Diuretica

Question 1

acetazolamide

Answer 1

carboanhydraseremmer (proximale tubulus) -> minder H+ ionen die uitgewisseld kunnen worden met Na -> meer Na in lumen
- glaucoom
- pas op: metabole acidose

Question 2

furosemide

Answer 2

lisdiuretica (dikke opstijgende lis Henle): inhibitie Na-K-2Cl symporter
- oedeem!
- hypertensie
- intoxicatie
- samen met osmotische diuretica bij ANI
Hond & kat

+ stimulatie prostaglandine vorming => vasodilatatie => urinaire productie stijgt

Question 3

torasemide

Answer 3

lisdiuretica (dikke opstijgende lis Henle): inhibitie Na-K-2Cl symporter
- oedeem!
- hypertensie
- intoxicatie
- samen met osmotische diuretica bij ANI
ENKEL hond

+ stimulatie prostaglandine vorming => vasodilatatie => meer urinaire productie

Question 4

chlorothiazide

Answer 4

thiazides (distale tubulus) -> inhibitie Na-Cl cotransporter
- chronische therapie hartinsufficiëntie
- calcium-oxalaat urolithen

Question 5

hydrochlorothiazide

Answer 5

thiazide (distale tubulus) -> inhibitie Na-Cl cotransporter
- chronische therapie hartinsufficiëntie
- calcium-oxalaat urolithen

Question 6

triamterene

Answer 6

kaliumsparende diuretica (ductus colligens) -> blokkeren Na kanalen
- beperkte indicaties
- ascites

Question 7

amiloride

Answer 7

kaliumsparende diuretica (ductus colligens) -> blokkeren Na kanalen
- beperkte indicaties
- ascites

Question 8

spironolactone

Answer 8

kaliumsparende diuretica (ductus colligens) -> blokkeren aldosteron receptor
- beperkte indicaties
- ascites

Question 9

mannitol

Answer 9

osmotische diuretica ==> aantrekken vocht
- intoxicatie
- acute nierfalen
- hersenoedeem
NIET bij oedeem door hartinsufficiëntie

Question 10

desmopressine

Answer 10

anti-diuretica: binding vasopressine 2 R
- toepassing: centrale diabetes insipidus

Question 11

glycerol

Answer 11

osmostische diuretica ==> aantrekken vocht
- intoxicatie
- acute nierfalen
- hersenoedeem
NOOIT bij hartinsufficiëntie