12.1 Boodschappen doen Flashcards
Qu’est-ce qu’on mange aujourd”hui?
Wat eten we vandaag?
carte bancaire
de bankkaart
payer avec carte
betalen met kaart
la(les) canette(s)
het blik - de blikken
la liste des courses
het boodschappenlijstje
la(les) boîte(s)
de doos - de dozen
le(s) bouteille(s)
de fles - de flessen
une bouteille de cola
de fles cola
la caisse
da kassa
payer à la caisse
betalen aan de kassa
le(s) pot(s)
de pot - de potten
le pot de mayonaise
de pot mayonaise
un emballage de salami
het pakje salami
un ensemble de bananes
de tros bananen
le carton d’oeufs
de doos eiren
le(s) sachet(s) de chips
de zak(de zakken) chips
la boite de poisson
de blik vis
département
afdeling
Je fais souvent une liste de courses.
Ik maak dikwijls een boodschappenlijstje.
Je fais toujours ma liste de courses sur mon smartphone.
Ik maak mijn boodschappenlijstje altijd op mijn smartphone.
Au supermarché, je paie parfois en espèces.
In de supermarkt betaal ik soms cash.
Au supermarché, j’aime aller à la caisse libre-service.
In de supermarkt ga ik graag naar de selfscankassa.
