A1 LES 9 Irregular Verbs Flashcards
1
Q
Zijn
A
Ben geweest
2
Q
Hebben
A
Heb gehad
3
Q
Eten
A
Heb gegeten
4
Q
Kopen
A
Heb gekocht
5
Q
Gaan
A
Ben gegaan
6
Q
Komen
A
Ben gekomen
7
Q
Lopen
A
Heb / ben gelopen
8
Q
Drinken
A
Heb gedronken
9
Q
Doen
A
Heb gedaan
10
Q
Beginnen
A
Ben begonnen
11
Q
Vliegen
A
Heb / ben gevolgen
12
Q
Nemen
A
Heb genomen
13
Q
Zien
A
Heb gezien
14
Q
Kijken
A
Heb gekeken
15
Q
Brengen
A
Heb Gebracht