Work Flashcards
1
Q
What work do you do
A
Wat voor werk doet u
2
Q
Do you enjoy it
A
Vindt u het leuk
3
Q
A doctor
A
dokter
4
Q
a teacher
A
leraar
5
Q
a shop
A
een winkel
6
Q
a factory
A
een fabriek
7
Q
a bank
A
een bank
8
Q
i work from home
A
ik werk thuis
9
Q
i’m self-empolyed
A
ik ben zelfstandig ondernemer
10
Q
I have been unemployed for ….
A
Ik ben … werkloos
11
Q
…. months
A
…. maanden
12
Q
It’s very difficult at the moment to get a job
A
Het is op dit moment erg moeilijk een baan te vinden
13
Q
What are your hours
A
Wat zijn uw werktijden
14
Q
i work from 9 to 5
A
Ik werk van 9 tot 5
15
Q
from monday until friday
A
van maandag tot en met vrijdag