zinnen serie 2 Flashcards

1
Q

Mijn kruisbanden zijn gescheurd.

A

Les ligaments croisés sont déchirés

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

We geven u een prikje in uw achterwerk.

A

Nous vous faisons une piqûre dans les fesses

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hebt u nog gevoel in uw vingertoppen?

A

Avez-vous encore de la sensibilité dans les bouts du doigt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Ik ben op mijn elleboog gevallen.

A

Je suis tombé(e) sur le coude

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Leg u even op uw zij.

A

Allongez-vous un instant sur le flanc

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

In de lente hebben nogal wat mensen last van hooikoorts.

A

u printemps pas mal de gens souffrent du rhume des foins

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Verstuif de vloeistof in de neusgaten.

A

Vaporisez le liquide dans les narines.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Zijn luchtpijp is even verstopt / geblokkeerd geweest door een stuk brood

A

Sa trachée a été bouchée / bloquée un instant par un morceau de pain.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Verzorg je stembanden goed!

A

Soignez bien vos cordes vocales!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Ik ben buiten adem als ik op de derde verdieping aankom.

A

Je suis essoufflé(e) quand j’arrive au troisième étage.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Een astmapatiënt is vaak kortademig.

A

Un asthmatique a souvent le souffle court.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Eén puf in geval van een piepende ademhaling is voldoende.

A

Une bouffée dans le cas d’une respiration sifflante suffit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Er zit te veel slijm in de neusholte.

A

y a trop de mucus dans la fosse nasale

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

In zijn val heeft hij een rib gebroken.

A

Dans la chute il s’est cassé une côte.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hebt u last van ademhalingsmoeilijkheden?

A

Souffrez-vous de difficultés respiratoires

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Laat uw voetzool eens zien.

A

Montrez la plante du pied.

17
Q

Ze heeft een heupoperatie ondergaan.

A

Elle a subi une opération de la hanche.

18
Q

Draag jij je ring aan je pink?

A

Portes-tu ta bague au petit doigt /

19
Q

Een blaasontsteking kan pijnlijk zijn.

A

Une inflammation de la vessie peut être douloureuse.

20
Q

Hij heeft zijn enkel verstuikt.

A

Il s’est tordu la cheville