Words: NL -> ENG B1 Flashcards
Langskomen (komt…langs)
To visit
Stilstaan (sta…stil)
To stop
Aanraken (raak…aan)
To touch
Uitkijken (kijk…uit)
To look out / watch out
Afhangen (hang…af)
To depend on
Opleveren (leef…op)
To deliver
Optreden (treed…op)
To perform / to act
Meemaken (maak…mee)
To experience
Opzoeken (zoek…op)
To look for
Uitkiezen (kies…uit)
To select / choose
Verzorgen
To take care of / look after
Ontdekken
To discover
Bereiken
To reach / to achieve
Gebruiken
To use
Herhalen
To repeat
Veranderen
To change
Bewaren
To keep / to preserve
Verwennen
To spoil / to pamper
Overleggen
To discuss / talk over
Onderzoeken
To examine / investigate
Opstaan
Get up (get out of bed)
Aankomen
Arriving
Ontspannen
Relaxed
Meevallen (valt…mee)
To be better than expected
Gekleurde
Tinted / colored
Leeg
Empty
De golf
Wave
Ooit
Ever / once
Eindelijk
Finally
De stap
Step / pace
Heet
Hot
Nauwelijks
Hardly / barely
Vanwege
Because of
Krappe / krap
Tight
Dichtdoen (doet…dicht)
To close
Hoog
High
Baalt / balen van jou
Sick of you
Voorbij
Past
Kruipen
To crawl
Vanuit
From
De koelkast
Refridgerator
De warmte
Heat
Flauw
To faint / bland or tasteless
Uitgeput
Exhausted
De stemming
Mood
Benauwder / benauwd
Stuffy / muggy
Openzetten (zet…open)
To open
Het bericht
Message / notice
Volhouden (houd…vol)
To persevere / to keep going
De spiegel
Mirror
Fris
Fresh
Koele / koel
Cool
Zich ontspannen
To relax
Stromen
To flow / to stream
Dikker / dik
Fat
Afvallen
To lose weight
Wachten (op)
To wait (for)
Vergadering
Meeting
De reiziger
Traveller
De verandering
Change
Door….trekken
To travel / to pull
Beleven
To experience
Aanspreken (spreekt…aan)
To appeal
Eenmaal
Just / simply / once
Ontdekken
To discover
De bijk
Perspective / look or glance
Vanzelfsprekend
Obvious
Ontbreekt /ontbreken aan
To miss / lack
Gewaardeerd / waarderen
To appreciate
De bestemming
Distination
Spannend
Exciting
Zwerven
To wander
Zelden
Rarely
Verrast / verrassen
To surprise
Geeindigd / eindigen (met)
To end (with)
Bloeide / bloeien
To bloom or blossom
Rook / ruiken
To smell
De tegenslag
Setback
De tochten
Tours / trips
Sowieso
Anyway / in any case
Opvangen
To deal with / to catch
De eend
Duck
waaien / waaide
To blow / blown
Enorm
Terribly / enormously
Schuilen (voor)
To shelter / hide (from)
Druipen / dropen
To drip / dropped
De regen
Rain
Ermee
With it
Boeken
To book
Genieten / genoten
To enjoy / enjoyed
De zee
Sea
De duisternis
Darkness
Ervaren
To experience
Waarbij
In which
Wild
Wild
Verwacht / verwachten
To expect
Vullen
To fill
Kaart
Map
Boot
Boat
Verhalen
Stories