Weetjes Flashcards

1
Q

Welke geneesmiddelen niet aan collie’s?

A
  1. ivermectine + doramectine
  2. loperamide + difenoxylaat
  3. maropitant
  4. emodepside
  5. spinosad
  6. cyclosporine
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke geneesmiddelen niet aan voedselproducerende dieren?

A
  1. fenylbutazone / pyrole
  2. chloramfenicol
  3. nitrofurantoine
  4. metronidazole
  5. ivermectine
  6. clenbuterol, salbutamol, terbutaline
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke middelen tegen urinaire incontinentie?

A
  • fenylpropranolamine
  • betanechol
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke receptoren zijn er op parietale cellen maag?

A
  1. gastrine
  2. ach
  3. histamine-2
  4. e-prostanoid 3
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke middelen tegen osteoarhtrose?

A
  1. Grapiprant
  2. Mavacoxib
  3. bed- en frunevetmab
  4. carprofen: cox2>cox1
  5. meloxicam: cox2>cox1
  6. ketoprofen: inhibitor cox en 5-lo, stimulatie glycosaminoglycanen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe behandel je hypertensie kat?

A

Telmisartan + amlodipine => bij DCM liever telmisartan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke medicatie bij arithmie?

A
  1. lidocaine
  2. propranolol
  3. amiodarone
  4. verapamil
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is behandeling dermanyssus gallinae?

A
  1. foxim: inhibitie acetylcholinerase -> omgeving
  2. fluralaner (isoxazoline): Cl inhibitor thv GABA en GLU
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke anti-ectoparasitica toxisch voor kat?

A
  1. pyrethroiden: permethrine, flumethrine = stimulatie Na kanalen
  2. organofosfaten (foxim, malathion, parathion) = inhibitie acetylcholinesterase
  3. pyriprole: inhibitie Cl thv GABA en GLU
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke anti-ectoparasitica zijn toxisch voor konijn?

A
  1. fipronil: Cl inhibitor
  2. pyriprole: Cl inhibitor
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is het quad protocol?

A
  1. alfa-2 agonist: medetomidine
  2. ketamine
  3. benzodiazepine: midazolam
  4. buprenorphine
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is triple drip?

A
  1. guaifenesine = spierrelaxantia
  2. ketamine
  3. alfa-2 agonist = xylazine
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe wordt anoplocephala perfoliata behandeld?

A
  1. pyrantel: nicotine agonist –> dubbele dosis
  2. benzimidazoles po (microtubuli): sommige hebben cestoden werking: mebendazole, fenbendazole, flubendazole, oxfenbendazole
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke symptomen bij intoxicatie levamisole bij rund? + antidoot

A

levamisole = nicotine én muscarine agonist = spastische paralyse = speekselen, defeceren, spiercontracties, myosis

antidoot = atropine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke medicatie tegen cryptococcen?

A
  • amfotericine b: bindt op ergosterol
  • flucytosine: nucleïnezuur synthese
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke anti-diarree middelen?

A
  1. loperamide
  2. difenoxylaat
  3. absorbantia
17
Q

Welke gastro-prokinetica zijn er?

A
  • metoclopramide
  • domperidone
  • ranitidine
  • erythromycine
18
Q

Welke medicatie tegen GERD?

A
  • H2 antihistaminica
  • omeprazole
  • antacida
  • sucralfaat
  • misoprostol
19
Q

Welke medicatie bij AD?

A
  • oclacitinib: jak inhibitor
  • lokivetmab: antistoffen tegen il31 -> inh jakstak
  • cyclosporine : inhibitie calcineurine -> inhibitie il-2 en zo ook geen t cel activatie
  • glucocorticoiden
20
Q

Welke medicatie tegen ziekte van cushing?

A
  • trilostane: inhibitor enzym die corticoiden produceert
  • segeline: inhibitor MAO -> minder afbraak dopamine -> minder acth
21
Q

Welke medicatie ppid?

A

pergolide: dopamine receptor angonist -> meer dopamine -> minder acth

22
Q

Hoe behandel je ziekte van addison?

A

hypoadrenocorticisme
- deoxycorticosterone
- fludrocortisone

23
Q

Welke aanpassingen worden gedaan aan cortico’s om activiteit te veranderen?

A
  • methylatie
  • acetonide
  • halogenatie
  • dehydrogenatie
24
Q

Wat is antidoot van GABA agonisten?

A

flumazenil

25
Q

In welke volgorde worden vezels geblokkeerd bij lokale anesthetica?

A
  1. type c: pijn
  2. type Adelta: pijn en warmte
  3. type overige A: tast en motoriek
26
Q

Welke symptoom bij intoxicatie lokale anesthetica?

A

skeletspiertremoren

27
Q

Welke opioid analgetica bij keizersnede teef en waarom?

A

butorphanol = partiele agonist

28
Q

Welke 3 NT in dorsale hoorn ruggenmerg?

A
  • glutamaat -> nmdar
  • substance p of neurokinine-1 -> nk1 r
  • calcitonin gene related peptide
29
Q

Welke ab tegen mycoplasma hyopneumoniae?

A

LAAM
- lincosamiden
- aminoglycosiden
- aminocyclitol
- macroliden

30
Q

Welke 2 nevenwerkingen doxycycline ruminerende runderen?

A
  • dysbacteriose
  • cardiale myopathie
31
Q

Hoe wordt R. equi behandeld?

A
  • macroliden: clarithro > azithro > erythromycine
  • rifampicine!
32
Q

Welke AB veroorzaken diarree bij orale toediening?

A
  • penicillines
  • cephalosporines
  • macroliden
  • rifamycines
  • tetracyclines
33
Q

Welk lincosamiden beste voor diepe pyodermie met abcedatie?

A

clindamycine -> meest actief

34
Q

CFR gen

A

chloramfenicol florfenicol resistance

35
Q

ERM gen

A

erythromycine ribosome methylation