Woordjes 170-177 (voorzetsels) Flashcards
1
Q
a
A
van, door
2
Q
cum
A
met
3
Q
de
A
van, over
4
Q
e
A
uit, vanaf
5
Q
pro
A
voor, in plaats van
6
Q
sine
A
zonder
7
Q
in +abl.
A
in, op
8
Q
in +acc.
A
naar, tegen
9
Q
sub +acc.
A
tot onder, omstreeks
10
Q
sub +abl.
A
onder, omstreeks