10 Flashcards

1
Q

Wat is een gewoonte?

A

Een geconditioneerde reactie op een geconditioneerde stimulus, getriggerd door omgevingsstimuli

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Positieve / negatieve bekrachtiging

A

Pos: Respons wordt bekrachtigd/versterkt met beloning
Neg: Uitblijven van iets negatiefs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Impulsiviteit

A

Te snel starten en onvermogen om dit te voorkomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat voor processen zijn beloning en impulsiviteit?

A

Bottom-up: eerst gedrag, dan wordt je bewust

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hersen route beloning:

A

ventrale striatum (beweging) –> thalamus –> VMPFC

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is compulsiviteit?

A

Overmogen om te stoppen / beëindigen van een actie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat voor processen zijn compulsiviteit en motorische inhibitie?

A

Top-down processen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke hersenroute bij compulsiviteit en motorische inhibitie?

A

OFC –> dorsale striatum –> thalamus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is verslaving?

A

Iemand is fysiek/mentaal van een gewoonte afhankelijk. Zal hiernaar handelen ten koste van andere activiteiten en bij stoppen ontstaan ontwenningsverschijnselen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Dynamische verandering van beloning op lange termijn:

A

Hoe vaker je gebruikt, hoe lager je piek en erger de ontwenningsverschijnselen. Allostatic points gaan naar beneden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke neurotransmitters belangrijk bij beloning?

A

Vooral dopamine. En ook 5HT, cannabinoïde, Ach en GABA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke hersendelen zijn betrokken bij beloning (1+3x)

A

Mesolimbische pathway:
1. Ventrale tegmentale gebieden (VTA)
2. Nucleus Accumbens (NA)
3. Prefrontale cortex (PFC)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Rol amygdala bij anticipatie beloning:

A

Amygdala –> VTA krijgt opdracht dopamine afgeven –> OFC en PFC signaleren craving, VMPFC kan voorkomen dat impulsen gedrag worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn stimulantia en wat is globaal het effect?

A

Zorgen voor lekker in je vel en meer energie.

VB: cocaïne, methamphetamine, meth, speed.

Verschilt in hoe krachtig en volledig DAT wordt geblokkeerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe werkt amfetamine?

A

Remmer van DAT en VMAT –> blokkeren DA en voorkomen dat DA in vesikels wordt opgenomen. (Veel DA in synaps in korte tijd)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Korte en lange termijn effecten amfetamine

A

Kort: Fysieke activiteit, zweten, euforie, wakker, irritatie, angst, tremor, paranoia, dood

Lang: Hartslag, BD, ademhaling, cardiovasculaire schade/dood

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

2 functies cocaïne

A
  1. Locale verdoving
  2. Inhibitor mono-amine transporters (DA maar ook SERT en NET)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Op welke receptor werkt nicotine? En welke neurotransmitter gebruikt ook deze receptor?

A

Alfa-4-beta-2 nicotine cholinerge receptoren.

Ook acetylcholine bindt hieraan.

Het is een ligand-gated ion channel en zorgt voor afgifte dopamine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Waar in de hersenen zitten Alfa-4-beta-2 nicotine cholinerge receptoren?

A

In het beloningscentrum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

3 processen van gewenning aan nicotine:

A
  1. Bekrachtiging
  2. Adaptatie
  3. Verslaving
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is bekrachtiging van verslaving bij nicotine?

A

Nicotine receptoren open –> dopamine afgifte –> gedesensitiseerd –> craving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat is adaptatie van verslaving bij nicotine?

A

Chronische desensitisatie –> upregulation receptoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat is verslaving van verslaving bij nicotine?

A

Nieuwe receptoren ook gedesensitiseerd –> ontstaan cravings

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Behandeling nicotine verslaving (2x)

A

Nicotine partial agonist
NDRI

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Hoe werkt nicotine partial agonist? + naam
Varenicline: Bindt aan alfa-4-beta receptor (sterkere binding dan nicotine), maar heeft een minder sterk effect: partial agonist --> minder belonend (buzzkill)
26
Hoe werkt NDRI (bij nicotine verslaving)? + naam
Buproprion: blokkeert heropname DA en NE --> cravings verminderen, geeft zelf geen beloning
27
Effect van alcohol (2x)
1. Vermindert excitatoite neurotransmissie bij glutamaat synapsen en gevordert GABA --> onderdrukking CNS --> maakt je ontspannen --> 2. Stimuleert mesolimbisch beloningscentrum: dopamine in nucleus accumbens --> plezier
28
Wat zijn kenmerken van het alcohol molecuul?
Klein, glipt overal doorheen, hydrofiel EN hydrofoob
29
Behandeling van alcohol verslaving (3x)
1. Naltrexon 2. Acamprosaat 3. Disulfiram
30
Hoe werkt Naltrexon bij alcohol verslaving?
Zuivere antagonist met comptitieve binding met receptoren in ZNS. Zorgt voor minder verlangen
31
Hoe werkt Acamprosaat bij alcohol verslaving?
Antagonist van glutaminezuur en stimuleert GABA Minder glutaminezuur --> minder alcoholcravings
32
Meer glutaminezuur gaat gepaard met
Chronisch alcoholisme
33
Hoe werkt Disulfiram bij alcohol verslaving?
Beïnvloedt het stofwisselingsproces door remming van een bepaald enzym Zorgt voor een REUZE kater tot 14 dagen na inname bij drinken alcohol
34
Noem enkele opioïden, en wat voor stoffen zijn het?
Sedativa achtige stoffen: opium, oxycodon, tramadol, heroïne, morfine, endogene opiaten
35
Wat zijn endogene opiaten?
Lichaamseigen stoffen die lijken op opiaten
36
Noem 3 endogene opiaten
Endorfine, enkefaline, dynorfine
37
Welke opioïde receptor subtypes zijn er?
Mu, Delta en Kappa
38
Welke 2 soorten opiaat agonisten zijn er?
- opiumkaloïden - Synthetische opiaatagonisten
39
Wat zijn opiumkaloïden?
Morfine en codeïne (afgeleid van plant) = daadwerkelijk opiaat
40
Wat zijn Synthetische opiaatagonisten?
Oxycodon en tramadol. Werking lijkt op morfine
41
Wat is het effect van opioïden? (3 dingen)
eerst: korte intense euforie Dan: Diep gevoel van rust Dan: Wazigheud, moodwings, apathie en vertraagde bewegingen
42
Welke opioïden worden nog TE vaak voorgeschreven?
Tramadol en oxycodon
43
Behandeling opioïde verslaving (3x)
Methadon Buprenorphine Naloxone
44
Hoe werkt Methadon bij opioïde verslaving?
Het is een opiaat en zorgt voor minder ontwenningsverschijnselen
45
Hoe werkt Buprenorpine bij opioïde verslaving
Partial opiaat antagonist: vervangt een opiaat --> negatieve effecten nemen af
46
Hoe werkt Naloxone bij opioïde verslaving
Opiaat receptor antagonist --> geen high
47
Wat zijn sedatieve antipsychotica?
Ontspannende stoffen, PAM voor GABA-A receptoren
48
Welke 2 sedatieve hypnotica zijn er?
Benzodiazepine en barbituraten
49
Wat zijn verschillen tussen barbituraten en benzodiazepines?
1. Barbi minder veilig kwa overdosis 2. Barbi vaker afhankelijkheid 3. Meer misbruik 4. Ernstigere ontwenningsverschijnselen 5. Intensere euforie (allemaal barbi tov benzo)
50
4 voorbeelden van benzo agonisten
Diazepam, flunitrazepam, lorazepam, oxazepam
51
1 voorbeeld van benzo antagonist
Flumazenil
52
Wat zijn de actieve ingrediënten in cannabis?
THC en CBD
53
Wat is endocannabinoïde?
Een lichaamseigen stof, betrokken bij pijn, honger, sensatie, gemoed en geheugen
54
Heeft cannabis stimulerende of sedatieve eigenschappen?
Beide
55
Welke receptoren zijn er voor cannabis? (2x)
CB1: brein CB2: brein, periferie
56
Wat zijn 3 hallucinogenen?
Paddo's, LSD en mercaline
57
Op welke receptor acteren hallucinogenen?
5HT2A
58
Wat zijn empathogenen?
MDMA en XTC
59
Hoe werkt MDMA?
Inhibitor van SERT en VMAT --> serotonine niet heropgenomen en afgegeven.
60
Desensitisatie van 5HT2A receptoren leidt tot ...
Snelle klinische farcamologische tolerantie
61
Wat zijn dissociatieven?
PCP en ketamine
62
Op welke receptor acteren dissociatieven?
NMDA receptor
63
Op welke receptoren acteert GHB?
GABA en GHB receptoren --> ontspanning