Week 9 - Leverweek Flashcards

1
Q

Wanneer wordt er een Ltx gedaan?

A

Bij een levensbedreigende situatie zonder andere behandelmogelijkheid (levensverwachting < 2jr).

  • Acuut leverfalen
  • Gedecompenseerde cirrose
  • HCC
  • Recidiverende cholangitis bij PSC
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe zit een patiënt met gevorderde leverfalen eruit?

A
  • Icterus
  • Hepatomegalie
  • Vergrote galblaas
  • Spider naevi
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de child-turcotte-pugh (CTP) score?

A

Een score die de mortaliteit bij cirrose patiënten schat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de MELD score?

A

‘Model for End-Stage Liver Disease’
Een puntensysteem om iemands plaats op de Eurotransplant-wachtlijst te bepalen.

Formule:
→ 9,57 × loge (creatinine) + 3,78 × loge (totaal bilirubine) + 11,2 × loge (INR) + 6,43

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de Milan criteria?

A

De Milan Criteria worden gebruikt om te bepalen welke patiënten met HCC in aanmerking komen voor een levertransplantatie.

  1. Aantal tumoren: Maximaal 3 tumoren.
  2. Grootte van de tumoren: Elke tumor moet kleiner zijn dan of gelijk aan 3 cm in diameter, of:
    - Bij één enkele tumor mag deze niet groter zijn dan 5 cm.
  3. Geen vasculaire invasie of extrahepatische uitbreiding: De kanker mag zich niet hebben verspreid naar bloedvaten of andere organen buiten de lever.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de indicaties en bijbehorende criteria voor een Ltx?

A
  • Acuut leverfalen → King’s criteria
  • Gedecompenseerde cirrose → CTP en labMELD
  • HCC → Milaan criteria
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat betekenen de volgende rechtvaardigheidstheorie?
- Utilisme
- Egalitarisme
- Prioritarisme
- Sufficientarisme

A
  • Utilisme: totale hoeveelheid welzijn in de samenleving te maximaliseren.
  • Egalitarisme: streeft naar gelijkheid en ziet het als een moreel ideaal dat mensen gelijke kansen en middelen zouden moeten hebben.
  • Prioritarisme: geeft voorrang aan mensen die het slechtst af zijn.
  • Sufficientarisme: stelt dat iedereen in ieder geval over een “voldoende” niveau van welzijn moet beschikken.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welk segment wordt gedoneerd aan een kind bij een living donor Ltx?

A

Segment 2 + 3

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is het gevolg van portale hypertensie?

A

Dit treedt meestal op door leverziekten, zoals cirrose, die de bloedstroom door de lever blokkeren.
1. Varices (spataderen) in de slokdarm en maag
2. Ascites (vochtophoping in de buik)
3. Splenomegalie (vergrote milt)
4. Hepatische encefalopathie
- Toxines bereiken de hersenen.
5. Veranderingen in de bloeddoorstroming (shunting)
- Nieuwe bloedvaten om lever te omzeilen→ toxines worden niet goed gefilterd en komen in het bloed.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn respiratoire problemen die kunnen optreden bij levercirrose?

A
  • Restrictive lung disease
  • Hepatopulmonary syndrome (shunt)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn cardiale problemen die kunnen optreden bij levercirrose?

A
  • Pulmonale hypertensie→ extra druk rechter hartkamer.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn renale problemen die kunnen optreden bij levercirrose?

A
  • Activatie RAAS systeem + sympaticus = renale vasoconstrictie.
  • Hepatorenal syndrome
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welk orgaan krijgt de minste immunosuppressiva bij een transplantatie en waarom?

A

De lever
- Is toleranter omdat het zelf lichaamsvreemde stofen afbreekt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn nadelen van de immunnosuppresiva?

A
  • Vehoogd risico op infectie en maligniteiten
  • Hypertensie
  • Nefrotoxiciteit
  • DM
  • Hyperlipidemie
  • Osteoporose
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is het grootste infectie probleem bij transplantatie?

A

CMV
* Valgancyclovir

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de meest voorkomende maligniteit bij transplantatie?

A

Huid

17
Q

Wat is een van de eerste symptomen vanafstoting bij een levertransplantatie?

A

Geelzucht
* Dit komt omdat er het meeste HLA in de galgangen zit.

18
Q

Wat is de werking van corticosteroiden?
(methylprednison, prednisolon, prednison)

A

Glucocorticoidcomplex wordt intracellulair geblokkeerd→ geen activatie NF kappa beta→ geen proliferatie.

19
Q

Wat is de werking van azathioprine?

A

Remt de celcyclus

20
Q

Welke soorten immunosuppressiva hebben we?

A
  1. Calcineurine remmers: tacrolimus, ciclosporine
  2. Glucocorticoid receptor remmer: steroiden
  3. Proliferatie remmers: azathioprine, MMF
  4. m-TOR remmers: sirolimus, everolimus
  5. IL-2 receptor blokker: basiliximab
  6. Anti-CD80/86: betacept
  7. Anti-CD52: alemtuzumab
21
Q

Bij welke ziekte is de galweg geheel aangedaan?

A

PSC

22
Q

Welk diersoort is concordant vs discordant bij mensen?

A
  • Concordant: chimpansee - mens
  • Discordant: varken - mens (geeft hyperacute afstoting)