week 1 + 2 Flashcards
Uit welke embryonale structuren ontstaan welke delen van de hersenen?
Telencephalon: cerebrum en subcorticale kernen (amygdala, basale ganglia)
Diencephalon: (hypo)thalamus
Mesencephalon: middenhersenen (oa sup. en inf. colliculus)
Metencephalon: cerebellum en pons
Myencephalon: medulla oblongata
Welk gebied in de hersenen regelt sensibiliteit en welk gebied motoriek (in de cortex)?
gyrus precentralis = motoriek
gyrus postcentralis = sensibiliteit
Welk gebied in de hersenen herkent gezichten?
de fusiforme gyrus (lobus temporalis)
Welke type glia cellen zijn er?
centraal:
- oligodendrocyten (-> myelineschede)
- astrocyten (bloed-hersenbarirère )
- microglia (fagocytose en littekenvorming)
- ependymcellen (liquorproductie)
perifeer:
- Schwann cellen (myelineschede)
- satelliet cellen
Welke klachten kunnen ontstaan bij een herseninfarct in de a. cerebri media?
- afasie
- hemianopsie
- eenzijdig zwak gelaat, arm > been
- eenzijdige gevoelsstoornis
- dysartrie
- hoge cerebrale functieverlies (bijv niet kunnen rekenen)
Welke klachten kunnen ontstaan bij een herseninfarct in de a. cerebri anterior?
- eenzijdige zwakte been»_space; arm, gelaat
- eenzijdige gevoelsstoornis
- gedragsstoornis
- desoriëntatie, apathie
- dysarthrie
Welke klachten ontstaan er bij een herseninfarct in de a. cerebri posterior?
- hemianopsie of kwadrantenopsie
- (eenzijdige zwakte)
- (eenzijdige gevoelsstoornis)
Welke klachten ontstaan er bij een herseninfarct in de a. vertebralis of a. basilaris?
cerebellum:
- dysarthrie
- coördinatiestoornis
- draaiduizeligheid
hersenstam:
- slikstoornis
- ataxie
- dubbelzien
- dysarthrie, draaiduizeligheid, bilaterale zwakte
Wat is een epileptische aanval?
Tijdelijk optreden van symptomen door abnormale excessieve of synchrone neurale activiteit in de hersenen
Wat is epilepsie?
> 2 ongeprovoceerde (of reflexmatige) aanvallen met interval > 24 uur
1 ongeprovoceerde (of reflexmatige) aanval met herhalingskans > 60 % binnen 10 jaar
er is sprake van een epilepsiesyndroom
Als je een epileptische aanval wil beschrijven, waar let je dan op?
Altijd:
1. bewustzijn / gewaarwording: ogen open/dicht, oogcontact, interactie, navragen
2. motorische verschijnselen: verstijven, trekkingen, schokken, knipperen, smakken, nystagmus
Liefst altijd:
3. autonome verschijnselen: verkleuren, hartslag, ademhaling, zweten
4. postictale verschijnselen: vermoeidheid, uitvalsverschijnselen
Zo mogelijk:
5. sensorische verschijnselen: geluiden, beelden, smaak, geur, tintelingen
6. emotionele verschijnselen: angst, woede, verdriet
7. cognitieve verschijnselen: dejavu, geheugenverlies, afasie
Wat zijn oorzaken van de refractaire periode?
Na kanalen moeten herstellen van inactivatie
K kanalen staan nog open
Hoe kan anti-epileptica de prikkelbaarheid verminderen?
- modulatie spanningsafhankelijk ionkanalen
- inhibitie vergroten
- remmen excitatie
- remmen transmitterafgifte
- remmen metabolisme
- (corrigeren gendefect)
Wat zijn de functies van een EEG met betrekking tot epilepsie diagnostiek?
bepalen herhalingsrisico na eerste aanval
tijdens aanval bepalen of het epileptisch is
epilepsiesyndroom diagnose
Wat zijn oorzaken van amblyopie?
strabisme (scheelzien): esotropie
ongelijke brilsterkte: anisometropie (>1 dioptrie) en astigmatisme (>0,75 dioptrie)
gecombineerd (strabisme + anisometropie)
deprivatie amblyopie: ptosis of visueel storende media troebeling