extra 2 Flashcards
1
Q
stoelgang
A
les selles (fem)
2
Q
een soeplepel siroop
A
une cuillerée à soupe de sirop
3
Q
een koffielepel (hoeveelheid)
A
une cuillerée à café
4
Q
buiten
A
en dehors de
5
Q
de maaltijd
A
le repas
6
Q
trouwens
A
par ailleurs
d’ailleurs
7
Q
stukje weghalen
A
prélèver
8
Q
iets volledig weghalen
A
enlever
9
Q
voorkomen/voordoen
A
survenir
10
Q
diarree
A
la diarrhée
11
Q
in het geval van
A
en cas de
12
Q
de borstvoeding
A
l’allaitement (masc)
13
Q
borstvoeden
A
allaiter
14
Q
teruggaan naar huis
A
rentrer
15
Q
tijdens dezelfde tijd
A
durant la même delai