week 10 Flashcards

You may prefer our related Brainscape-certified flashcards:
1
Q

Wat zijn voorbeelde van neurobiologische ontwikkelingsstoornissen?

A

Autismespectrumstoornis

Gilles de la Tourette
persisterende motorische, of vocale-ticstoornis
voorlopige ticstoornis
stereotiepe-bewegingsstoornis

aandachtsdeficiëntie- /hyperactiviteitsstoornis

dyslexie
dyscalculie
specifieke leerstoornis met beperkingen in schriftelijke uitdrukkingsvaardigheden

taal(ontwikkelings)stoornis (TOS)
stotteren
spraakklankstoornis

sociale communicatiestoornis
coördinatieontwikkelingsstoornis (DCD, dyspraxie)

globale ontwikkelingsachterstand
verstandelijke beperking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke drie typen van ADHD zijn er?

A
  • aandachtstekort EN hyperactiviteit-impulsiviteit
  • overwegend aandachtstekort
  • overwegend hyperactiviteit-impulsiviteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke angststoornissen zijn er (bij kinderen?)?

A

paniekstoornis
agorafobie
gegeneraliseerde-angststoornis (GAD)
sociale-angststoornis
specifieke fobie
seperatieangststoornis (SAD)
selectief mutisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn voorbeelden van obsessieve-compulsieve en verwante stoornissen?

A

obsessieve compulsieve stoornis (OCD)
verzamelstoornis

morfodysfore stoornis

trichotillomanie
excoriatiestoornis (huidpulkstoornis)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn voorbeelden van trauma- en stressorgerelateerde stoornissen?

A

acute stressstoornis
aanpassingsstoornis
posttraumatische-stressstoornis (PTSS)
reactieve hechtingsstoornis
ontremd-sociaalcontactstoornis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn voorbeelden van somatisch-symptoomstoornis en verwante stoornissen?

A

conversiestoornis (functioneel-neurologisch-symptoomstoornis): o.a. psychogene niet-epileptische aanvallen (PNEA)
somatisch symptoomstoornis: aanhoudende lichamelijke klachten (ALK)
nagebootste stoornis
morfodysfore stoornis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn voorbeelden van voedings- en eetstoornissen

A

anorexia nervosa
boulimia nervosa
eetbuistoornis
pica (eten van oneetbare dingen)
ruminatiestoornis (herkauwstoornis)
vermijdende/restrictieve voedselinnamestoornis (ARFID)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn disruptieve, impulsbeheersings- en andere gedragsstoornissen?

A

normoverschrijdend-gedragsstoornis (conduct disorder, CD)
oppositionele-opstandige stoornis (ODD)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn depressieve-stemmingsstoornissen?

A

disruptieve stemmingsdisregulatiestoornis
depressieve stoornis
dysthyme stoornis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn EPA (ernstige psychiatrische aandoeningen)?

A

bipolaire stoornissen
psychotische stoornissen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke structuren behoren tot het limbisch systeem?

A
  • amygdala
  • hippocampus
  • gyrus cinguli
  • orbitale en mediale prefrontale schors
  • hypothalamus
  • dorso-mediale thalamus
  • ventrale basale ganglia (nucleus accumbens)
  • insulaire schors
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn de input en output van het limbisch systeem?

A

Input
- direct vanuit het ruggenmerg en hersenstam, deels zonder tussenkomst thalamus (geur) of schors (vnl viscerale input)
- indirect na processing in de schors (complexe informatie)

Output
- direct via hypothalamus en (autonome) centra in ruggenmerg en hersenstam
- indirect via beïnvloeding van (sub)corticale systemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn de gedachtes achter de monoamine theorie?

A

Een depressie ontstaat door een tekort aan de neurotransmitters noradrenaline (NA) en serotonine (5-HT).
- Reserpine (antihypertensiva dat zorgt voor NA en 5-HT depletie) kan depressie veroorzaken
- 5-HT concentratie is verlaagd bij depressieve patiënten
- polymorfisme in gen dat codeert voor 5-HT re-uptake eiwit geassocieert met depressie
- Intussen genuanceerd
- Bij de verbinding tussen de prefrontale cortex en amygdala spelen NA 5-HT

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Beschrijf noradrenaline.

A
  • synthese uit tyrosine
  • receptortypen: alfa en beta
  • verwijdering uit synapsspleet door re-uptake, afbraak (MAO-A en COMT) en receptorbinding
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Beschrijf serotonine.

A
  • synthese uit tryptofaan
  • receptortypen: 5-HT1 t/m 5-HT7 (en verdere onderverdeling in a, b, etc)
  • afbraak door MAO-A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke type medicatie bestaan er die ingrijpen op iets rondom serotonine?

A
  • 5-HT1a R agonisten (anxiolytica)
  • 5-HT2 R antagonisten (antipsychotica, antihypertensiva)
  • 5-HT3 R antagonisten (anti-braakmiddelen)
  • MAO-A remmers (antidepressiva)
  • re-uptake blokkers (antidepressiva)
17
Q

Welke type antidepressiva zijn er?

A
  1. klassieke (tricyclische) antidepressiva (TCA): amytriptyline (, nortriptyline, imipramine)
  2. selectieve serotonine re-uptake inhibitors (SSRI’s): paroxetine, citalopram (, fluoxetine, fluvoxamine, sertraline)
  3. serotonine-noradrenaline re-uptake inhibitors (SNRI’s): venlafaxine
  4. (presynaptische) alfa2 R antagonisten: mianserine, mirtazepine, trazodon
  5. MAO-A remmers: tranylcypromine, moclobemide
  6. overige antidepressiva: bupropion, St. Janskruid
18
Q

Wanneer voldoe je aan een depressieve stoornis?

A
  1. Sombere stemming of verlies van plezier (+ 4 of meer andere symptomen)
  2. schuldgevoelens
  3. slaapproblemen
  4. verminderde eetlust
  5. angst/spanningsklachten
  6. verminderde libido
  7. lichamelijke vermoeidheid
  8. suicidaliteit
  9. hypochondrie

Gedurende 14 dagen

19
Q

Wat is een depressie met melancholische kenmerken?

A
  1. anhedonie of ontbreken stemmingsreactiviteit

a. distinct quality of mood (iets anders voelen dan verdriet?)
b. dagschommeling
c. vroeg ochtendontwaken (2 uur eerder dan normaal)
d. psychomotore remming/ agitatie
e. significante anorexie/gewichtsverlies
f. buitensporige schuldgevoelens

20
Q

Wat zijn kenmerken van een depressie met psychotische kenmerken?

A
  1. hopeloosheid, anhedonie
  2. vrijwel altijd ook melancholische kenmerken
  3. stemmingscongruente wanen (schuldwaan, armoedewaan)
  4. hallucinaties zijn zeldzaam
21
Q

Wat zijn vereisten voor psychotherapie?

A

IPT of CGT
depressie niet ernstig (meer): geen anhedonie, geen melancholische kenmerken
minimaal normale intelligentie
enig psychologiserend vermogen
gemotiveerd

22
Q

Wat is de definitie van angst?

A

onplezierig gevoel van beklemming of spanning
motorische en fysiologische verschijnselen
dysfunctionele gedachten

23
Q

Wat is de normale ontwikkeling qua angst?

A

0-2 j: angst voor geluiden, vallen, vreemde voorwerpen en personen
4-6 j: angst voor dieren, donker, monsters, spoken
6-10 j: angst voor lichamelijk letsel, dood, falen
> 10 j: angst mbt uiterlijk, kritiek van anderen, beoordeling (examens), eigen gedrag

24
Q

Wat zijn kenmerken van een gegeneraliseerde angststoornis?

A
  • Piekeren over diverse aspecten die in het dagelijks leven kunnen voorkomen (familie, proefwerken, vrienden, etc) en er niet me kunnen stoppen
  • hoofdpijn, vermoeidheid, buikpijn, concentratieproblemen
  • belemmering in dagelijkse bezigheden
25
Q

Wat zijn kenmerken van een paniekstoornis?

A
  • zonder enige oorzaak krijgen van paniekaanvallen
  • met als gevolg vermijding van reizen of naar bepaalde plekken toegaan
  • lichamelijke symptomen
  • cognitieve symptomen
  • anticipatieangst = angst om paniek weer te krijgen
26
Q

Wat is agorafobie?

A

angst voor situaties waaruit weggaan moeilijk/onmogelijk is
situatie wordt vermeden
zijn in de situatie gaat gepaard met heftige angst of paniek

27
Q

Wat zijn nadelige gevolgen van angst op kinderleeftijd?

A

functioneren op school
zelfbeeld
sociale relaties
functioneren in familie
depressie
kwaliteit van leven

28
Q
A