14. Mijn lichaam Flashcards
1
Q
mijn lichaam
A
my body
2
Q
de wenkbrauw
A
the eyebrouw
3
Q
het oog
A
the eye
4
Q
de neus
A
the nose
5
Q
de tong
A
the tongue
6
Q
de lip
A
the lip
7
Q
het haar
A
the hair
8
Q
het oor
A
the ear
9
Q
het gezicht
A
the fact
10
Q
de mond
A
the mouth
11
Q
de kin
A
the chin
12
Q
de nek
A
the neck
13
Q
de schouder
A
the shouler
14
Q
de rug
A
the back
15
Q
het middel
A
the waist
16
Q
de hand
A
the hand
17
Q
het achterste
A
the butt
18
Q
het been
A
the legs
19
Q
de borst
A
the breast
20
Q
de arm
A
the arm
21
Q
de vinger
A
the finger
22
Q
de navel
A
the belly button
23
Q
de buik
A
the belly
24
Q
de knie
A
the knee
25
Q
de teen
A
the toes
26
Q
de voet
A
the feet
27
Q
allemaal
A
all
28
Q
allebai
A
all
29
Q
De neus en de oren van de hond zijn allebei groot.
A
The nose and ears of that dog are all big.
30
Q
Het haar, de ogen en de mond van het meisje zijn allemaal liefelijk.
A
The hair, eyes and mouth of that girl are all cute.
