woordenschat betekenis adjectieven Flashcards

(43 cards)

1
Q

Futiliteit

A

Iets volkomen onbelangrijks

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Charisma

A

Persoonlijke uitstraling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Fragmentarisch

A

Stuks-, broksgewijs; uit fragmenten bestaand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Rancuneus

A

Haatdragend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Doctrinair

A

Streng vasthoudend aan eenmaal aanvaarde leerstellingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Doctrine

A

Leer, leerstelling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Justitieel

A

Gerechtelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Impulsief

A

Aan de opwellingen van het ogenblik gehoor gevend, ongeremd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Architectonisch

A

Op de architectuur betrekking hebbend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Ascentisch

A

Onthouding, onthechting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Tendentie

A

Stroming (zn) : beweging, denkrichting, neiging, richting, tendens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Tendentieus

A

Met een bep. bedoeling de waarheid verdraaiend: een tendentieuze berichtgeving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Principieel

A

Beslist · compromisloos · consequent · rechtlijnig, berustend op een overtuiging …

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Sereen

A

Bedaard, bezadigd, kalm, onberoerd, rustig, vredig, vreedzaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Idyllisch

A

Landelijk, herderlijk, eenvoudig en onschuldig.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Coherent

A

Samenhangend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Scrupuleus

A

Nauwgezet; zwaartillend, gewetensvol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Nonsensicaal

A

Onzinnig, absurd, belachelijk, dom, dwaas

19
Q

Sereen

A

Bedaard, bezadigd, kalm, onberoerd, rustig, vredig, vreedzaam

20
Q

Incivisme

A

Gebrek aan vaderlandsliefde? (is Frans woord?)

21
Q

Inciviek

A

Collaborateur, politiek onbetrouwbaar, politieke delinquent

22
Q

Controversieel

A

Aanvechtbaar, betwist, omstreden

23
Q

Diversificatie

A

Verscheidenheid, variatie

24
Q

Charismatisch

A

Betoverend, innemend

25
Charisma
Uitstraling
26
Impertinentie
Brutaliteit, onbeschoftheid
27
Unilateraal
Eenzijdig
28
Pluralisme
Het bestaan van verschillende sociale en culturele subsystemen in een samenleving, zoals de overheid, de rechtspraak, het bedrijfsleven, de vakbeweging, de pers en de kerk met elk eigen belangen waarbij er sprake is van een zeker machtsevenwicht.
29
Decretaal
Zonder inmenging van anderen een bindend besluit uitvaardigen
30
Prominent
Aanzienlijk, belangrijk, deftig, eminent, gedistingeerd, vooraanstaand, voornaam
31
Repressief
Beteugelend, intomend, onderdrukkend
32
Imperialistisch
Strevend naar machtsuitbreiding
33
Imperialistisch
Term voor de overheersing van kleine staten en minder machtige gebieden door grote en rijke staten
34
Pariteit
Gelijke, evenwichtige verdeling
35
Paritair
In gelijke mate, in gelijke verhouding, op voet van gelijkheid, evenredig
36
Recessie
Teruggang of terugval. In de economie betekent dit dat de economische groei daalt en lager is dan gemiddeld
37
Recessief
Onderdrukt; ondergeschikt. Voorbeeld: recessieve eigenschap = eigenschap die wel is overgeërfd niet tot uitdrukking komt
38
Delinquent
Pleger van een misdrijf; crimineel; misdadiger
39
Opportunisme
Handelen vanuit eigenbelang
40
Reactionair
Wie elke vernieuwing afwijst, aartsconservatief, behoudend
41
Toxicoloog
Wetenschapper die de werking van giftige stoffen op biologische systemen bestudeert
42
Dissonantie
Uiteen klinkend, verward klinkend, onwelluidend
43
Exces
Overmaat, buitensporigheid