10 Flashcards
Wat is een gewoonte?
Een geconditioneerde reactie op een geconditioneerde stimulus, getriggerd door omgevingsstimuli
Positieve / negatieve bekrachtiging
Pos: Respons wordt bekrachtigd/versterkt met beloning
Neg: Uitblijven van iets negatiefs
Impulsiviteit
Te snel starten en onvermogen om dit te voorkomen.
Wat voor processen zijn beloning en impulsiviteit?
Bottom-up: eerst gedrag, dan wordt je bewust
Hersen route beloning:
ventrale striatum (beweging) –> thalamus –> VMPFC
Wat is compulsiviteit?
Overmogen om te stoppen / beëindigen van een actie.
Wat voor processen zijn compulsiviteit en motorische inhibitie?
Top-down processen
Welke hersenroute bij compulsiviteit en motorische inhibitie?
OFC –> dorsale striatum –> thalamus
Wat is verslaving?
Iemand is fysiek/mentaal van een gewoonte afhankelijk. Zal hiernaar handelen ten koste van andere activiteiten en bij stoppen ontstaan ontwenningsverschijnselen.
Dynamische verandering van beloning op lange termijn:
Hoe vaker je gebruikt, hoe lager je piek en erger de ontwenningsverschijnselen. Allostatic points gaan naar beneden.
Welke neurotransmitters belangrijk bij beloning?
Vooral dopamine. En ook 5HT, cannabinoïde, Ach en GABA
Welke hersendelen zijn betrokken bij beloning (1+3x)
Mesolimbische pathway:
1. Ventrale tegmentale gebieden (VTA)
2. Nucleus Accumbens (NA)
3. Prefrontale cortex (PFC)
Rol amygdala bij anticipatie beloning:
Amygdala –> VTA krijgt opdracht dopamine afgeven –> OFC en PFC signaleren craving, VMPFC kan voorkomen dat impulsen gedrag worden.
Wat zijn stimulantia en wat is globaal het effect?
Zorgen voor lekker in je vel en meer energie.
VB: cocaïne, methamphetamine, meth, speed.
Verschilt in hoe krachtig en volledig DAT wordt geblokkeerd
Hoe werkt amfetamine?
Remmer van DAT en VMAT –> blokkeren DA en voorkomen dat DA in vesikels wordt opgenomen. (Veel DA in synaps in korte tijd)
Korte en lange termijn effecten amfetamine
Kort: Fysieke activiteit, zweten, euforie, wakker, irritatie, angst, tremor, paranoia, dood
Lang: Hartslag, BD, ademhaling, cardiovasculaire schade/dood
2 functies cocaïne
- Locale verdoving
- Inhibitor mono-amine transporters (DA maar ook SERT en NET)
Op welke receptor werkt nicotine? En welke neurotransmitter gebruikt ook deze receptor?
Alfa-4-beta-2 nicotine cholinerge receptoren.
Ook acetylcholine bindt hieraan.
Het is een ligand-gated ion channel en zorgt voor afgifte dopamine
Waar in de hersenen zitten Alfa-4-beta-2 nicotine cholinerge receptoren?
In het beloningscentrum
3 processen van gewenning aan nicotine:
- Bekrachtiging
- Adaptatie
- Verslaving
Wat is bekrachtiging van verslaving bij nicotine?
Nicotine receptoren open –> dopamine afgifte –> gedesensitiseerd –> craving
Wat is adaptatie van verslaving bij nicotine?
Chronische desensitisatie –> upregulation receptoren
Wat is verslaving van verslaving bij nicotine?
Nieuwe receptoren ook gedesensitiseerd –> ontstaan cravings
Behandeling nicotine verslaving (2x)
Nicotine partial agonist
NDRI
Hoe werkt nicotine partial agonist? + naam
Varenicline: Bindt aan alfa-4-beta receptor (sterkere binding dan nicotine), maar heeft een minder sterk effect: partial agonist –> minder belonend (buzzkill)