Zelfstudieopdrachten Flashcards
Wat is een potentiaal en waar zorgt het elektrisch veld dat om een monopool zit voor?
- De arbeid die nodig is om een positieve eenheidslading (lading van coulomb 1) vanuit het oneindige naar dat waarnemingspunt te verplaatsen.
- Zorgt ervoor dat er arbeid nodig is om een eenheidslading in de richting van de monopool te ver
Wat is een potentiaallijn?
Een lijn waarvoor geldt dat de potentiaal op ieder punt van de lijn hetzelfde is.
In welke richting gaat een getekende dipool vector?
Van -Q naar +Q.
Wat is de dipooldichtheid en wat kan er gemeten worden?
- De dipool sterkte per oppervlakte-eenheid.
- Potentiaalverschil.
Waar is de maximale hoek in een cirkel met straal 1 360 graden gelijk aan? En is de maximale ruimtehoek voor een bol met straal 1?
- 2π
- 4π steradialen
Wanneer is de potentiaal positief en wanneer is deze negatief?
- Positief als de pijlen van de dipool vectoren in de richting van het waarnemingspunt wijzen.
- Negatief als de pijlen van de dipool vectoren van het waarnemingspunt afwijzen.
Waar hangt de potentiaal van een punt niet vanaf?
- Afstand tussen punt en dipoollaag
- Orientate van vlakken
Welke cel bevat geen uitwendig equipotentiaalveld?
Een volledig gepolariseerde (rustende) cel.
-> Een potentiaal wordt veroorzaakt door het feit dat de dipool dichtheid langs het celoppervlak niet overal gelijk is; een gedeeltelijk gedepolariseerde cel.
De dipool sterkte en -richting staan los van de verplaatsing van het gedepolariseerde gebied.
Waardoor verandert de sterkte en de oriëntatie van de depolarisatiegolf voortdurend?
Doordat het aantal cellen betrokken bij de depolarisatie voortdurend verandert.
Hoe wordt de hoofdrichting van de depolarisatiegolf genoemd?
De elektrische hartas.
Welke front levert een elektrisch effect buiten het hart, hoe zijn de cellen en welk effect hebben ze voor en achter het front?
- Depolarisatiefront
- Voor = cellen gepolariseerd (in rust) en geen elektrisch effect.
- Achter = cellen gedepolariseerd en geen elektrisch effect.
Waarom zal de registratie op de borst een beter signaal opleveren?
- Minder last van spieracitiviteit van extremiteiten.
- Afstand tot hartspier kleiner.
Wat bepaalt of een elektrode een positieve of negatieve potentiaal meet?
De orientate van de hartvector.
Wat is de vectorcardiografie?
De reconstructie van de hartvector uit de afleidingen.
Hoe kunnen organen van voedingsstoffen voorzien worden?
- Oppervlakkig (luminaal) of rechtstreeks uit het bloed (diffusie);
-Dieper (tunica adventitia): via de vasa vasorum.
Waar wordt relatief veel vocht uit het bloed gefiltreerd? Waar is de endotheelwand van deze capillairen mee bekleed zijn in gespecialiseerd?
- In de nier en in het oog (oogvocht)
- Endotheel is gespecialiseerd in fenestraties.
Hoe is hypertensie de oorzaak van arteriosclerose?
Bijv. Liddle’s syndroom = genmutatie waardoor te veel zout (natrium) terug geresorbeerd wordt de niertubuli in -> zoutconcentratie in niertumuli hoger -> meer vocht teruggetrokken de niertubuli in, om osmotische waardes gelijk te houden -> door verhoogde vochtopname neemt vloeistofvolume toe -> hoge bloeddruk ontstaat -> arteriosclerose ontstaat.
Hoe is arteriosclerose de oorzaak van hypertensie?
Aderverkalking verkleint de doorgang dus hogere bloeddruk.
In welke twee vormen komt arteriosclerose voor?
Hyalinisatie = ontaarding van collageen bindweefsel met afzetting van glazige massa. Sprake van insulaire van glycoporteinen in de wand.
Atherosclerose = sprake van ophoping van cholesterol en macrofagen in vaatwand waardoor plaque ontstaat.
Wanneer treedt arteriosclerose op en voor welke vaten heeft het gevolgen?
Bij langdurige hypertensie en alleen gevolgen voor arteriolen.
Wat hebben mensen die last hebben van arteriosclerose?
Mediacontractie met verminderd effect op diameter van het lumen (onomkeerbaar).
Wat is het Goldblatt fenomeen en hoe ontstaat het?
Een verschijnsel waarbij de nieren sterk verschillen in grootte. Wordt veroorzaakt door stenose van a. renalis -> atrofie bij de nier waar de a. renalis afgesloten is -> contralaterale nier toont compensatoire vergroting (hyperplasje) dus deze nier vergroot -> kleine nier heeft verhoogde productie van renine (hormonale regulatie) -> hypertensie ontstaat -> agv langdurige hypertensie gaat hart hypertrofie vertonen -> LV is hypertrofisch -> veroorzaakt langdurige hypertensie.
In forte nier leidt hypertensie tot arteriosclerose -> renine productie stijgt nog meer.
Noem de eigenschappen van verschillende arterien.
slim zelfstudieopdrachten tabel zo.1
Wat is F-actine?
Eiwit polymeer dat de ruggengraat vormt van het dunne filament; actine.
Wat is tropomyosine?
Eiwitketen (ca. 7 actine monomeren) wat aan F-actine is gekoppeld. Blokkeert in rust de binding van myosine door bindingsplaats af te schermen.
Wat is troponin complex?
Gebonden aan tropomyosine en bestaat uit drie subunits; toponine C, I en T. Calcium bindt aan troponine C. Troponine I heeft inhiberende dunste en troponine T bindt aan tropomyosine.
Wat zijn dikke filamenten?
Worden gevormd door binding van staartbeen van groot aantal myosine eiwitten. Bevat myosinekoppen, welke in rust gebonden zijn aan ATP.
Wat zijn dunne filamenten?
Worden gevormd door actine, bindt aan ATP-hydrolyse met de myosinekoppen (mogelijk door vrijgekomen energie).
Wat is zwaar-keten myosine (MHC)?
heavy chain, het belangrijkste onderdeel van het dikke filament, heeft een staartdeel, scharnierdeel, en kopdeel. De staartdelen van een groot aantal MHC eiwitten vormen samen myosine. Kopdeel bindt MHC aan F-actine.
Wat is licht-keten myosine (MLH)?
light chain, regulator eiwitten die vastzitten naast het kopdeel van het MHC.
Wat is ∂-actinine?
Gebonden aan actine en is gelegen bij Z-lijnen, het speelt belangrijke rol bij sarcomeer-cytoskelet interactie.
Wat is Z-lijn?
∂-actinine waar dunne filamenten aan vast zitten, bevat actine, nebuline en titine, is gelegen in I-band.
Wat is M-lijn?
Myomesine waar dikke filamenten aan vast zitten, is gelegen in H-band, die in A-band ligt.
Wat is myomesine?
Eiwit gelegen bij M-lijnen dat bevonden zit aan myosine.
Wat is titine?
Loopt van M-lijn tot Z-lijn en is langste eiwit van sarcomen, dient als soort veer om sarcomen bij elkaar te houden.
Wat is A- en I-band?
A-band loop van begin tot einde van dikke filament, daarbuiten loopt I-band. Bij A-band is overlapping van dikke en dunne filamenten, bij I-band niet.
Wat is sarcoplasmatisch reticulum (SR)?
Tubular intracellulair membraansysteem vergelijkbaar met endoplasmatisch reticulum, bevindt zich in spiercel.
Wat is terminale cisternae?
Uiteinden van sarcoplasmatisch reticulum die samen met twee T-tubulu een triade vormen.
Wat is T-tubulus?
Diepe instelling van plasmamembraan van spiercel tussen myofibrillen ter hoogte van Z-lijn, door deze instulpingen is depolarisatie van celmembraan mogelijk.
Wat is triade?
Samenwerking tussen SR, T-tubulus en spiervezel.
Wat is myofibril?
Lange reeks van sarcomeer-eenheden die via Z-lijnen aan elkaar verbonden zijn.
Wat is sarcolemma?
Plasmamembraan van spiercel.
Wat is glijdend filament hypothese?
Spiercontractie ontstaat door beweging van dunne en dikke filamenten langs elkaar, gevolgd door cross bridge cycling.
Hoe gaat de cross-bridge cycling?
Binding van ATP aan myosine-kop -> dissociatie van actine-myosine complex -> ATP wordt gehydrolyseerd -> myosinekoppen naar rust conformatie -> er vormt een cross-bridge -> myosinekopje vindt op andere plek op actine -> Pi word losgelaten -> resulteert in power strike (contractie) -> door conformatieerandering van myosinekopje glijden filamenten langs elkaar -> ADP wordt losgelaten -> fixeert cross-bridge.
Zolang ATP aanwezig is en cytosolaire Ca2+ concentratie hoog is, kan dit proces doorgaan.
Hoe ontstaat relaxatie?
Verlaging cytosolaire Ca2+ concentratie -> Ca los van troponine C -> tropomyosine verschuift -> myosine bindingsplaatsen weer afgeschermd -> geen vorming nieuwe cross-bridges -> relaxatie.