Week 1 Wat is cultuur? Flashcards
Cultuur
Een unieke betekenis- en informatiesysteem dat gedeeld wordt door een groep, en generaties lang wordt doorgegeven. Het voorziet de groep van basisbehoeften om te overleven, geluk en welzijn na te streven en betekenis te ontlenen aan het leven
Cultuur - functioneel
Bril waar we doorheen kijken. Een schema waarmee informatie geëvalueerd en georganiseerd wordt.
Cultuur is gebouwd op basis van 4 bronnen
- Groepsleven
- Omgeving
- Middelen
- Ontwikkelde menselijke geest
Cultuurpsychologie
Vakgebied van psychologie dat de culturele invloeden op psychologische processen en gedrag bestudeert.
Cultuurpsychologie belangrijkste onderzoeksmethode
Intercultureel/ cross-cultureel onderzoek
3 doelen cross-cultureel onderzoek
- Hypothese en bevindingen testen in verschillende culturele omgevingen
- Andere culturen verkennen om culturele en psychologische variatie te ontdekken
- Bevindingen integreren om een universelere psychologie te creëren.
Latitudinale psychologie (Van de Vliert, 2023)
Houdt in dat de afstand van het land tot de evenaar bepaalde psychologische variabelen kan beïnvloeden. Zoals creativiteit, agressie, individualisme etc
Gemeenschap is niet hetzelfde als cultuur
Gemeenschap: algemene structuur van interpersoonlijke relaties tussen individuen of groepen
Cultuur: betekenis die met deze groepen of individuen wordt geassocieerd
Land is niet hetzelfde als cultuur
Land: legale staat, waarin vele culturen naast elkaar kunnen bestaan
Ras
Sociaal geconstrueerd begrip, dat betekenis krijgt door cultuur. Hierdoor is het ook veranderlijk en onstabiel
Etniciteit
Groepen gekarakteriseerd door gelijke nationaliteit, geografische afkomst, cultuur of taal.
Niet hetzelfde als ras!!
Objectieve elementen
Fysieke, tastbare kenmerken die regelmatig voorkomen in een cultuur, zoals kleding, architectuur, kunst, voedsel, reclame, muziek, boeken en dergelijke
Subjectieve elementen
Alle delen van cultuur die niet fysiek zijn. De impliciete elementen vormen de focus van cultuurpsychologie
Waarden, overtuigingen, normen, houdingen en wereldbeelden
Hofstede
Bestudeerde werk gerelateerde waarden van IBM-werknemers.
Hieruit bottom-up benadering (factoranalyse van vier klassieke dimensies:
- Individualisme/collectivisme
- Power distance
- Masculinity
- Uncertainty avoidance
Individualisme/ collectivisme
Mate waarin leden van een samenleving afhankelijk zijn van elkaar
Power distance
Mate waarin mensen in een land accepteren dat macht ongelijk verdeeld is. Machtsafstand in NL kleiner dan Japan
Masculinity
Mate waarin samenleving wordt gedreven door succes, geld en dingen (mannelijkheid), of door voor elkaar te zorgen en kwaliteit van leven (vrouwelijkheid)
Uncertainty avoidance
Mate waarin mensen in een land bereid zijn om onzekerheid te vermijden of accepteren
Toevoeging Hofstede 2010
- Longterm perspective
- Indulgence (genot)
Longterm perspective
Mate waarin samenleving verbindingen met verleden behoudt om met heden en toekomst om te gaan.
Indulgence (genot)
Mate waarin mensen in een land vinden dat het goed is om vrij te zijn, impulsen moeten worden gevolgd en van de goede dingen in het leven moet worden genoten.
Minkov (2017) Kritische vragen Hofstede model
- zijn de IBM-medewerkers representatief voor hun landen?
- zijn de dimensies repliceerbaar?
- hebben de dimensies interne betrouwbaarheid? (power lijkt component van ind/col)
- hebben de dimensies voorspellende eigenschappen? (ecologische denkfout)
Social Axioma (Bond & Leung 2004)
Algemeen geloof of aanname over zichzelf, de sociale en fysieke omgeving en de spirituele wereld.
2 dimensies:
dynamisch externaliteit
gemeenschappelijk cynisme
Dynamisch externaliteit
Geloof in externe kracht, een lot of spiritualiteit
vb. aansluiten bij een geloof, geeft betekenis aan het leven
Gemeenschappelijk cynisme
Pessimistische blik op de wereld
vb. Geven om gemeenschappelijke situaties brengt alleen problemen voor jezelf mee
Normen
Algemeen aanvaarde gedragingen in een groep
Tight vs. loose cultures (Gelfand 2011)
Tight: sterke normen en lage tolerantie voor afwijkend gedrag
Loose: zwakke normen en hoge tolerantie voor afwijkend gedrag
wereldbeelden: het zelf (Marukus & Kitayama 1991)
Onafhankelijk zelfconstruct: focus ligt op anders zijn dan anderen. Anderen zijn belangrijk, maar geen deel van jou (westers)
Onderling (inter) afhankelijk zelfconstruct: focus ligt op verbonden zijn met anderen. Manier waarop je jezelf definieert overlapt met anderen (oosters)