Week 6 Taal en communicatie Flashcards
Taal
Universele psychologische vaardigheid van de mens wat gedeelde intentionaliteit brengt, helpt met communicatie van geloof en intentie en het beginpunt is van de menselijke cultuur.
Structuren van taal
Lexicon: woorden
Syntax and grammar: regelsysteem over hoe woorden bij elkaar passen om betekenis te hebben
Phonology: hoe woorden moeten klinken
Semantics: betekenis van woorden
Pragmatics: hoe taal gebruikt en begrepen moet worden in sociale context
Taalverschillen
- self-other referents
- pragmatics
Self-other referents
Hoe noemen mensen zichzelf en anderen.
Engels: you
Frankrijk: vous en tu
Japan: nog uitgebreider
Pragmatics (Edward T. Hall)
High-context communication: veel van informatie is binnen de persoon, weinig in het expliciete deel van het bericht. Hoe het wordt gezegd is belangrijker dan wat er wordt gezegd. Meer gezegdes, tussen de lijnen lezen en ‘stilte is goud waard’
Low-context communication: grootste deel van informatie is in de expliciete code. Wat er wordt gezegd is belangrijker dan hoe. Directe communicatie. ‘ik meen wat ik zeg en ik zeg wat ik meen’
Low-context communication - voorbeeld
In landen zoals Duitsland of de Verenigde Staten wordt informatie meestal expliciet en direct gecommuniceerd. Wat wordt gezegd, is belangrijker dan hoe het wordt gezegd, en er wordt weinig aan de context overgelaten.
High-context communication - voorbeeld
In veel Aziatische culturen, zoals in China, wordt veel informatie impliciet gecommuniceerd, zoals in lichaamstaal en oogcontact. Wat niet wordt gezegd is net zo belangrijk als wat wel wordt gezegd.
Sapir-Whorf hypothesis
Stelt dat sprekers van verschillende talen anders denken door de verschillen in hun talen. Taal beïnvloedt dus cognitie. Dit wordt ook wel linguïstische relativiteit genoemd.
Sapir-Whorf hypothesis - voorbeeld
Het boek 1984 van George Orwell stelt dat Newspeak de officiële taal is van Oceania en is ontworpen om de ideologische behoefte van de totalitaire partij genaamd Ingsoc, waar te maken. Hierin bestonden geen woorden van politieke of intellectuele waarde. ‘Vrij’ kon wel bestaan in de zin van ‘het kind is vrij van school’ maar niet in de zin van ‘intellectueel of politiek vrij’. Als het woord niet bestaat, kun je er ook niet over nadenken.
Bewijs tegen Sapir-Whorf hypothesis
- Berlin & Kay, 1969: Kleurwaarneming is universeel en niet afhankelijk van taal.
- Pinker, 1995: Gedachten kunnen geformuleerd worden zonder woorden, zoals het ervaren van emoties.
- Breugelmans & Poortinga, 2006: Raramuri indianen in Mexico hebben slechts één woord voor schaamte en schuld. Ze maken wel onderscheid tussen de ervaring van schaamte en schuld
Non-verbale communicatie
Meeste communicatie is non-verbaal. Gezichtsuitdrukkingen, stemkarakteristieken, gebaren en lichaamshouding, interpersoonlijke afstand, aanraken en visuele aandacht/blik
Gestures/ gebaren
Speech illustrations: gebaren die worden gebruikt om spraak te ondersteunen.
Eblemes: cultuurspecifieke gebaren die een bepaalde betekenis hebben zonder dat er spraak aan te pas komt
Gaze, touch and space
Deze vormen van communicatie verschillen enorm tussen culturen.
Contact cultures: culturen waarin mensen gewend zijn aan oogcontact, elkaar aanraken en dicht bij elkaar zijn.
Proxemics: culturen waarin meer afstand wordt bewaard.
Voice: para-linguïstische cues zoals toon, intonatie, snelheid of volume.
Process of communication
- Message: de informatie en betekenis wordt uitgewisseld wanneer mensen communiceren
- Encoding: proces waarbij mensen informatie selecteren, verankeren en signaleren.
- Signals: waarneembaar gedrag waarin boodschappen worden gecodeerd tijdens communicatie
- Channel: specifieke zintuiglijke kanalen waardoor signalen worden verzonden en ontvangen
- Decoding: proces waarbij signalen worden ontvangen en vertaald naar begrijpelijke boodschappen
Coderings- en decoderingsregels
Codering en decodering omvatten culturele filters, zoals etnocentrisme, emoties, stereotypen, enz. Mensen binnen culturen delen bepaalde coderings- en decoderingsregels. Dat wil zeggen, we hebben gedeelde verwachtingen.
Types of cultural communication
Intracultural communication: tussen mensen met dezelfde culturele achtergrond
Intercultural communication: tussen mensen met verschillende culturele achtergronden
Intercultural communication - obstacles
Deze obstakels kunnen mismatches creëren. We gaan er vaak van uit dat mensen min of meer hetzelfde zijn als wij en dezelfde verwachtingen hebben. Dit is echter vaak niet het geval in interculturele communicatie.
- assumption of similarities
- language differences
- nonverbal misinterpretation
- stereotypes
- tendency to evaluate
- stress/anxiety
- uncertainty/ambiguity
Intercultural communication - improving
Mindfulness: mensen zijn bewust van hun eigen gewoonten, mentale scripts en culturele verwachtingen. Dit kan motivatie, kennis of vaardigheden gerelateerd zijn, hebben we de juiste kennis en vaardigheden om ons hieraan aan te passen?
Uncertainty-reduction: proces waarmee mensen de onzekerheid en stress van interculturele communicatie proberen te verminderen
Face: de bezorgdheid bij eigen presentatie in publiek en mogelijke schaamte die hierbij kan ontstaan. Hiervan bewust zijn en het behoud ervan.
Emotionregulation: vaardigheid om je negatieve emoties onder bedwang te houden, waardoor je beter mee doet in constructieve interculturele processen.
Tweetalig - voordelen cognitieve taken
Blootstelling aan meerdere talen in de omgeving zou effectieve communicatie versnellen. Daarnaast kunnen tweetalige mensen beter hun aandacht selecteren voor stimuli. Dit is gezien bij tweetalige kinderen, waarbij ze bij een geluidloze video het switchen van talen tussen tweetalige volwassenen visueel traceren, waarbij eentalige kinderen dat niet kunnen. Maar deze voordelen bestaan alleen in laboratorische setting of zijn omgeving specifiek.
Frame-switching
Het switchen tussen betekenis systemen wanneer er wordt geswitcht in taal