extra 5 Flashcards
1
Q
tippen van de tenen
A
la pointe des pieds
2
Q
vertellen
A
raconter
3
Q
“wel” (zoals hij komt wel terug)
A
bien
4
Q
dadelijk
A
tout de suite
5
Q
komen (niet venir-
A
entrer
6
Q
schatje
A
mon chéri
7
Q
kom binnen
A
entrer
8
Q
jongens
A
les garçons
9
Q
wachtten
A
attendre
10
Q
in orde brengen
A
arranger
11
Q
rusten
A
reposer
12
Q
opletten
A
faire attention
13
Q
wees voorzichtig
A
sois prudente
14
Q
lopen
A
courir
15
Q
allemaal
A
tous
16
Q
haasten
A
dépecher
17
Q
geduld hebben
A
avoir de patience
18
Q
over enkele dagen
A
dans quelques jours
19
Q
toch
A
quand-même
20
Q
ernstig
A
gravement
21
Q
nog
A
encore
22
Q
meedoen
A
participer
23
Q
vertragen
A
ralentir
24
Q
rustig
A
tranquille
25
ook
aussi
26
al
déjà
27
woensdag over 8 dagen
mercredi en huit
28
obturer
dichten
29
overuren
des heures supplémentaires
30
prikjes
les piqûres
31
een prik
une piqûre