constructivisme Flashcards
constructivisme
Een verzameling verschillende theorieën die de focus hebben op hoe mensen kennis construeren (welke bijdrage levert het individu)
cognitieve constructivisten (piaget, bruner)
sociale constructivisten (vygotsky)
waarom is het constructivisme eerder een filosofische uitleg dan een theorie?
eerder een filosofische uitleg over kennis en leren.
(theorie is een wetenschappelijke, valide verklaring voor leren van waaruit hypotheses ontstaan die getest kunnen worden)
Toch maakt constructivisme wel algemene voorspellingen die getest kunnen worden.
constr: er bestaat niet één waarheid, geen wetenschappelijke waarheid.
Kennis is een werkhypothese.
uitgangspunten constructivisme
- leren in interactie met personen en omgeving
- mensen leren actief
- leerkrachten: structuur zo dat studenten betrokken raken dmv materialen en interactie.
Welke perspectieven zijn er binnen het constructivisme?
- exogenous (exogeen: buiten): verwerven van kennis door reconstructie van de buitenwereld. Kennis is accuraat als het de externe waarheid weerspiegelt.
- endogenous (endogeen = van binnenuit): kennis komt vanuit de voorkennis. Geen weerspiegeling van de buitenwereld, maar ontwikkelt door cognitieve proces.
- dialectical: kennis komt door interactie tussen persoon en omgeving. Mentale tegenstellingen door interactie.
De verschillende perspectieven zijn helpend bij verschillende soorten onderzoek. (ext. -> hoe ontvangen ll info vanuit domein./ end. -> hoe ontwikkelen ll in fases/ dia. -> welke interventies om denken uit te dagen)
belangrijke stelling constr:
situated cognition
ook wel: situated learning
cognitieve processen komen voor in fysieke en sociale contexten: leren heeft betrekking op de relatie tussen persoon en situatie. Actieve rol voor ll.
bv motivatie (niet alleen afhankelijk van omgeving of alleen van binnen)
maakt dat onderzoek vooral in de authentieke omgeving moet gebeuren
mogelijk effectief
toch ook bewijs dat leren snel contextafhankelijk wordt: meer onderzoek nodig
gebruik bij instructie:
nagaan wat de leeruitkomst moet zijn -> methode en content op afstemmen
(voorbeeld pompoenen)
theorie van Piaget
aanvulling op infoverwerk. theorie: complexiteit cognitieve processen neemt toe bij cognitieve ontwikkeling (geen leertheorie)
Nu geen leidende theorie, maar blijft belangrijk.
ontwikkelingsproces Piaget: belangrijkste factor
Evenwicht: biologische drive om evenwicht te vinden tussen cognitie en omgeving -> centrale factor in ontwikkeling
andere drie: biologische rijping, ontdekken fysieke omgeving, ontdekken sociale omgeving.
conflict:
- assimilatie: nieuws aanpassen om in te passen in bestaand schema
- accomodatie: nieuw intern schema ontstaat
Ontwikkelingsproces Piaget: fases
Hoe kinderen de wereld zien.
aannames fases-theorie:
- verschillend in kwaliteit en gescheiden (geen blending)
- ontwikkeling cognitieve structuren is afhankelijk van voorafgaande ontwikkeling
- doorlopen fases niet op leeftijd, kan verschil in zitten
4 fases:
- sensomotorische fase (0-2):
wereld ontdekken door zintuigen/motorische vaardigheden. Snel. Interne motivatie. Objectpermanentie. Naar conceptueel-symbolisch denken.
- preoperationele fase (2-7):
kunnen terug- en vooruitkijken, maar vooral in het nu. Kunnen maar op 1 dimensie focussen. Onomkeerbaarheid. Fantasie/werkelijkheid door elkaar. Snelle taalontwikkeling. Naar minder egocentrisch.
- concreet operationele fase (7 - 11):
cognitieve groei. meer abstract denken. minder egoïstische. taal meer sociaal. omkeerbaarheid. classificatie, concept. Niet alleen waarnemen, ook eigen ervaringen meenemen.
- formeel-operationele fase (11 - volwassen):
ook hypothetisch denken. beredeneren. denken aan verschillende dimensies. vergelijken ideale situatie/realiteit (egocentrisch)
fases blijken niet zo gescheiden van elkaar te zijn.
Toch geeft het handvatten omdat we weten wat gaat ontstaan qua denkpatronen.
ontwikkelproces Piaget: mechanismen van leren
drijfveer is intern.
omgevingsfactoren hebben invloed op de ontwikkeling, maar kunnen niet bepalen.
leren = cognitieve verandering.
door cognitief conflict: meest effectief als het klein is en bij de overgang naar nieuwe fase.
weinig zin om te stimuleren als niet past bij ontwikkelfase -> niet ondersteund door onderzoek: als kinderen de juiste cognitieve processen leren, kunnen ze het mogelijk wel.
hoe past Piaget bij constructivisme
kennis niet aangeboren, maar kinderen doen kennis op door ervaringen in fysieke en sociale wereld.
wordt niet automatisch ontvangen, maar kinderen construeren werkelijkheid a.d.h.v. wat ze meemaken gebaseerd op wat ze op dat moment kunnen.
Basisconcepten ontwikkelen tot meer ontwikkelde kijk.
Piagets toepassingen voor onderwijs
Eigenlijk is hij van mening dat cognitieve ontwikkeling vanzelf gaat.
- Ken de fase van cognitieve ontwikkeling: daarbij aansluiten en bij kantelpunt meer aanbieden
- hou studenten actief: rijke leeromgeving, hands-on activiteiten
- creëer cognitieve conflicten: niet te groot, kan ook door probleemoplossen. fouten maken niet erg, feedback leerkracht helpt balans te krijgen.
- bevorder sociale interactie: verschillende kijk op dingen, helpt kinderen minder egocentrisch denken.
neo-piagetian theorie
basis van Piaget, aangevuld met informatieverw. proces.
Uit onderzoek blijkt nl dat de fases niet zo strikt gescheiden zijn en dat instructie kan bijdragen.
aannames:
- breinontwikkeling beperkt manier van denken en redeneren van kinderen. (bv beperkt capaciteit wg en volhouden aandacht)
- fase waar kind inzit kan per domein verschillen.
- skills leert kind per domein, niet automatisch transfer.
- onderwijs kan cognitieve ontwikkeling bevorderen
neo-piagetian: instructiemodel Case
fases voor ontwikkeling cognitieve vaardigheden: dan minder belasting van wg
instructie helpt: in kleine stappen
fases van Case:
- sensomotorisch (0-1,5):
mentale voorstellingen gelinkt aan fysieke gebeurtenissen
- relationeel (1,5 - 5):
relaties gecoordineerd via 1 dimensie
- dimensional (5 - 11):
relaties gecoördineerd via 2 dimensies
- abstract (11 - 18,5):
abstract redeneren
effectief, maar wel tijdrovend. Meest zinvol bij remedial teaching
Bruner: theorie van cognitieve groei (1964)
verschillende manieren waarop ll kennis representeren
ontwikkeling intellectueel functioneren door technologische verbeteringen in mind: door meer taal en instructie
cognitieve processen als bemiddelaar tussen stimulus en response
bruner: 3 manieren van representatie kennis
- enactive: door actie en ervaring
- iconic: door beelden en visuele representaties (mental images)
- symbolic: gebruik van symbolen voor encoding kennis. abstract. Maakt mogelijk om flexiber en krachtiger kennis weer te geven en transformeren.