ZO's Flashcards
Wat zijn 2 belangrijke psychische uitlokkers van anorexia nervosa?
Afvallen en stress
Welke achterliggende factoren dragen bij aan het ontstaan van Anorexia Nervosa?
Psychische oorzaken, zoals angst en controle verlies over de grootte en de vorm van het lichaam. Daarnaast een cognitieve disfunctie waarbij de eigen proporties worden overschat en mensen zichzelf ervaren als lelijk en dik
Welke externe invloeden (in het dagelijks leven) bevestigen de gedachtes en gevoelens in de beginfase van anorexia?
Sociale media die slanke en gelukkige fotomodellen laat zien waardoor ze het idee hebben dat je een beter mens wordt als je minder eet en dun bent. Daarnaast kunnen ook opmerkingen uit de omgeving door bijv. klasgenootjes ervoor zorgen dat je zo’n zelfbeeld krijgt
Noem vier psychische factoren waar bij de behandeling van anorexia rekening mee gehouden moet worden, aangezien ze de behandeling mogelijk bemoeilijken?
- Cognitieve disfunctie (overschatting eigen proporties, ‘ik moet perfect zijn’)
- Depressieve gevoelens
- Obsessief-compulsief gedrag
- Anorexia is vaak de basis voor zelfrespect
Aan welke 4 anamnestische criteria moet voldaan worden om de diagnose anorexia nervosa te mogen stellen?
- Ondergewicht
- Gebruik van een restrictief dieet
- Overdreven lichamelijke activiteit
- Weerstand tegen een toename van het gewicht
Welke van onderstaande klachten verwacht u te horen van een patiënte met anorexia nervosa en welke zijn niet gebruikelijk
Kouwelijkheid
Honger
Hypermenorrhoe
Obstipatie
Vermoeidheid ?
Wel gebruikelijk: kouwelijkheid en obstipatie
Niet gebruikelijk: honger, hypermenorrhoe en vermoeidheid
Wat gaat er verloren bij anorexia nervosa door een daling van het lichaamsgewicht en waardoor kan dit komen?
Verlies vetmassa en vetvrije massa en verminderde botdichtheid. Komt door multipele voedingstekorten, lage concentraties gonadale steroïden en een verhoogd cortisol
Wat is de primaire doelstelling van de therapie van anorexia nervosa en op welk aspect richt de psychiatrische behandeling zich?
Herstel van het lichaamsgewicht tot 90% van het te verwachten gewicht + emotionele steun tijdens de periode van gewichtstoename, op basis van het zelfrespect (en de manier waarop iemand dit voor zichzelf verdient) veranderen
Onder welke vier omstandigheden zou je kiezen voor klinische behandeling van een patiënte met anorexia nervosa?
- Gewicht minder dan 75% van verwacht
- Somatisch niet-stabiele patiënt
- Ander psychiatrische problemen
- Thuisbehandeling niet succesvol
Wat zal toenemen bij een toename van lichaamsgewicht met meer dan 1 kg ‘normaal weefsel’ per week en welke afwijkingen kun je dan vinden bij lichamelijk onderzoek?
Toename van extracellulair vocht. Kan zorgen voor perifeer oedeem, hepatomegalie, pleuravocht of cardiomegalie
Welke elektrolytconcentraties kunnen verschillen bij een patiënt met anorexia nervosa?
Een verschuiving van het fosfaat van extracellulair naar intracellulair en ook hypokaliëmie (kan leiden tot cardiale ritmestoornissen)
Waardoor en hoe wordt anorexia nervosa veroorzaakt?
De oorzaken zijn multifactorieel waarbij het principe van het stress - kwetsbaarheidsmodel gehanteerd wordt (kwetsbaarheid komt tot uiting onder stress) Daarnaast spelen erfelijke factoren ook een grote rol
Hoe kan anorexia nervosa ontstaan?
Insidieus begin gekenmerkt door gestoord eetgedrag waarbij een restrictief of purgerend patroon ontstaat met als gevolg forse tekorten bij inname van nutriënten. Er is tevens sprake van ernstige angst voor verlies van controle over de grootte en de vorm van het lichaam.
Wat zijn psychologische, biologische en sociale factoren waardoor mensen meer gaan eten dan ze verbruiken?
- Lichamelijke/ biologische factoren: medicijngebruik (hierdoor gewichtstoename/eetlust), comorbiditeit of genetische aanleg
- Psychologische factoren: motivatie gezonde leefstijl laag, emotioneel eten, eetbuien, toegeven aan impuls van trek in eten, extern eetgedrag of te streng lijnen
- Sociale/ omgevingsfactoren: cultuur (zonder eten niet gezellig/mager is ongezond), ongezonde eetgewoonten binnen gezin, overvloedig aanbod ongezonde voeding of weinig kennis van een gezonde leefstijl
Wat zijn de voornaamste redenen voor de stijging van het percentage volwassenen en kinderen met overgewicht?
- Minder beweging en calorierijk eten
- Stijgende welvaart; overvloed aan eten, eten relatief goedkoop
- Meer ongezond eten (=hoog in vet, hoog in calorieën) beschikbaar in o.a. supermarkten, kantines en automaten
- Sedentaire leefstijl: technische ontwikkelingen (veel is geautomatiseerd), computerspelletjes en de tv.
- Reclames over ongezonde voeding en frisdranken
- Door de evolutie heeft het fenotype overleefd dat van vet houdt en energiezuinig is; de mens is van nature beter beschermd tegen gewichtsafname dan tegen gewichtstoename.
- Mensen roken minder, waardoor vertraagd metabolisme en meer eten
Wat zijn de lichamelijke, psychosociale en maatschappelijke gevolgen van obesitas?
- Lichamelijke: lagere levensverwachting, kwaliteit van leven lager, vaker ziek, comorbiditeit (diabetes, hart- en vaatziekten), gewrichtsklachten en verminderde conditie
- Psychosociale: negatief zelfbeeld, minder zelfvertrouwen, schaamte, terugtrekken, eenzaamheid, pesten, minder vriendschappen/relaties, minder succes school/werk, later lager salaris en kans op arbeidsongeschiktheid
- Maatschappelijke: hoge zorgkosten, hoge maatschappelijke kosten (vroegtijdig uittreden werkproces) en solidariteitsprincipe komt in het gedrang
Op welke manieren kan obesitas behandeld worden?
- Leefstijlverandering: gezond voedingspatroon + meer lichamelijke activiteit + psychologische begeleiding voor ondersteunen en volhouden
- Emotieregulatie therapie bij emotionele eters voor de leefstijlverandering
- Geen resultaat –> maagband/gastric bypass chirurgie –> levenslang streng dieet en supplementen
Welk advies kun je geven aan de mensen met de onderstaande soorten obesitas:
- Lijngericht eten
- Extern eten
- Emotioneel eten ?
- Lijngericht: regelmatig eten, educatie over stofwisseling, vetopslag en hongergevoel, eetdagboek + gevoel erbij
- Extern: aan boodschappenlijstje houden, niet langs de snackbar lopen, weinig tussendoortjes, eetdagboek, kleiner bord, minder opscheppen, restjes eten opruimen
- Emotioneel: afleiding zoeken, eetdagboek, ontspanningsoefeningen, toegeven aan eten uitstellen
Wat zijn de 5 functies van speeksel?
- Glijdbaar maken van voedsel/vergemakkelijken van het wegslikken van voedsel
- Mogelijk maken/vergemakkelijken van smaakregistratie
- Vergemakkelijken van het spreken
- Afbraak van suiker of zetmeel (via het enzym amylase)
- Antibacterieel effect (door in het speeksel aanwezige lysozymen of immunoglobulinen)
Wat zijn de 4 speekselklieren?
- Parotisklier (glandula parotis)
- Submandibulaire speekselklier (glandula submandibularis)
- Sublinguale speekselklier (glandula sublingualis)
- Kleine speekselkliertjes die verspreid in de mondholte voorkomen
Hoe wordt de speekselproductie gereguleerd
Voornamelijk via parasympathische zenuwstelsel –> prikkels die leiden tot verhoogde parasympathische activiteit zijn vooral reuk- en smaakprikkels
Welke infectieziekte van de kinderleeftijd doet typisch de speekselklieren aan?
Bof (bofvirus)
–> dik gezicht (ontsteking parotisklieren)
–> soms ook orchitis (ontsteking testis), pancreatitis (alvleesklierontsteking) of meningitis (hersenvliesontsteking)
Wat zijn de onderstaande complicaties/klachten en passen ze bij een verminderde speekselproductie:
- Candidiasis (schimmelinfectie mond)
- Cariës (aantasting gebit door bacteriële infecties)
- Halitosis (stinkende adem) ?
Candidiasis: door afname van weerstand tegen infecties, verminderde uitscheiding immuunglobulinen via speeksel
Cariës: verminderde uitscheiding van immuunglobulinen via speeksel
Halitosis: chronische ontsteking door ontstekingscellen (leukocyten) en toegenomen hoeveelheid bacteriën
Wat is kenmerkend aan onderstaande ziektebeelden:
- De bof
- Hypothyreoïdie
- Sarcoïdose
- Ziekte van Sjögren ?
De bof: virale infectieziekte bij jongeren en voorbijgaand karakter
Hypothyreoïdie (verminderde werking schildklier): uiting op verschillende manieren, geen droge mond of ogen
Sarcoïdose: kan alle organen aandoen, geen typische klachten als droge mond of ogen
Ziekte van Sjögren: chronische aandoening, droge mond, droge ogen, zandkorreltje in het oog, vooral bij vrouwen, combinatie met bijv. gewrichtsklachten
Welke drie belangrijke processen vinden in de mond plaats tijdens het kauwen voordat het voedsel kan worden doorgeslikt?
- Vermengen met water.
2.Zetmeelsplitsende enzymen (amylases). - Verkleinen van deeltjes.
In welke stappen verloopt het slikproces?
Tong tegen het harde verhemelte, voedsel naar achteren in orofarynx door bewegen van de tong. Nasofarynx wordt gesloten door het zachte verhemelte, er treedt een contractie van de larynx spieren op, glottis wordt gesloten door omklappen van de epiglottis terwijl de larynx omhoog gaat
Wat betekenen de volgende termen
- Afferente vagal pathways
- Efferent vagal pathways
- Striated muscle
- Smooth muscle
- Plexus myentericus ?
- Afferente vagal pathways: sensorische afferenten via het autonome zenuwstelsel
- Efferent vagal pathways: motor sturing van de gladde en dwarsgestreepte spiervezels
- Striated muscle: dwarsgestreepte spieren
- Smooth muscle: gladde spieren
- Plexus myentericus: zenuwplexus gelegen in de wand van de oesophagus
Wat is het slikcentrum?
Het slikcentrum is gelegen in het verlengde ruggenmerg. Het integreert en coördineert de slikactiviteit. Het slikcentrum stuurt zijn informatie naar verschillende celgroepen die voor de uitvoering van de slikbeweging zorgen
Wat betekenen de volgende termen:
- Primare en secundare peristaltiek
- Reflux
- Onderste oesophagale sphincter (LES)
- Hiatus hernia
- Vagal cholinergic fibers ?
- Primare en secundare peristaltiek: primair is de door de slikbeweging in gang gezette contracties. Secundaire treedt op bij vulling of rek van de slokdarm
- Reflux: Voedsel vanuit de maag komt terug in de oesophagus
- Onderste oesophagale sphincter (LES): Overgang tussen oesofagus en maag
- Hiatus hernia: bovenste deel maag komt door een opening in het diafragma
- Vagal cholinergic fibers: zenuwvezels van n. vagus die acetylcholine als neurotransmitter gebruiken, maken synaptisch contact met plexus myentericus die de gladde spiervezels innerveert
Wat zullen lengtespieren en kringspieren doen tijdens het slikproces?
Voor de bolus: ontspanning van kringspieren en contractie lengtespieren
Na de bolus: ontspanning van lengtespieren en contractie van kringspieren
Welke neurotransmitters werken op de oesofageale sfincters en wat zijn 2 defecten die kunnen optreden?
Neurotransmitters: NO en VIP
Defecten:
- UES: Dysfagie en met name oropharyngeale verlamming
- LES: gastro-oesophagale reflux (GERD) en achalasie
Wat zijn mechanische en motorische problemen die de hoofdoorzaken van dysfagie zijn en welke onderzoeksmethode?
Mechanisch:
- Luminale problemen (grote bolus, vreemd voorwerp) -> Röntgenvideografie
- Intrinsieke vernauwing (eosofagitis, pharyngitis, tumoren) -> oesophagoscopie
- Extrinsieke compressie (cervical spondilytis, pancreas tumor, vergrote schildklier) -> Röntgenvideografie
Motorisch:
- Moeite met het initiëren van de slikreflex (Sjögren, lesies van de n vagus en/of glossofaryngeus) -> Röntgenvideografie of oesophagoscopie
- Ziektes van de dwarsgestreepte spieren -> manometrie of oesophagoscopie
- Ziektes aan het gladde spierweefsel. (achalasie, chagas, lymfoma, toxines, myotone dystrofie, scleroderma) -> manometrie, Röntgenvideografie of oesophagoscopie
Hoe is het drukverloop in de oesophagus veranderd t.o.v. normaal bij de volgende ziektebeelden:
- Patiënt met achalasie
- Patiënt met diffuus oesophagus spasme
- Patiënt met tweezijdige verlamming van pharynx spieren ?
Gezond persoon: bij UES en LES-zones hoge druk, bij start slikproces relaxatie in sfincters en contractiegolf in pharynx
- Achalasie: onderste deel oesofagus contracties met verminderde amplitude maar welk op juiste tijdstip, LES constant gespannen en bolus kan hier moeilijk langs
- Diffuus oesophagus spasme: onderste deel oesofagus verlengde contracties en verhoogde amplitude die worden herhaald, ontspanning LES moeizamer
- Tweezijdige verlamming: gladde spieren normaal, maar skeletspierweefsel contracties met kleinere amplitude (bij UES). UES kan niet goed relaxeren
waarom voel je bier snel effect hebben als je weinig gegeten hebt?
Bij lege maag is er een versnelde passage van vocht door de maag. Hierdoor is er een versnelde opname van alcohol (bij een lage glucose-spiegel).
wat is retropulsie?
De contracties beginnen in de mid-regio van de maag en bewegen de maaginhoud richting duodenum. De hoeveelheid contracties per minuut evenals de contractiekracht neemt toe en zorgt er voor de maaginhoud deels wordt teruggestuwd in het corpus gastri. De contractiekracht- en snelheid zijn al snel groot genoeg om een bijna volledige afsluiting te veroorzaken van het distale antrum. Enige maaginhoud wordt in het duodenum gestuwd maar het overgrote deel wordt terug in de maag getuwd. Deze terugstuwing staat bekend als retropulsie. Tussen twee contracties in vinden geen belangrijke verplaatsingen van maaginhoud plaats.
wat is de anatomische opbouw van de pylorus
De circulaire spierlaag (glad spierweefsel) van de pylorus is opgebouwd uit twee ringvormige verdikkingen en.wordt van het duodenum gescheiden door een bindweefselring.
Welk effect heeft cholinerge, parasympatische innervatie op de gastro- intestinale motiliteit?
stimulatie
Welk effect heeft adrenerge, sympatische innervatie?
remming
pylorusstenose:
- klachten
- oorzaak
- operatieve behandeling
- de klachten zijn na drinken meteen weer alles explosief uitspugen
- door hypertrofie van de circulaire spieren en longitudinale spieren op de overgang van maag naar duodenum
- longitudinale incisie van het spierweefsel in pylorus tot aan mucosa (pyloromyotomie)
waar staat PUD voor en welke klachten heb je?
peptische ulcus disease
klachten zijn bij een lege maag een brandende epigastrische pijn die verdwijnt door eten
wat is de werking en zijn de functies van de ileocaecale sfincter?
Ileum rek veroorzaakt relaxatie van de ileo-caecale sfincter en propulsie van ileuminhoud richting het caecum. Voorkomen van terugvloeiing van coloninhoud in het ileum
Colon rek veroorzaakt contractie van de sfincter om retropulsie van coloninhoud richting ileum te voorkomen. Reguleert de propulsie van voedingsbestanddelen richting colon
wat is de gastro-ileale reflex?
De maag en het terminale deel van het ileum beinvloeden elkaar reflexmatig. Verhoogde secretoire en motorische activiteit van de maag heeft een verhoogde motiliteit van het terminale deel van het ileum als gevolg. Hierdooris er een versnelde passage van ileuminhoud door de ileo-caecale sfincter. Deze reflex heet de gastro-ileale reflex.
Waarom is het bij peuters en babys duidelijk te zien wanneer ze aan het ontlasten zijn?
Defaecatie wordt vergemakkelijkt door willekeurige acties die de intra-abdominale druk verhogen; contracties van het diafragma en buikwandmusculatuur, simultane relaxatie van de bekkenbodemmusculatuur. Deze acties worden versterkt door verhoging van de intrathoracale druk, waardoor het hoofd rood aanloopt. Het aanspannen van de gelaatsspieren is een secundair effect bij het persen
Wat is een ander woord voor maagklachten
dyspepsie. 30-40% heeft het af en toe
wat zijn de effecten van H. Pylori op het maagslijmvlies en op de maagfunctie
Helicobacter koloniseert het maagslijmvlies en produceert stoffen, zoals ammonia die het slijmvlies irriteren. Helicobacter kolonisatie leidt dan ook altijd tot chronische gastritis. Vaak gaat dit gepaard met veranderingen in de zuurproductie. Bij sommige patiënten is deze verhoogd en bij anderen verlaagd.
Hoe vaak komen ulcera voor en hoe vaak gaan die gepaard met bloedingen?
ongeveer 2 per 1000 inwoners per jaar. Zo’n 15-20% van de ulcera wordt gecompliceerd door een bloeding
Wat zijn de etiologische factoren die een rol spelen bij het ontstaan van ulcera?
- Infectie met H. Pylori en/of door gebruik van aspirine of NSAIDs.
soms ziekte van Crohn, Zollinger-Allison Syndroom, ischemie, stress en ernstige ziekten
Hoe kan een H. Pylori infectie aangetoond worden?
tijdens een gastroscopie door het nemen van een biopt -> CLO-test, onder microscoop. maar kan ook via serologie en C13-ureum-ademtest
Wat is het recidief percentage ulcera?
5-20% van de H. pylori positieven een peptisch ulcus.
Wat is de therapie voor H. Pylori?
1 week durende kuur van een protonpompremmer met twee antibiotica waarbij standaard wordt gekozen uit clarithromycine, amoxyciline of metronidazol.
Wat is het Zollinger Ellison syndroom: hoe ontstaat het, hoe kun je hetdiagnosticeren en hoe is het te behandelen?
Het Zollinger-Ellison syndroom is een zeldzame aandoening waarbij sprake is van een gastrineproducerende endocriene tumor. Door de hoge gastrineproductie wordt het maagslijmvlies continue gestimuleerd tot hoge zuurproductie. Dit gaat dan ook meestal gepaard met het optreden van ulcera in het eerste deel van de dunne darm. Deze ulcera zijn vrij therapieresistent en kunnen alleen worden behandeld met onderhoudstherapie met een hoge dosis van een protonpompremmer, waarmee de pariëtaalcellen vrijwel volledig worden geblokkeerd. tumor moet mogelijk chirurgisch verwijderd worden
Hoe heet het verlies van klierbuizen? Welke effecten heeft dit op de maagfunctie m.b.t. secretie van zuur, gastrine, pepsinogenen en intrinsic factor?
Dit verlies van klierbuizen heet atrofische gastritis. Atrofische gastritis leidt tot een verminderde secretie van zuur, pepsinogenen en intrinsic factor door verlies van pariëtaalcellen en hoofdcellen. Paradoxaal leidt dit vaak tot een verhoging van de gastrineproductie door het terugkoppelingsmechanisme tussen gastrineproductie en zuurvorming.
Wat zijn oorzaken van klierbuisverlies (atrofische gastritis)? Waar leidt dit verder toe?
Klierbuisverlies wordt over het algemeen veroorzaakt door chronische ontsteking van het maagslijmvlies. De meest voorkomende oorzaak hiervan is de aanwezigheid van Helicobacter pylori. Een zeldzamere oorzaak is een auto-immuun gastritis.
Hoe is de relatie tussen de heterogeniteit van H. Pylori en het ontstaan van maagcarcinomen?
De kans op het ontstaan van maagkanker in aanwezigheid van Helicobacter wordt eveneens beïnvloed door de agressiviteit van de stam. Cytotoxische Helicobacter stammen leiden tot meer ontsteking en op termijn tot meer schade en een hogere kans op maagkanker.
Wat is disseminatie-onderzoek en wat houdt dergelijk onderzoek in dit geval in?
Disseminatieonderzoek is een algemene term voor de evaluatie van patiënten waarbij een maligniteit wordt geconstateerd. In dit geval betekent het dat patiënten een endoechografie van de maag krijgen ter beoordeling van de lokale doorgroei en door de wand van de maag en eventueel in de omringende organen en tevens een thoraxfoto en een ct-scan van de buik ter beoordeling van metastasen op afstand.
Waar grijpt secretine aan in de pancreas, en wat is het intracellulaire werkingsmechanisme?
grijpt voornamelijk aan op de extralobulaire (=interlobulaire), ductulaire epitheelcellen; werkt via activering van adenylyl cyclase en cAMP verhoging -> activeert enzym cAMP-afhankelijk eiwitkinase dat CFTR-Cl- kanaal fosforyleert en activeert. Bicarbonaat bereikt de cel vanuit het bloed via een Na+-HCO3- cotransporteur (NBC1), chloride via een Na+-K+-Cl2- (NKCC1) cotransporteur. Een deel van het HCO3- wordt in de cel zelf geproduceerd door carbonzuuranhydrase uit CO2, dat uit het intersitium de cel in diffundeert.. HCO3- wisselt in AE met Cl-.
ook receptoren op de acinaire cellen. het potentieert het effect van CCK en Ca2+ verhogingm stimuleert HCO3- uitscheiding door galdycten en remt HCl secretie en motoriek van maag en duodenum
Welke peptide hormoon remt de bicarbonaat secretie en via welk mechanisme?
Somatostatine, via een receptor op de ductulaire cellen die negatief gekoppeld is aan adenylyl cyclase en cAMP vorming (Gi koppelingseiwit).
Op welke celtypen grijpt CCK aan, hoe is het intracellulaire werkingsmechanisme en hoe vindt de uitscheiding van pancreasenzymen plaats?
gelokaliseerd in de acinaire cellen en zijn gekoppeld aan de afbraak van fosfoinositiden (PIP2) in de plasma membraan tot inositoltrisfosfaat (IP3). -> opent Ca2+ kanaal in ER waardoor Ca2+ vanuit opslag in ER naar cytoplasma stroomt. activeert Ca2+-afhankelijke eiwitkinases en triggert fosforylering van ‘fusogene’ eiwitten waardoor de zymogeen granulae met de apicale membraan fuseren en hun inhoud aan het lumen afstaan.
hoe werkt guanyline?
HCO3- secretie in de pancreas ook vanaf de luminale zijde geactiveerd. identiek aan dat van het hitte-stabiele E. coli enterotoxine in darmepitheel
activeert een guanylyl cyclase in de apicale membraan; het gevormde cyclisch GMP activeert een cGMP-afhankelijk eiwitkinase dat het CFTR-Cl- kanaal fosforyleert en open zet. zorgt voor een koppeling tussen de acinaire secretie van pancreasenzymen uit de granulae en de ductulaire secretie van HCO3-
Verklaar het mogelijke verband tussen de verhoogde vetuitscheiding in de faeces (steatorroe) en de vagotomie bij deze patiënt
De vagotomie heeft bij deze patiënt dus een defect in enzymsecretie door de pancreas veroorzaakt. Het tekort aan pancreas lipase verklaart de steatorroe
Welk enzym zet trypsinogeen bij de aanvang van de spijsvertering om in trypsine? Waar is het gelokaliseerd?
enterokinase. Dit klieft de lysine-isoleucine binding in trypsinogeen waardoor actief trypsine vrijkomt. gelokaliseerd op het villus oppervlak in het duodenum.
Waar wordt trypsine inhibitor gemaakt en wat is de functie?
Trypsin inhibitor wordt gemaakt in de acinaire cel van de pancreas en helpt mee om de zelfvertering van de pancreas door vrijgekomen trypsine tegen te gaan.
Wat zijn carboxypeptidases? Waarin onderscheiden ze zich van trypsine, chymotrypsine en elastase?
Carboxypeptidases splitsen alleen de laatste peptide binding aan het carboxyl (C)-uiteinde van een eiwit; het zijn exo-peptidases. Trypsine, chymotrypsine en elastase splitsen peptide bindingen achter specifieke aminozuren midden in een eiwit, en zijn dus endo-peptidases.
waardoor wordt pancreatitis veroorzaakt?
door galstenen (acute pancreatitis), overmatig alcohol gebruik, virus infecties, of cystische fibrose (chronische pancreatitis)
Wat zijn de oorzaken van extrahepatische cholestase?
galstenen en goed- of kwaadaardige stenosen van de galwegen buiten de lever.
wat zijn de oorzaken van intrahepatische cholestase
afwijkingen van de hepatocyt-galcanaliculus overgang of van de kleine, middelgrote of grote galgangen in de lever
Wat is de Red Herings?
abnormale bevindingen die na onderzoek geen afwijking van betekenis opleveren
Welke afwijkingen heb je PBC?
Het is een intrahepatische cholestase. Op de ERCP zijn er geen afwijkingen. in de leverbiopt zijn er mononucleaire infiltraten rond de middelgrote galgangen in de portale triade te zien
Welke afwijkingen kun je zien bij PSC
het is extra- en/of intrahepatische cholestase. Op de ERCP zijn er stenoses en verwijdingen te zien. In het leverbiopt zie je uienschilfibrose rond de intralobulaire galgangen
Welke therapeutische benadering pas je toe bij patiënten met intrahepatische cholestase ten aanzien van:
- de oorzaak van de ziekte?
- het verbeteren van de galflow?
- de symptomen zoals jeuk, donkere urine?
- de voeding?
- de maldigestie en malabsorptie?
- maximale inspanning om oorzaak weg te nemen
- Ursodeoxycholzuur, 15mg/kg, avonds;
- Jeuk: huid niet laten uitdrogen, antihistaminica, cholestyramine (bindt moleculen);
- voldoende calorieën
- bij icterus: nachtmaaltijd naast de 3 gebruikelijke maaltijden per dag, en suppletie vetoplosbare vitamines ADEK.
wat zijn de kenmerken van cholestase
verhoging van het serumgehalte aan alkalische fosfatase, gamma GT en galzuren. eerste symptoom jeuk
toenemende cholestase ontstaat geelzucht met ontkleurde ontlasting (steatorrhoe) en vermagering
Langdurige cholestase leidt vaak tot verhoging van het serum cholesterol en subcutane vetophoping, vooral bij de oogleden
Hoe herken je hepatitis via bloedonderzoek?
de ALAT en ASAT zijn beide verhoogd
Hoe herken je cholestase bij echo/LO en bij het bloed
LO -> jeuk en krabben
Lab -> alkalische fosfatase en gamma-GT zijn beide verhoogd
Hoe herken je cirrose bij echo/LO?
echo -> lever consistentie vast-hard, hobbelige contouren en lage portale flow
Hoe herken je lever-insufficiëntie bij echo/LO en bij het bloed
lo-> spider naevi
Lab -> bilirubine is verhoogd, protrombine en albumine zijn verlaagd
Hoe herken je portale hypertensiebij echo/LO?
miltvergroting bij LO
vollaterale circulaties en ascites bij echo te zien
wat zijn de oorzaken van galsteenvorming?
veranderingen in de gal samenstelling, verminderde contractiliteit van de galblaas, en infecties.