zelfregulerend leren Flashcards

1
Q

aannames zelfreg. l.

A
  • heeft betrekking op actieve rol hebben in leren en presteren.
    actief in gedrag, cognitie, metacognitie en motivatie.
  • is dynamisch en een cyclisch proces
  • doelen triggeren ll door richten van focus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

zelf regul. l vanuit behaviorisme

A

zien als processen die geleerd kunnen worden aan leerlingen

maar beperkt omdat zij niet interne proces meenemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

zelf reg l vanuit gedrag/behaviorisme: zelfmonitoren

A

begon van Skinner

  • zelfmonitoren:
    bewust aandacht voor eigen gedrag en registreren ervan.
    dit moet ll geleerd worden: bepaalde methodes (selfrecording: beschrijven, aantal bijhouden, tijd, gedrag tellen.
    zelfinschatten is moeilijk, dus dit maakt meer duidelijk

zelfmonitoring beter als: continu en niet intermittently.
proximity (tijdens en niet achteraf)

zelfmonitoring leidt tot aanpassen van toekomstig gedrag. bekrachtiging

monitoring door ander lijkt evenveel effect te hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

behaviorisme: zelf instructie

A

vooral geschikt voor zwakkere leerlingen
verbaliseren van stappen

leren bij bepaalde Sd (discriminative stimuli) welke stappen leiden tot bekrachtiging
bv briefje neerleggen voor jezelf als geheugensteuntje

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

behaviorisme: zelf-bekrachtiging

A

onduidelijk of uitmaakt wie de bekrachtiging geeft.

in klaslokaal zullen ll meer tijd aan taak besteden vanwege instructie en regels. en niet door bekrachtiging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

sociaal cognitieve theorie

A

potentie voor zelfregulatie hangt af van de keuzes die ll zelf kunnen maken: om deel te nemen/methode/uitkomst/sociale en fysieke setting

zelf-reguleringsprocessen moeten aangeleerd worden via instructie en oefening:
- zelf-observatie
- zelf-beoordeling
- self-reaction
tabel blz 425

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

sociaal cog th processen: zelf-observatie

A

aspecten van je gedrag beoordelen a.d.h.v. standaards/criteria
altijd ook interactie met omgeving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

soc. cogn th. processen: self-judgement

A

vergelijken huidige level met doel
hangt af van:
- zelf-evaluatie standaard:
absoluut = vaststaand normatief = gebaseerd op prestaties van anderen
Zonder (eenduidige) standaard meer behoefte aan sociaal vergelijken.

standaard motiveert en informeert

doel: verhoogt self-efficacy en toewijding (bij zelf doel stellen meer)
vergelijken met anderen: verhoogt motivatie.
doel en vergelijken: beste groei

  • eigenschappen doel: opdelen in subdoelen helpt. Zelf doelen stellen ook.
  • belang van doel voor ll. kan groeien door feedback.
  • attributions (oorzaak van uitkomst): binnen of buiten zichzelf. proces of eigenschappen. feedback op attributies kan helpen. ook feedback over eerdere successen. liefst op inzet. tijdens ontwikkelen feedback op vaardigheid verhoogt self-efficacy
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

soc. cogn. th. processen: self-reaction

A

zelf evaluatie-reactie geven op vooruitgang bevordert gedrag als geloof in kunnen er wel is (groeimindset). Dan: hoger doel gesteld leidt tot hogere inzet en doorzetten.

motiveert als je weet dat je beter kan.

beloning kan bijdragen, alleen als gekoppeld zit aan daadwerkelijk iets bereiken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

cyclische opzet van zelfregulerend leren

A

theorie benadrukt de dynamische interactie van persoonlijke, gedrags- en omgevingsfactoren.
cyclisch, want ze veranderen tijdens het leren en moeten gemonitord worden. Daardoor ontstaan dan aanpassingen in strategieën/gedrag/ cognitie.

3 fasenmodel zelfregulerend leren van Zimmerman:
vooruitkijken - prestatie - zelfreflectie

pintrich 4 fases

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

soc. cogn. th.: zelf-evaluatie

A

zelf efficacy door zelfregulerend leren.
zelf efficacy voor zelfregulerend leren = betere prestaties

positieve beoordeling leidt tot motivatie en vertrouwen.
negatieve beoordeling, maar wel mogelijkheden zien, leidt tot meer/andere inzet/hulp vragen.

ll doen niet uit zichzelf. Instructie/oefening nodig.
Ze eerdere prestaties laten vergelijken met huidige prestaties (groei zichtbaar!) -> vergroot zelf efficacy/behoudt zelfregulerende activiteiten en bevordert vaardigheden.
bij procesdoelen nog meer dan bij productdoelen.
vaker zelfevaluatie helpt nog beter.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

soc. cogn th: leerstrategieën

A

zelfregulerende ll geloven dat ze controle hebben over het leerproces en nemen verantwoordelijkheid voor de uitkomsten.
metacognitie relatie tussen zelfreg. proces en uitkomsten, zelf efficacy voor gebruik strategieën, stellen doelen, controle over gedachten/gevoel

kunnen bruikbare strategieën selecteren, hun leerproces monitoren en aanpak aanpassen waar nodig.

self efficacy leidt tot beter zelfregulerend leren

zelfregulerend leren versterkt door tijdens leren van proces naar productdoelen te switchen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

soc. cogn. th.: social-self interaction

A

zorgt voor internalisering zelfregulerende processen, is dan te gebruiken als zelfregulerende strategie

Van social naar self:
observatie (modellen)
nadoen (begeleidt)
zelfcontrole
zelf-regulatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

informatieverwerkingstheorie: model voor zelf reg leren

A

metacognitie: faciliteert structureren en proces van kennis: strategieën:
kennis over taak/doel en hoe die te bereiken is, zelfkennis en procedurele kennis.

een perspectief: de basis is een problem-solving production system

bv TOTE (test-operatie-test-exit): huidige situatie vergelijken met standaard- waar nodig gedrag aanpassen - testen - als voldoet aan standaard dan verlaat het syteem.

Winne: model voor onderwijs
- definitie taak condities (vanuit omgeving en vanuit LTG: hoe ging het vorige keer/motivatie)
- doel en plan: strategie
- studie tactiek
- aanpassingen, afhankelijk van evaluatie

-> elke fase info verwerking van nieuwe info
S: searching
M: monitoring
A: assembling (verzamelen)
R: rehearsing
T: translating
-> werken aan taak = schema gebruiken met
C: conditions
O: operations
P: products
E: evaluations
S: standards

2 belangrijkste processen voor zelfregulatie:
- wg: meer aankunnen in wg en betere verbindingen wg/ltg
- zelfbeheersing (inhibitory control): focussen

meer modellen, zelfde strategieën

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

info verw. th: leerstrategieën

A

leerstrategieën zijn onlosmakelijk verbonden met zelfregulerend leren: geeft betere controle, ondersteunen encoding.

analyseren activiteit/situatie (relevante: aspecten voor doel/ persoonlijke eigenschappen van belang/methoden om te gebruiken) –> methode inzetten –> monitoren –> eventueel methode aanpassen

metacognitie: welke methode is wanneer van belang en op welke manier

voor veel strategieën is instructie nodig, gaat niet vanzelf goed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

info verw theorie: leerstrategieën voor zelfreg. leren:
rehearsel

A

repeteren kan helpen dingen te onthouden

niet betekenisvol/ niet georganiseerd -> ophalen uit ltg lastiger
kan wel werken om te herhalen

bv.
- verbaal herhalen
- onderstrepen
- samenvatten. Met reciprocal teaching: eerst lk, daarna steeds meer ll (stelt zichzelf steeds meer lk-vragen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

info verw theorie: leerstrategieën voor zelfreg. leren:
elaboration

A

Iets toevoegen om leren meer betekenisvol te maken

bv. meer eenvoudige stof:
- mentale plaatjes toevoegen
- geheugensteuntjes, zoals acroniemen, zinnen en verhalen, pegwords (rijmen met getallen), method of loci (koppelen aan ruimtes huis), keyword methode (andere taal leren, koppelen aan stukje woord dat bekend voor je is)
bv. meer complexe stof:
- zelf bevragen (alleen effectief bij vragen die te maken hebben met gewenste outcome)
- aantekeningen maken: eigen woorden, gericht op doel

18
Q

info verw theorie: leerstrategieën voor zelfreg. leren:
organiseren

A

maakt recall makkelijker door schema

bv.
- geheugensteuntjes
- groeperen
- outlining (hoofdlijnen)
- mapping: betere tekststructuur, hiërarchie, categoriseren en relaties aangeven

19
Q

info verw theorie: leerstrategieën voor zelfreg. leren: monitoring

A

helpt ll besluiten over hoet het proces gaat en wat wel/niet effectief is

  • self-questioning: gegeven of zelfbedachte vragen
  • herlezen: nodig als de vragen niet beantwoord kunnen worden/ als iets niet helder is
  • samenhang checken
  • omschrijven
  • zelf-instructie training (meichenbaum): leren hoofdstappen, visueel, steeds meer internaliseren door ll.
20
Q

info verw theorie: leerstrategieën voor zelfreg. leren: affective methodes (emoties)

A

veilig leerklimaat: ll kunnen focussen, richten op hoofdzaken, tijd effectief gebruiken, spanning minimaliseren.

bv.
- self-verbalization: jezelf bij de les kunnen houden, innerlijke spraak
- doel stellen: tijdmanagement -> self efficacy
- piekergedachten omzetten
- ontspanningstechnieken
- stapje voor stapje
- succeservaringen

21
Q

info verw theorie: leerstrategieën voor zelfreg. leren:
effectiviteit van strategie-instructie

A

om transfer te bereiken, moet ll weten wanneer de strategie effectief is

instructie hierop meer effectief in combi met content en in omgeving die zelfregulatie ondersteund.

moet betekenisvol zijn voor ll en zinvol
ll moet zelf inzien wat nut is door rijke manier waarop wordt aangeboden
ook afhankelijk van persoon

Pressley: stappen bij strategie-instructie:
- kleine aantallen introduceren
- gespreid leren over verschillende taken
- lk = model
- benadruk het belang van de strategie
- individuele feedback en uitleg
- samen bepalen welke mogelijkheden er zijn voor transfer
- behoudt de motivatie van studenten
- moedig reflectie en planning aan.

22
Q

constructivisme & zelfregulatie

A

richt zich op zelfregulatie, omdat overtuiging is dat mensen kennis zelf construeren.

aannames:
- er is een intrinsieke motivatie om te zoeken naar informatie
- begrijpen gaat verder dan de gegeven info
- mentale representaties veranderen door ontwikkeling
- er zijn verfijningen in de levels van begrip
- er zijn ontwikkelbeperkingen op leren
- reflectie en reconstructie stimuleren leren

23
Q

construct.: socioculturele invloeden op zelfregulatie

A

vygotsky: higher mental function –> zelfregulerend leren is daar voorbeeld van

proces van zelfregulerend leren niet los te zien van context
het proces van een individu laat zien wat past bij cultuur waar persoon in leeft

taal en zone naaste ontwikkeling: mechanismen nodig voor zelfreg. leren

Kopp: ontwikkeling van taal in zelfreg leren –> van reageren op opdrachten van een ander, tot spraak en anderen cognitieve tools voor plannen/monitoren

ook afhankelijk van sociaal-gewenst gedrag binnen context

eerst gedrag gereguleerd door anderen tot zelf reguleren van gedrag (= geïnternaliseerd):
Wertsch
1. geen intersubjectiviteit, kind begrijpt volwassene niet
2. gedeeld begrip ontstaat, verantwoordelijkheid voor reguleren ligt bij volwassene
3. ll leert relatie tussen spraak en activiteit, meer verantwoordelijkheid, zelfspraak wordt gebruikt
4 internalisering van zelfspraak, zelfregulatie lukt

in begin als het wel al geinternaliseerd is, vooral invloed van de ander.
later zelf ook strategie/activiteit construeren

24
Q

constructivisme: impliciete theorieën

A

ll ontwikkelen theorieën die invloed hebben op zelfregulerend leren:

geloof in eigen academische vaardigheden

groeimindset -> beter zelfregulerend leren

geloof in zichzelf ten opzichte van peers
geloof in verschillende domeinen
en toeschrijven van succes/falen

klopt niet per se met werkelijkheid, maar wel invloed op self efficacy -> succeservaring maakt dat je uitdagingen aandurft en strategieën ontwikkelt om om te gaan met moeilijkheden

geloof in wat belangrijk is op school

zelfregulerend leren niet los te zien van persoonlijke ontwikkeling

25
Q

instructional applications: academic studying: stategie instructie

A
  • primary strategies: toegepast op content
  • support strategies: creeeren van prettig psychologisch leerklimaat-> affectieve technieken en monitoren primaire strategieën

Dansereau: programma voor leren strategieën.

26
Q

instructional applications: academic studying: tijdmanagement

A

studenten zijn zich vaak niet bewust van hoeveel tijd ze verspillen en ook kunnen ze niet goed inschatten hoeveel tijd ze nodig hebben.

Instructie helpt.
self-monitoring
bijhouden logboek
LASSI (learning en study strategies inventory)

Instructie op: doelen stellen, planning, zelfmanagement, samenvatten, omgaan met stress, organiseren setting

27
Q

Instruction applications: schrijven

A

motivatie/zelfregulering horen bij proces.
Voortdurend monitoren.

werkt: strategie-instructie, doelen stellen en zelf-assessment

als de ontwikkeling verder is, kan de focus van het proces naar het doel (product) gaan

self-efficacy = voorspeller van schrijfprestaties.
zelfregulerend leren bevordert:
- de schrijftaak
- op langere termijn ook succesvolle strategieën inzetten = self-efficacy = motivatie en betere prestaties

Self-regulated strategy development model: modelen, samenwerken peers, zelfstandig, scaffolding -> strategieën en motivational componenten

writing to learn: vraagt om taal en laat gedachten en cognitief proces zien -> kan zelf regulerend leren vergroten

28
Q

instructional applications: technology

A

geeft opties voor strategieën die betrekking hebben op zelfregulerend leren.
learning management systems

doelen stellen, communicatie, tijdmanagement

online omgeving kan bijdragen aan gebruik van effectieve strategieën
bv zelf-monitoring

scaffolding, door mogelijkheid gebruik van tools voor planning, organiseren, checken, feedback

29
Q

artikel: Zimmermans cyclical phases model

A

forethought - performance - self reflection

in meer fases getraind = beter

aangepaste versie: vooral self-control uitgebreid in performance fase

leerdagboeken -> impact op Zelfr. leren (SRL) en performance

30
Q

artikel: boekaerts dual processing model

A

inschatting van student bepaalt het pad: die van inhoud als denkt dat dat succesvol kan zijn.
anders over op welzijnspad om ego te beschermen

emotie speelt dus belangrijke rol

3 doelen zelfregulatie:
1. kennis/vaardigheden uitbreiden (top-down)
2. welzijn beschermen (bottomup
3. beschermen van verplichtingen door terug van welzijnspad naar beheersingspad

-> genderverschillen gevonden
-> dit model betere verklaring voor verschillen in leerintentie dan bv interesse of eigen idee van bekwaamheid

31
Q

artikel: Winne en Hadwin COPES model

A

metacognitie belangrijk

invloed vanuit informatieverwerkingstheorie
->cognitieve en metacognitieve aspecten uitgebreider onderzocht

eerst winne, toen samen met hadwin, daarna allebei eigen pad. winne meer metacogntie, hadwin meer context/motivatie/samenwerken

fases:
a. taak definitie
b. doel stellen en plannen
c. actie om doel te bereiken mbv strategieën
d. metacognitief aanpassen, lange termijn aanpassingen in overtuigingen/motivatie/ strategieën

5 facetten die in de 4 fases kunnen voorkomen:
Conditions
Operations (SMART)
Products
Evaluations
Standards

cruciaal: standaards en criteria voor stellen van doelen/monitoren/ evalueren

weinig aandacht voor emotionele aspect. Alleen motivatie.

aanbevelingen door anderen: meer aandacht voor fase 4 en hoe dat werkt, meer aandacht voor emotie (reguleren van motivatie), hoe loopt het de rest van leven? welke invloed studentkenmerken?

winne ook online srl model om ondersteunen en meten.
data mining

32
Q

artikel: Pintrich

A

bijdrage aan framework srl
empirisch werk srl/motiv.

vragenlijst MSLQ: veel gebruikt. Middel om uitgebreid meten van motivatie en SRL.

relatie motivatie/ srl
verschil metacogn. en srl

4 fasen:
- vooruitdenken, plannen en activeren
- monitoren
- controle
- reactie, reflectie

binnen die fases 4 gebieden om te reguleren:
- cognitie
- motivatie/emotie
- gedrag
- context

-> (meta)cognitie belangrijk voor Pintrich
-> motivatie en affect kan gereguleerd worden
-> uniek: reguleren van gedrag door individu
-> reguleren context

33
Q

artikel: Efklides MASRL

A

-> meer metacognitieve achtergrond (alleen winne en hadwin ook)
-> grondige presentatie van implicatie van metacognitieve modellen binnen SRL

Ziet persoonlijk level (macroniveau) als top-down:
persoonlijke kenmerken student (cognitie, motivatie, zelfconcept, affect, wil, metacognitie)
doelen van student stuurt cognitieve verwerking en inspanning, dus hoeveel student zal investeren (dus persoonlijke kenmerken bepalen hoe cognitieve verwerking zal gaan en hoeveel inspanning student levert)
-> eigenschapsgerichte kenmerken. doelgericht.
-> dit gedeelte lijkt meer op Zimmerman

taak x persoon (microniveau) is bottom-up:
Interactie type taak en kenmerken persoon
-> minder bewust en minder persoonsgericht. aandacht wordt in beslag genomen door uitvoeren taak. Acties datagedreven.
-> dit gedeelte lijkt meer op Winne

-> andere benadering van topdown bottomup
-> tijdens uitvoering taak hoogste cognitieve belasting -> cognitieve bronnen leiden activiteit

34
Q

artikel: Hadwins SSRL, socially shared regulated learning

A

interpersoonlijke regulatie

oude model
3 modes:
- zelfregulatie: om interactie aan te passen op andere groepsleden
- co-regulatie: in interactie met anderen. Geleid of aangestuurd door specifiek(e) groepslid (leden)
- socially shared regulatie: reeks overeengekomen uitwisselingen tussen de groepsleden.
-> deze in nieuwe model meer samen
-> en gedeelde regulatie binnen álle gebieden van regulatie

35
Q

vergelijken modellen artikel: citaten

A

aantal citaten ook afhankelijk van hoe oud model is

Zimmerman en Pintrich veel geciteerd. Makkelijker toe te passen: uitgebreider en voor andere modellen dieper begrip nodig.

36
Q

vergelijken modellen: fasen

A

tabel met hoe elke fase in de modellen terugkomt
-voorbereiden
- presteren
- beoordelen

effclides laatste fase niet duidelijk

verschillen:
- Zimmerman en Pintrich meer subfasen uitgewerkt
- Andere modellen meer ‘open’ proces en niet zozeer fasen
-> eerste modellen interventies afhankelijk van subfases. Andere modellen meer holistische interventies.

37
Q

vergelijken modellen artikel: metacognitie/motivatie/ emotie

A

In tabel uiteengezet wat meest benadrukt wordt per model.
dus in hoeverre komt het terug en in hoeverre is het uitgewerkt/ wordt het als belangrijk onderdeel gezien

38
Q

vergelijken modellen artikel: bottom up/ topdown

A

boekaerts:

topdown: kennis en vaardigheden uitbreiden. Doelen zijn relevant.

bottom up: doelen activeren voor beschermen eigenwaarde (egobescherming)

effklides:

topdown: doelen stellen in overeenstemming met kenmerken persoon. Zelfregulatie wordt geleid door die persoonlijke doelen.

bottom up: regulatie is datagestuurd/ cognitieve processen staan centraal

Bij andere modellen niet goed te zeggen. Die zijn het meer in interactie en niet maar één kant op.

39
Q

vergelijken modellen artikel: automatisme

A

veel modellen maken dit onderscheid.
bv = meer onbewust of implictie

fouten maken en/of feedback kan helpen om aan te passen

Dingen die bij SRL automatisch kunnen gaan:
- voorkennis en doelactivering
- leerstrategiëen kunnen geautomatiseerd zijn
- reacties, bv emoties

40
Q

vergelijken modellen artikel: context

A

Alle modellen zien dit als belangrijke variabele.
toch niet veel onderzoek gedaan naar de invloed van context

41
Q

vergelijken modellen artikel: empirisch bewijs

A

conclusies meta-analyses:
- SRL is paraplu voor cruciale variabelen voor leren
- interventie op gebied SRL leidt tot beter leren
- effect SRL-interventie afhankelijk van opleidingsniveau

ws.
-> basisschool leeftijd meer profijt van sociaal-cognitieve modellen (bv zimmerman).
-> hoger onderwijs meer profijt van (specifieke) cognitieve strategieën. bv effclides, winne, Hadwin

4 grootste voorspellers bij hoger onderwijs: zelfredzaamheid, doelniveau (+motivatie daarvoor), volharding en inspanning
Dus modellen met aandacht voor motivatie en emotie ws meest effectief (= Boekaers, Zimmerman, Pintrich)

Implementatie SLR op basisschool zeer zorgvuldig, anders mogelijk schadelijk

meer onderzoek nodig om validatie te bekijken. Lastig vanwege de vele variabelen.
- combi van meta-analyse en primaire onderzoeken nodig
- meer gedetailleerd hoe mechanismen van srl werken
- longitudinaal onderzoek
- opkomst computer inzet

42
Q

modellen SRL: toepassingen onderwijs

A

-> leraren trainen in theorie en modellen SRL, want bevordert leren. Ook zelf ervaren SRL en pedagogisch trainen.

-> rekening houden met onderwijsniveau. Nu hoogste onderwijs vooral inhoudsgericht, terwijl daar juist blijkt dat het effectief is om aandacht te besteden aan SRL.

-> leerklimaat optimaliseren, zodat SRL het leren bevordert. Doelgericht.

-> aanpak SRL vaardigheden ontwikkelen. Rekening houden met opbouw. Zimmerman: observatie, nadoen, self-control, self-regulatie