Week 7 - TBS-regeling 3.91 & samenhang met vermogensetikettering Flashcards
In welke situaties is art. 3.17 lid 1 onder c Wet IB 2001 van toepassing?
- De situatie waarin een bouwkundig splitsbaar pand in gemengd gebruik in het privévermogen van de belastingplichtige geplaatst wordt.
- In de situatie waarin een bouwkundig niet splitsbaar pand geëtiketteerd wordt als privévermogen.
Wat is het gevolg van toepassing van art. 3.17 lid 1 onder c Wet IB 2001?
Op grond van het zakelijkheidsbeginsel wordt voor het gebruik van het pand, welke tot het privévermogen behoort, een fictieve gebruiksvergoeding in aanmerking genomen. Deze is is aftrekbaar tot het maximale fictieve rendement box 3 dat kan worden toegerekend aan periode van gebruik in de onderneming.
Welke vereisten zijn nodig om toe te komen aan art. 3.17 lid 1c sub 1 Wet IB 2001?
- Een vermogensbestanddeel wordt zowel in privé als in de subjectieve onderneming van de belastingplichtige gebruikt.
- Het vermogensbestanddeel is van de belastingplichtige zelf (niet van zijn echtgenoot)
Hoe wordt het resultaat uit terbeschikkingstelling berekend?
Overeenkomstig het winstregime (art. 3.95 Wet IB).
Wanneer eindigt de terbeschikkingstelling wanneer een pand aangehouden wordt voor verkoop?
BNB 2012/190
De aanhouding tot de verkoop ligt dermate in het verlengde van de werkzaamheid, dat de TBS pas eindigt wanneer het pand verkocht is.
Kan er een HIR gevormd worden bij de verkoop van een pand welke in de TBS-regeling zit?
Ja, zie art. 3.95 lid 2 Wet IB 2001. Ook is het mogelijk om de het pand via art. 3.64 Wet IB 2001 ter beschikking te stellen aan andere subjectieve onderneming van de verbonden persoon zodat de stille reserves niet gerealiseerd worden.
Geldt de TBS-regeling alleen voor het ter beschikking stellen van vermogensbestanddelen aan de partner van de belastingplichtige?
Art. 3.91 lid 3 Wet IB 2001
Ook een in het maatschappelijke verkeer als ongebruikelijk beschouwde ter beschikkingstelling aan een bloed- of aanverwant in rechte lijn van de belastingplichtige of zijn partner valt het ter beschikkingstellen onder de regeling van art. 3.91 Wet IB 2001.
Wanneer is er sprake van een in het maatschappelijk verkeer beschouwde ter beschikking stelling?
Hier is sprake van wanneer de ter beschikking steller een debiteurenrisico neemt welke een derde niet zou hebben aanvaard.
Welke stappen moeten doorlopen worden om te beoordelen of de TBS-regeling van toepassing is bij gehuwden?
- Moet het vermogensbestanddeel fiscaal aan de man en/of aan de vrouw toegerekend worden?
- Indien toerekening aan de ondernemende echtgenoot. Behoort het vermogensbestanddeel tot het ondernemingsvermogen? Zo ja, TBS niet van toepassing. Zo nee, stap 3.
- Alleen TBS voor zover gebruikt door (SWV van) ander. Nimmer TBS voor gebruik in eigen subjectieve onderneming.
Hoe wordt beoordeeld aan welke partner een vermogensbestanddeel fiscaal toegerekend moet worden?
Indien algemene gemeenschap van goederen gehuwd
BNB 2005/244
Indien één van de echtgenoten ondernemer is, en het vermogensbestanddeel in de onderneming gebruikt wordt, wordt het vermogensbestanddeel volledig toegerekend aan de ondernemende echtgenoot.
BNB 2003/288
Indien het gaat om een man-vrouw-vennootschap, dient het pand toegerekend te worden aan de bestuursbevoegde echtgenoot. Doorslaggevend is op wiens naam het vermogensbestanddeel staat.
Indien onder huwelijkse voorwaarden gehuwd
Het eigendom is doorslaggevend. Wanneer er sprake is van gezamenlijk eigendom, wordt in beginsel ieder voor de helft als eigenaar aangemerkt. Indien uit het kadaster een andere verdeling blijkt, pas je deze toe.