week8 Flashcards
hoe kan je bewegingsstoornissen anatomisch indelen?
Piramidaal:
- corticaal
Niet piramidaal:
- cerebellair
- Extrapiramidaal: basale kernen
- hypokinesie: ziekte v Parkinson
- hyperkinesie: Huntington, tics
Wat is Parkinsonisme en wat zijn vormen/oorzaken ervan?
Parkinsonisme: hypokinetisch rigide syndroom
- Ziekte van Parkinson
- dementie met Lewy Bodies
- Parkinsonisme bij andere dementie vormen
- Progressieve supranucleaire paralyse
- multisysteem atrofie
- metabool-toxisch
- medicamenteus
Wanneer spreek je van Parkinsonisme?
Minstens 2 van de volgende 4 kenmerken:
1. bewegingsarmoede: hypo- of bradykinesie
In combinatie met:
- trillen: rusttremor
- stijfheid: rigiditeit
- verstoorde houdingsreflexen: posturale instabiliteit
Welke niet-motore symptomen passen bij Parkinsonisme?
- verlies van reuk
- slaapstoornissen
- cognitieve stoornissen
- autonome functiestoornissen
- psychiatrische problemen
Hoe zien de loopstoornissen eruit bij parkinsonisme?
voorovergebogen, kleine pasjes, freezing, start- en stopproblemen (propulsie, festinatie), moeilijk omdraaien
Wat is er pathofysiologisch aan de hand bij Parkinsonisme?
In de substantia nigra wordt onvoldoende dopamine geproduceerd.
Welke diagnostiek kan er ingezet worden bij parkinsonisme?
- anamnese
- neurologisch onderzoek
- aanvullend onderzoek
- lab onderzoek
- beeldvormend onderzoek
- MRI scan: andere ziektes uitsluiten
- DaT scan: normaal = geen parkinson (ziet uptake dopamine)
Wat zijn criteria voor de diagnose Lewy bodies dementie?
Kerncriteria:
- dementie syndroom
- fluctuerende cognitieve stoornissen
- recidiverende visuele hallucinaties
- spontaan parkinsonisme
ondersteunend:
- REMslaap stoornissen
- positieve DaT scan
- neuroleptica (bijv haldol) overgevoeligheid (klachten worden erger -> bijv meer hallucinaties)
Wat zijn de vier delen van de basale kernen?
- Striatum bestaat uit de nucleus caudatus (mediaal), het putamen (lateraal, direct onder de insula) en de nucleus accumbens (onderste gedeelte) -> telencephalon
- Pallidum bestaat uit de globus pallidus pars externa en interna mediaal van het putamen -> telencephalon
- nucleus subthalamicus -> diencephalon
- substantia nigra bestaat uit een pars compacta en pars reticulata -> mesencephalon
Wat voor type neurotransmitters zijn er in de basale kernen?
Striatum (putamen, n. caudatus, n. accumbens): GABA-erg (=inhibatoir) met D1 (substance P) en D2 receptoren (enkaphaline). Cholinerge interneuronen
Globus pallidus (pars externa en interna): GABA-erg
n. subthalmaticus: glutamaterge neuronen
substantia nigra pars reticulata: GABAerg
substantia nigra pars compacta: dopaminerg
Hoe is het cerebellum opgedeeld/functies van verschillende delen van het cerebellum?
Het linker deel van het cerebellum stuurt het linker deel van het lichaam aan en rechts rechts.
Anterior doet meer de motoriek en is lob 1-5. Posterior is meer cognitief en is lob 6-10.
Wat is een intentietremor?
De tremor wordt erger wanneer het object wordt genaderd. Dit kan je bijvoorbeeld zien bij een neus-vingerproef.
Wat is dysmetria?
Dit is de onmogelijkheid om afstand in te schatten. Bijvoorbeeld bij de vinger-neusproef of de knie-hakproef
Wat zijn symptomen passend bij een cerebellaire aandoening?
ataxie: ongecoördineerd bewegen
dysmetrie: niet goed afstanden kunnen inschatten
dysartrie: spraakstoornis
hypotonie
intentietremor
dysdiadochokinesie: het niet goed repetitieve bewegingen kunnen uitvoeren zoals snel met de voet tikken
nystagmus
asthenie (algehele lichaamszwakte) en fatiguability (vermoeidheid/minder energie)
Wat zijn oorzaken van cerebellaire schade?
- hoofdtrauma
- CVA
- abnormaliteiten in de hersenen: tumor
- alcohol en drugs intoxicatie: benzo’s en vitamine B6
- COVID-19 infectie
- erfelijke ataxieën: spinocerebellaire ataxieën (SCA)
Wat zijn de niet motorische functies van het cerebellum?
spraak en cognitie
korte termijn geheugen
regulatie van emoties
probleemoplossend vermogen
“dysmetrie van gedachten”
Wat zijn oorzaken van cerebellaire ataxie?
Toxisch: alcohol, medicatie (fenytoine)
Metabool: hypothyreoidie, ziekte van Wilson, coeliakie
Auto-immuun: MS
systeemziekten: SLE etc
para-infectieus: Miller-Fisher syndroom (Guillain-Barré variant)
infectieus: TBC
Tumor: neoplasmata of metastase achterste schedelgroeve; paraneuplastische cerebellaire degeneratie
genetisch: spinocerebellaire ataxie (SCA), Friedreich ataxie
Neurodegeneratief: CJD
Welke type medicatie kan cerebellaire ataxie veroorzaken?
Benzodiazepines
anti-epileptica
lithium
cystostatica
amiodarone
metronidazol
alcohol
lood, kwik, chemicaliën
Beschrijf anticholinergica als medicatie bij Parkinson.
- vooral gunstig effect op tremor
- “oud”: alkaloïden (atropine, scopolamine) -> veel bijwerkingen (obstipatie, droge mond, mydriasis, verslapping blaassphincter)
- “nieuw”: synthetisch (orfenadrine, trihexyfenidyl) -> voornamelijk centraal werkzaam, dus minder perifere bijwerkingen
Beschrijf amantadine.
- antiviraal middel dat ook als glutamaat (NMDA) receptor antagonist werkt
- voordeel: snel effect, vooral op rigiditeit en akinesie
- nadelen:
- na 8-9 maanden uitgewerkt
- misselijkheid
- anticholinerge + centrale effecten
- veroorzaakt livedo reticularis (vlekkerige uitslag op benen)
Beschrijf L-dopa/levodopa als medicament.
- percursor van dopamine (geen dopamine want dit is polair en L-dopa lipofiel dus L-dopa wel over bloedhersenbarrière)
- combinatie met decarboxylase remmer (benserazide, carbidopa; kunnen niet over bloedhersenbarrière), want decarboxylase zit in heel het lichaam en zet L-dopa om in dopamine.
- bijwerkingen perifeer: misselijkheid (geef domperidon), anorexie, hypotensie, hartritmestoornissen
- bijwerkingen centraal: dyskinesie, “on-off” fenomeen, hallucinatie, opwinding, nachtmerries
Probeer de plasmaspiegel zo constant mogelijk te houden!
Wat zijn voorbeelden van D2 receptor agonisten?
bromocriptine (D1 antagonist)
apomorfine (D1 agonist)
pergolide (D1 agonist)
pramipexol
ropirinol
Beschrijf apomorfine.
- braakmiddel (combineer met motilium)
- werkt zeer snel (binnen 15 minuten) bij “off” periode
- verbetert vooral rigiditeit en tremor
- evt. nasale of subcutane toediening (minder misselijkheid)
Wat zijn bijwerkingen van D2 agonisten?
misselijkheid en braken
hypotensie
centraal: verwardheid, hallucinaties
retroperitoneale fibrose bij chronische toepassing (zelden)