ASS (HOC7) Flashcards
DSM-V
ASS
A. Persisterende deficiënties in sociale communicatie/interactie in uiteenlopende situaties, blijkt uit volgende kenmerken
* Deficiënties in sociaal-emotionele wederkerigheid, non-verbale communicatieve gedrag en het ontwikkelen/onderhouden/begrijpen van relaties
B. Beperkte, repetitieve gedragspatronen en interesses of activiteiten, minstens 2 kenmerken
* Stereotiepe of repetitieve motorische bewegingen, gebruik van voorwerp, spraak
* Gehecht zijn aan routines
* Beperkte, gefixeerde interesses die abnormaal intens zijn
* Hyper- of hypoactiviteit op zintuigelijke prikkels
C. Symptomen aanwezig in vroege kindertijd
D. Symptomen leiden tot klinisch significant beperkingen in sociaal/beroepsmatig functioneren
E. Symptomen niet beter verklaard door verstandelijke beperking
Savant syndroom
Conditie waarin persoon met ontwikkelingsstoornis buitengewone vaardigheid of capaciteit heeft
Verschil ASS jongens en meisjes
Meisjes
* Socialer, communicatiever
* Volgen omgeving meer, nemen weinig initiatief tot interactie
* Meer verbeelding, grote kans op realiteits-verlies
* Minder agressief en gedragsproblemen
* Geen doorvoelen van emoties
* Mindblindness, gebrek aan inzicht in andere hun gevoelens
Leeftijd en ASS
- < 2 jaar: alarmsignalen sociaal en communicatief gedrag met ouders
- > 2 jaar: stereotiepe gedragingen, sociale-/spraaktaal-/spelontwikkeling
- > 4 jaar: gedrags- en cognitieve opvallendheden
Co-morbiditeit
- Sociale angsten
- ADHD
- ODD
- Slaapproblemen
- Depressie
- Angst
- Gedragsproblemen
- Lichamelijke problemen
- Zelfbeschadiging
Co-morbiditeit medisch/lichamelijk
- Immuunziekten
- Gastrointestinale ziekten
- Epilepsie
- Slaapstoornissen
- Genetische stoornissen
Vier theoriën
- ToM
- Centrale coherentie
- Executief functioneren
- Sociale ontwikkeling: joint attention
Theory of Mind (ToM)
= vermogen om je te verplaatsen in het perspectief/gedachten/gevoelens van anderen
3 aspecten van perspectief:
1. Visueel: afleiden wat iemand ziet
2. Affectief: afleiden wat iemand voelt
3. Conceptueel: afleiden wat iemand weet, denkt, wilt
Centrale coherentie
= vaardigheid om algemene betekenis af te kunnen leiden uit grote hoeveelheid details
Bij ASS:
* Nemen het betekenisvolle geheel of coherentie niet waar
Executief functioneren
Hogere orde cognitieve functies = processen die nodig zijn voor doelgericht gedrag zoals planning, organisatie, zelf-regulatie
Bij ASS:
* EF deficieten kunnen onderliggend zijn aan restrictieve, repetitieve en stereotiepe patronen in gedrag en interesse
Sociale ontwikkeling
Joint attention problemen
Face recognition: moeite met herkennen van emoties bij anderen
Bij ASS:
* Zwak(ker) in empathiseren
* Sterk(er) in systematiseren
Behandeling - 3 behandelstrategieën
- Creëren van omgeving die ontwikkeling ondersteunt
- Behandeling van kind/jongere/volwassene
- Individuele behoeften
Behandeling
- Psycho-educatie
- TEACH
- ABA
- PRT
- Ontwikkelingsstimulerende interventies
Klinische begeleiding
- Maken sterkte en zwakte profiel
- Goede balans talent en beperking
- Zet talenten functioneel in
- Savant vaardigheden niet ontaarden in fixaties
- Beperkingen aan bod komen in begeleiding
Wat helpt?
- Duidelijkheid en structuur
- Visuele ondersteuning
- Korte heldere opdrachten
- Pas taalgebruik aan + wees concreet
- Wees inventief