zelfregulerend leren Flashcards
aannames zelfreg. l.
- heeft betrekking op actieve rol hebben in leren en presteren.
actief in gedrag, cognitie, metacognitie en motivatie. - is dynamisch en een cyclisch proces
- doelen triggeren ll door richten van focus
zelf regul. l vanuit behaviorisme
zien als processen die geleerd kunnen worden aan leerlingen
maar beperkt omdat zij niet interne proces meenemen
zelf reg l vanuit gedrag/behaviorisme: zelfmonitoren
begon van Skinner
- zelfmonitoren:
bewust aandacht voor eigen gedrag en registreren ervan.
dit moet ll geleerd worden: bepaalde methodes (selfrecording: beschrijven, aantal bijhouden, tijd, gedrag tellen.
zelfinschatten is moeilijk, dus dit maakt meer duidelijk
zelfmonitoring beter als: continu en niet intermittently.
proximity (tijdens en niet achteraf)
zelfmonitoring leidt tot aanpassen van toekomstig gedrag. bekrachtiging
monitoring door ander lijkt evenveel effect te hebben.
behaviorisme: zelf instructie
vooral geschikt voor zwakkere leerlingen
verbaliseren van stappen
leren bij bepaalde Sd (discriminative stimuli) welke stappen leiden tot bekrachtiging
bv briefje neerleggen voor jezelf als geheugensteuntje
behaviorisme: zelf-bekrachtiging
onduidelijk of uitmaakt wie de bekrachtiging geeft.
in klaslokaal zullen ll meer tijd aan taak besteden vanwege instructie en regels. en niet door bekrachtiging
sociaal cognitieve theorie
potentie voor zelfregulatie hangt af van de keuzes die ll zelf kunnen maken: om deel te nemen/methode/uitkomst/sociale en fysieke setting
zelf-reguleringsprocessen moeten aangeleerd worden via instructie en oefening:
- zelf-observatie
- zelf-beoordeling
- self-reaction
tabel blz 425
sociaal cog th processen: zelf-observatie
aspecten van je gedrag beoordelen a.d.h.v. standaards/criteria
altijd ook interactie met omgeving
soc. cogn th. processen: self-judgement
vergelijken huidige level met doel
hangt af van:
- zelf-evaluatie standaard:
absoluut = vaststaand normatief = gebaseerd op prestaties van anderen
Zonder (eenduidige) standaard meer behoefte aan sociaal vergelijken.
standaard motiveert en informeert
doel: verhoogt self-efficacy en toewijding (bij zelf doel stellen meer)
vergelijken met anderen: verhoogt motivatie.
doel en vergelijken: beste groei
- eigenschappen doel: opdelen in subdoelen helpt. Zelf doelen stellen ook.
- belang van doel voor ll. kan groeien door feedback.
- attributions (oorzaak van uitkomst): binnen of buiten zichzelf. proces of eigenschappen. feedback op attributies kan helpen. ook feedback over eerdere successen. liefst op inzet. tijdens ontwikkelen feedback op vaardigheid verhoogt self-efficacy
soc. cogn. th. processen: self-reaction
zelf evaluatie-reactie geven op vooruitgang bevordert gedrag als geloof in kunnen er wel is (groeimindset). Dan: hoger doel gesteld leidt tot hogere inzet en doorzetten.
motiveert als je weet dat je beter kan.
beloning kan bijdragen, alleen als gekoppeld zit aan daadwerkelijk iets bereiken.
cyclische opzet van zelfregulerend leren
theorie benadrukt de dynamische interactie van persoonlijke, gedrags- en omgevingsfactoren.
cyclisch, want ze veranderen tijdens het leren en moeten gemonitord worden. Daardoor ontstaan dan aanpassingen in strategieën/gedrag/ cognitie.
3 fasenmodel zelfregulerend leren van Zimmerman:
vooruitkijken - prestatie - zelfreflectie
pintrich 4 fases
soc. cogn. th.: zelf-evaluatie
zelf efficacy door zelfregulerend leren.
zelf efficacy voor zelfregulerend leren = betere prestaties
positieve beoordeling leidt tot motivatie en vertrouwen.
negatieve beoordeling, maar wel mogelijkheden zien, leidt tot meer/andere inzet/hulp vragen.
ll doen niet uit zichzelf. Instructie/oefening nodig.
Ze eerdere prestaties laten vergelijken met huidige prestaties (groei zichtbaar!) -> vergroot zelf efficacy/behoudt zelfregulerende activiteiten en bevordert vaardigheden.
bij procesdoelen nog meer dan bij productdoelen.
vaker zelfevaluatie helpt nog beter.
soc. cogn th: leerstrategieën
zelfregulerende ll geloven dat ze controle hebben over het leerproces en nemen verantwoordelijkheid voor de uitkomsten.
metacognitie relatie tussen zelfreg. proces en uitkomsten, zelf efficacy voor gebruik strategieën, stellen doelen, controle over gedachten/gevoel
kunnen bruikbare strategieën selecteren, hun leerproces monitoren en aanpak aanpassen waar nodig.
self efficacy leidt tot beter zelfregulerend leren
zelfregulerend leren versterkt door tijdens leren van proces naar productdoelen te switchen
soc. cogn. th.: social-self interaction
zorgt voor internalisering zelfregulerende processen, is dan te gebruiken als zelfregulerende strategie
Van social naar self:
observatie (modellen)
nadoen (begeleidt)
zelfcontrole
zelf-regulatie
informatieverwerkingstheorie: model voor zelf reg leren
metacognitie: faciliteert structureren en proces van kennis: strategieën:
kennis over taak/doel en hoe die te bereiken is, zelfkennis en procedurele kennis.
een perspectief: de basis is een problem-solving production system
bv TOTE (test-operatie-test-exit): huidige situatie vergelijken met standaard- waar nodig gedrag aanpassen - testen - als voldoet aan standaard dan verlaat het syteem.
Winne: model voor onderwijs
- definitie taak condities (vanuit omgeving en vanuit LTG: hoe ging het vorige keer/motivatie)
- doel en plan: strategie
- studie tactiek
- aanpassingen, afhankelijk van evaluatie
-> elke fase info verwerking van nieuwe info
S: searching
M: monitoring
A: assembling (verzamelen)
R: rehearsing
T: translating
-> werken aan taak = schema gebruiken met
C: conditions
O: operations
P: products
E: evaluations
S: standards
2 belangrijkste processen voor zelfregulatie:
- wg: meer aankunnen in wg en betere verbindingen wg/ltg
- zelfbeheersing (inhibitory control): focussen
meer modellen, zelfde strategieën
info verw. th: leerstrategieën
leerstrategieën zijn onlosmakelijk verbonden met zelfregulerend leren: geeft betere controle, ondersteunen encoding.
analyseren activiteit/situatie (relevante: aspecten voor doel/ persoonlijke eigenschappen van belang/methoden om te gebruiken) –> methode inzetten –> monitoren –> eventueel methode aanpassen
metacognitie: welke methode is wanneer van belang en op welke manier
voor veel strategieën is instructie nodig, gaat niet vanzelf goed
info verw theorie: leerstrategieën voor zelfreg. leren:
rehearsel
repeteren kan helpen dingen te onthouden
niet betekenisvol/ niet georganiseerd -> ophalen uit ltg lastiger
kan wel werken om te herhalen
bv.
- verbaal herhalen
- onderstrepen
- samenvatten. Met reciprocal teaching: eerst lk, daarna steeds meer ll (stelt zichzelf steeds meer lk-vragen)