Asking the way Flashcards
1
Q
opposite
A
tegenover
2
Q
next to
A
naast
3
Q
near to
A
vlakbij
4
Q
traffic lights
A
stoplichten
5
Q
at the corner
A
op de hoek
6
Q
excuse me, sir/madam
A
pardon meneer / mevrouw
7
Q
how do I get…
A
hoe kom ik
8
Q
to the station
A
bij het station
9
Q
to the rijksmuseum
A
bij het rijksmuseum
10
Q
to the Dam square
A
op de Dam
11
Q
We’re looking for…
A
wij zoeken
12
Q
Is it far
A
is het ver
13
Q
Can i walk there
A
kan ik er heen lopen
14
Q
we’re lost
A
wij zijn verwaald
15
Q
is this the right way to….
A
Is dit de goede weg naar …