woordenschat 4-5 Flashcards

1
Q

Uitzichtloze situatie

A

Impasse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Alleenrecht

A

Monopolie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Geluksgevoel, kortstondige roes

A

Euforie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Bedrag dat niet door ziekenfonds wordt terugbetaald

A

Remgeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Levensduurtecijfer

A

Indexcijfer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Arbeidsregeling waarbij de werknemer zelf het begin en het einde van zijn arbeidsprestaties en zijn pauzes bepaalt mits naleving van vastgelegde stam- en glijtijden.

A

Glijdende werktijden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Ononderbroken samenhang, voortduren

A

Continuïteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Uiteenvallen in verschillende maatschappelijke strekkingen

A

Verzuild

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Vorm van bedrog waarbij zaken op papier of digitaal onjuist weer te geven, oplichting

A

Fraude

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Ophitsing, kunstmatig in het leven geroepen strijdt, lastercampagne tegen

A

Hetze

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Vakantie van rechtbanken en parlement

A

Reces

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Volkerenmoord, rassenuitroeiing

A

Genocide

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Alleenrecht om te verbieden

A

Vetorecht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Het profiteren van, voordeel trekken uit

A

Profitariaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Vragen stellen in de kamer

A

Geïnterpelleerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Vragen stellen in de kamer

A

Geïnterpelleerd

17
Q

Onder druk doen aanvaarden van bepaalde overtuigingen

A

Geïndoctrineerd

18
Q

Reclame op TV/radio

A

Etherreclame

19
Q

Netelige kwestie

A

Heet hangijzer

20
Q

Bemiddeling door heen en weer te reizen tussen de tegenstanders

A

Pendeldiplomatie

21
Q

Aan de rand van de maatschappij levend

22
Q

Met betrekking tot de munt

23
Q

Wederzijds bindend

A

Bilateraal

24
Q

Belangrijk, ter zake

25
Zich houdend aan zeer strenge (zedelijke)normen
Puriteins(e?)
26
Vooraf vaststaand, voor iedereen gelijke som
Forfaitair
27
Kort en kernachtig
Lapidair
28
Zelfstandig
Autonoom
29
Duidelijk, voor de hand liggend
Ostentatief
30
Met gelijke vertegenwoordiging
Paritair
31
Steeds terugkomend
Stereotiep
32
Los, zonder normbesef
Libertijns(e?)
33
Onevenwichtig, niet stabiel
Labiel
34
Winstgevend
Lucratief
35
Bezeten, overdreven
Fanatiek
36
Gezag uitoefenend
Autoritair
37
Voor de happy few
Elite/Elitair
38
Onbewogen, emotieloos
Stoïcijns(e?)
39
Slechts schijnbaar bestaand
Virtuele