3-6 uur na eerste reactie
waarom is de luchtweg vernauwd bij astma
- acute bronchoconstrictie door contractie van de gladde spiercellen –> hyperplasie
- verdikking bronchiale wand door oedeem en ontstekingen in lumen (om ontstekingen te voorkomen worden ontstekingsremmers met corticosteroïden en een bronchodilatator gegeven)
- mucusvorming in het lumen wat plakt aan epitheel (nog niet op te lossen)
- structurele irreversibele remodelling van bronchuswand met verdikking basale membraan
welke ontstekingsreactie treedt er op bij astma?
T-lymfocyten produceren cytokines die eosinofiele ontsteking in gang zetten. de dendritische cel herkent het allergeen en wordt een APC voor de T-cellen.
IgE wordt aangemaakt door plasmacellen onder invloed van T-cellen. een mestcel met IgE geeft histaminen af uit granules en zorgt voor vrijkomen van andere mediatoren die zorgen voor fibrose remodellering.
waaruit bestaat astmacontrole?
- huidige controle: symptomen, rescue medicatie, activiteiten en longfunctie
- toekomstig risico
wat zijn oorzaken van accuut hoesten (< 3 weken lang)?
- virale of bacteriële infectie bovenste luchtwegen (vaak rhinovirus)
- acute sinusitis
- astma (1 a 2 weken)
hoe ontstaat hoesten?
regelkring:
prikkeling van hoestreceptoren in long, neus of slokdarm –> via n. vagus/n. trigeminus naar hoestcentrum –> hoestcentrum stuurt motorische prikkels naar diafragma via n. phrenicus
(onder controle van hersencortex)
hoesten en zure reflux kunnen voor elkaar een oorzaak zijn. een oorprop kan ook chronisch hoesten veroorzaken door n. vagus. een tumor die drukt op n. phrenicus geeft ook een hoestpresentatie.
wat zijn oorzaken van chronisch hoesten?
- astma of COPD
- zure reflux
- postnasale drip
oorzaken als behandeling niet aanslaan: longkanker, tuberculose, bronchiëctasieën, CF, kinkhoest, inname bloeddrukverlagers
complicaties zijn incontinentie, ribfractuur en syncope
hoe wordt de longfunctie bepaald bij astma?
- longfunctieparameters: FEV/VC, peakflow, vorm flow-volume curve (concave vorm)
- beoordelen ernst:
- tiffeneau index < 0,7 –> luchtwegobstructie
- kijken lower limit of normal (1,64 SD afwijking referentie)
hoe reversibel is astma?
hoe erger de beschadiging, hoe minder reversibel. reversibiliteit wrodt gemeten door FEV1-waarde. verbetering is reversibel als FEV1 meer dan 12% van referentiewaarde en minstens 200 ml verbetert. bij FEV1 waarde binnen LLN is er volledige reversibiliteit.
met wat voor soort testen kan bronchiale hyperreactiviteit getest worden?
directe provocatietest (histamineprovocatietest):
- de concentratie histamine die nodig is om FEV1 met 20% te laten dalen ( = PC20)
- > 32 mg/ml: normaal
- 9-32 mg/ml licht verhoogd
- 1-8 mg/ml matig verhoogd
- < 1 mg/ml ernstig verhoogd
indirecte provocatietest (inspanningsprovocatietest):
- hyperventileren met een luchtmasker op
- flow-volume curve die dient als uitgangswaarde
- na 6 minuten weer flow-volumecurve
- hyperreactie als FEV1 meer dan 10% daalt na hyperventileren
waarom is astma lastig te diagnosticeren en te behandelen bij kinderen?
- verschillen in fenotypen (persisterend of tijdelijk)
- leeftijdsverschillen
- longfunctieverschillen
- veel DD’s die passen bij klachten
- sterk verschillende prognoses
onder 8 jaar heteroanamnese: ouders vertellen wat ze zien, vanaf 8 jaar interpretatie van kind
welke astma subtypen (fenotypen, endotypen) zijn er?
- op basis van symptoomverloop
- op basis van triggers
- op basis van type luchtwegontsteking
- op basis van andere kenmerken (type aanvallen, reactie op behandeling)
astma is een heterogeen ziektebeeld. kinderen met allergie en astma hebben een grotere kans op persisterend astma
wat is de anamnese bij kinderen met astma?
5 uitlokkende factoren: virale infecties, allergenen, inspanning, niet specifieke prikkels en emotie
belangrijk bij waarschijnlijk maken:
- aard van symptomen: piepen, benauwdheid, kortademigheid, hoesten
- wanneer en hoe begonnen, variatie in tijd
- recidiveren
- aanleiding voor klachten
- blootstelling bv. rook
- positieve familieanamnese astma 1e graad
- voorgeschiedenis, prematuur
- effect behandeling
wat is de definitie van COPD?
het is een voorkombare en behandelbare ziekte gekarakteriseerd door luchtwegobstrucie, een inflammatoire respons, het is niet reversibel en progressief. COPD leidt ook tot systemische inflammatie. Het gaat gepaard met ontstekingen, trilhaarbeschadiging, structurele afwijkingen en luchtwegvernauwing
Fenotypen die onder COPD vallen:
- bronchitis en bronchiolitis
- emfyseem
- luchtweginflammatie
welke risicofactoren zijn er voor COPD?
- genetische factoren (⍺-1 antitrypsin deficientie, MMP12)
- infecties op kinderleeftijd
- luchtweg hyperreactiviteit
- vertraagde longgroei
- oudere leeftijd
- vrouwelijk geslacht
- roken
- lagere sociaaleconomische status
- luchtwegvervuiling binnenshuis
- beroepsgerelateerd
welk effect hebben de toxische stoffen op inflammatie?
macrofagen en neutrofiele granulocyten worden geactiveerd –> komen op luchtwegepitheel en activeren lymfeklieren –> inflammatoire reactie door CD8+ cellen –> dendritische cel in bloedbaan –> systemische effecten
welke verschillen zitten er in astma en COPD?
astma:
- veroorzaakt door allergenen
- activatie mestcellen op epitheel
- via TH2 cel productie eosinofiele granulocyten
- vernauwing luchtwegen met bronchiale hyperreactiviteit en luchtwegweerstand die reversibel is
COPD:
- alveolaire macrofagen bieden toxische stoffen aan aan de CD8+ T-cellen
- productie van neutrofiele granulocyten
- kleine luchtwegen vernauwen
- alveolaire destructie
- irreversibele luchtwegweerstand