woordenschat 18-19 Flashcards

1
Q

Stipt

A

Punctueel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Onheilspellend, griezelig

A

Sinistere

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Voltallig

A

Plenaire

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Voor de hand liggend, duidelijk

A

Flagrante

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Eerste, belangrijkste

A

Primaire

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Logisch, voor de hand liggend

A

Plausibele

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Levenseinde nabij

A

Terminaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Schokkende, geestelijke wonde veroorzakend

A

Traumatische

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hachelijke, kritieke

A

Precaire

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Zeer klein

A

Miniem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Onbelangrijk

A

Futiel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Onbetrouwbaar

A

Malafide

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Steeds terugkomend, zonder einde

A

Vicieuze

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Edelmoedig, vrijgevig

A

Genereus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Helder, scherp denkend

A

Lucide

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Dictatoriaal

A

Totalitair

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Eigenwijs, arrogant

A

Pedante

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Volkerenmoord, rassenuitroeiing

A

Genocide

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Hoogheidswaanzin

A

Megalomane

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

In eigen woorden weergeven

A

Parafraseren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Kleineren, minachtend

A

Denigreren

22
Q

Bestendigen, verstevigen

A

Consolideren

23
Q

Verspreking, vergissing

A

Lapsus

24
Q

Uitgesproken

A

Geprononceerd

25
Q

Eenzaam

A

Solitair

26
Q

Combinatie breakfast en lunch

A

Brunch

27
Q

Op kamertemperatuur brengen

A

Gechambreerd

28
Q

Stervormig signaalteken

A

Asterisk

29
Q

Schijnoverwinning

A

Pyrrusoverwinning

30
Q

Namaak

A

Ersatz (z.n.)

31
Q

Zeer druk

A

Hectisch

32
Q

Uitvaren, hevig tekeergaan tegen

A

Fulmineerde

33
Q

Lusteloos, onverschillig

A

Lethargisch

34
Q

Zeuren, zaniken

A

Chicaneerde

35
Q

Amateuristisch

A

Dilettantisch

36
Q

Strikt, streng

A

Rigoureus

37
Q

Open

A

Extraverte

38
Q

Bepalen

A

Stipuleerde

39
Q

Vallen onder, gerangschikt worden

A

Ressorteert

40
Q

In het noodlot gelovend

A

Fatalistisch

41
Q

Schoonschrijfkunst

A

Kaligrafie

42
Q

Toneel, podium

A

Bühne

43
Q

Persoon die speeltafel beheert in een casino

A

Croupier

44
Q

Mengelmoes

A

Amalgaam

45
Q

Dreigend

A

Imminent

46
Q

Vervangmiddel voor drugs

A

Methadon

47
Q

Noodlottig, fataal

A

Funest, nefast

48
Q

Kalm, onbewogen

A

Sereen

49
Q

Onbeschoft, ongehoord

A

Impertinente

50
Q

Iemand die zich op een tornee van een pop of showgroep vaak bezighoud met de apparatuur

A

Roadie

51
Q

In eer herstellen

A

Rehabiliteren