Woordenlijst / Hoofdstuck 2 Flashcards
1
Q
village
A
het dorp
2
Q
channel (waterway)
A
het kannaal
3
Q
continent
A
het continent
4
Q
island
A
het eiland (“eye-lant”)
5
Q
Park
A
het park
6
Q
building
A
het gebouw
7
Q
lake
A
het meer (“mere”)
8
Q
city
A
de stad
9
Q
river
A
de rivier (“re-v-ear”)
10
Q
sea
A
de zee (“zay”)
11
Q
road
A
de weg
12
Q
highway
A
de snelweg
13
Q
garden
A
de tuin (“town”)
14
Q
tower
A
de toren (“tour-en”)
15
Q
capital (city)
A
hoofdstad (“hoef-stat”)