Zelfverwondend gedrag (HOC3) Flashcards
DSM V
Zelfverwondend gedrag
A. Afgelopen jaar heeft betrokkene 5 of meer dagen opzettelijk opzettelijk letsel toegebracht aan eigen lichaamsoppervlak zonder suïcidale intentie
B. Betrokkene verwacht minstens één van volgende:
* Afnemen negatieve gevoelens/gedachten
* Oplossen interpersoonlijk conflict
* Opwekken positieve gevoelens
C. Zelfbeschadigend gedrag gaat samen met minstens één van volgende:
* Interpersoonlijke conflicten of negatieve gevoelens/gedachten
* Periode van preoccupatie met het beoogde gedrag
* Betrokkene denkt frequent aan zelfbeschadiging, ook wanneer betrokkene er niet naar handelt
D. Gedrag is niet sociaal aanvaard
E. Gedrag of gevolgen veroorzaken klinisch significante lijdensdruk of beperkingen in psychosociaal functioneren
F. Gedrag treedt niet uitsluitend op in beloop van psychotische episoden, intoxicatie of ontrekking van een middel en is geen onderdeel van repititief stereotiepe gedrag
Transdiagnostische risicofactoren
- Identiteitsdiffusie: komen niet tot een geïntregeerd concept vh zelf en anderen
- Emotieregulatie: bi-directioneel effect
- Interpersoonlijke stress: jongeren die zichzelf verwonden zijn hier sensitiever voor
- Omgevingsfactoren (triggers): ervaren meer levensingrijpende gebeurtenissen, aantal events, vaker vroegkinderlijk trauma
- Hopeloosheid
Risicotaxatie
- Startleeftijd ZVG
- Aantal methoden
- Frequentie ZVG
- Ernst ZVG
- Verschillende functies ZVG
- Mate van suïcidale gedachten/gedragingen
- Eventuele andere problemen
Wanneer professionele hulpverlening?
- Meer dan 5 dagen in de afgelopen 12 maanden
- Ernstige ZVG: medische zorg noodzakelijk en verwondering is ernstiger dan verwacht
- Suïcide gedachten/gedragingen?
- Co-morbiditeit?
- Dronken of onder invloed ZVG?
- Sterke drang naar ZVG