1B2: week 10 Flashcards
welke vormen van een acute nierinsufficiëntie zijn er?
- prerenale nierinsufficiëntie
- renale nierinsufficiëntie
- postrenale nierinsufficiëntie
hoe is een prerenale nierinsufficiëntie te herkennen?
weinig natrium in het bloed, omdat de nier natrium vasthoudt om de bloeddruk te verhogen.
Tubulus reabsorptie is dus goed.
Oorzaak is eigenlijk altijd een verminderde bloedflow (lage bloeddruk)
hoe is een renale nierinsufficiëntie te herkennen?
brown muddy casts in urine –> dode tubulusepitheelcellen (dus obstructie van de tubulus)
ook te herkennen aan eiwitten in de urine
hoe is een postrenale nierinsufficiëntie te herkennen?
te herkennen in lichamelijk onderzoek/bij een echo. Bij mannen is er bijna altijd een prostaat hypertrofie.
wat is een acute allergische tubulo-interstitiële nefritis?
overgevoeligheid in het tubulo interstitiële component. te herkennen aan lymfocyten en eosinofiele granulocyten tussen tubuli. ook te herkennen aan hogere natriumconcentratie in urine en proteïnurie.
wat is de klinische benadering van hypokaliëmie?
uiting: spierzwakte (ernstige uiting als hypokaliëmische paralyse) en hartafwijkingen (extra U-golf na T-top)
veroorzaakt door:
- shift:
- acute stress
- metabole acidose
- insuline
- beta-antagonisten
- gastro-intestinaal kaliumverlies
- urine kaliumverlies (meestal)
hoe ontstaat hypokaliëmische hypertensie?
- primair hyperaldosteronisme (plasma renine omlaag, plasma aldosteron omhoog): bv. een tumor in de bijnier
- secundair hyperaldosteronisme (plasma renine en aldosteron omhoog): bv. nierarteriestenose
- pseudohypoaldosteronisme (plasma renine en aldosteron omlaag): bv. door activerende mutatie mineralcorticoid receptor, activerende mutatie ENaC (syndroom van liddle) of apparent minaralocorticoid excess (11betaHSD)
hoe wordt hypokaliëmie behandeld?
- toedienen kaliumchloride
- kaliumsparende diuretica of mineralocorticoid receptor blokkers
- oorzaak wegnemen door kaliuretische medicatie
- specifieke situaties: adrenalectomie
belangrijk om magnesium te laten prikken, want hypomagnesiëmie kan leiden tot meer kaliumsecretie
wat is de klinische benadering van hyperkaliëmie?
uiting: hartritmestoornissen (spitse T-top, afwezige P-top en breder QRS-complex)
oorzaken:
- shift (metabole acidose of celverval)
- minder filtratie (acute of chronische nierinsufficiëntie)
- minder secretie (remming RAAS of volumedepletie)
- pseudohyperkaliëmie (hemolyse, trombocytose of leukocytose)
vaak door medicatie
hoe wordt hyperkaliëmie behandeld?
- restore (herstellen)
- redistribute (herverdelen)
- remove (verwijderen)
bij welke waarden is de kaliumhoeveelheid in het plasma abnormaal?
< 3,5 mmol/L –> hypokaliëmie
> 5,1 mmol/L –> hyperkaliëmie
op welke manier speelt kalium een rol bij de volumeregulatie?
het heeft voorang op de osmoregulatie. piekjes in de kaliumconcentratie worden gemeten in de bijnier, waardoor aldosteron afgifte wordt gereguleerd. (aldosteron en kalium hebben dus wisselwerking, want aldosteron stimuleert ENaC)
waardoor kan een metabole acidose veroorzaakt worden?
- een toegenomen zuur productie (lactaat, ketonen, etc., zorgt voor daling HCO3- concentratie)
- verlies van bicarbonaat in nieren of darmen
- verminderde renale zuur excretie of verminderde productie van nieuw HCO3-
welke reactie heeft de nier bij een metabole acidose?
- proximaal en distaal meer zuur uitscheiding
- glomulus filtreert Na+A- en secreteert H+
- (chronisch) glutamine afbraak tot glucose, HCO3- en NH4+
- diffunderen NH3 naar lumen en bufferen H+