19. Mijn behoefte Flashcards
1
Q
negentien
A
nineteen
2
Q
mijn behoefte
A
my need
3
Q
honger hebben
A
hungry
4
Q
willen slapen
A
want to sleep
5
Q
willen eten
A
want to eat
6
Q
dorst hebben
A
thirsty
7
Q
genoeg gegeten hebben
A
have eaten enough
8
Q
willen drinken
A
want to drink
9
Q
slaperig zijn
A
sleepy
10
Q
willen uitrusten
A
want to rest
11
Q
moe zijn
A
tired
12
Q
krabben
A
scratch
13
Q
meer kleren dragen
A
wear more clothes
14
Q
jeuk hebben
A
itchy
15
Q
naar de dokter willen
A
want to go to the doctor
16
Q
uitkleden
A
undress
17
Q
ziek zijn
A
ill
18
Q
koud voelen
A
feeling cold
19
Q
warm voelen
A
feeling warm
20
Q
Waarom huilt die jongen?
A
Why are you crying boy?
21
Q
Hij is moe en zal moeten rusten.
A
He is tired and needs to rest.