Week 2 Culturele overdracht Flashcards
Enculturatie
Alles wat je zonde instructie leert, maar door de mogelijkheden en kansen in je omgeving, het leren en overnemen van manieren van je eigen cultuur.
Dit proces is impliciet
Socialisatie
Systematische vorming van een individu door leren, het aanleren en internaliseren van regels en gedragspatronen onder invloed van een cultuur.
Expliciet en actief proces
Ecologische systeemtheorie Bronfenbrenner 1979
Microsysteem: directe omgeving (familie, school, vrienden)
Mesosysteem: de verbindingen tussen de microsystemen (relatie tussen familie en vrienden)
Exosysteem: indirecte omgevingen (werkplek ouders, massamedia, lokale politiek)
Macrosysteem: houdingen en ideologieën van de cultuur, religie, samenleving (culturele waarden, wetten)
Chronosysteem: invloed van tijd en geschiedenis op andere systemen (verhuizing, historische gebeurtenissen)
Ontwikkelingsniches (Harkness & Super 2021)
Enculturatie begrijpen. Probeert uit te leggen hoe de macrosystemen de microsystemen van een kind beïnvloeden, 3 delen:
- Fysieke en sociale omgeving
- Opvoedings- en verzorgingsgewoonten
- Psychologie van verzorgers
Familiestructuur (Whiting & Whitinh 1975)
Onderzochten 6 verschillende culturen op hun opvoedingsstijlen van ouders en gedrag van hun kinderen
Twee gezinsstructuren:
- Nucleaire
- Extended
Nucleaire gezinsstructuur
Twee ouders, één kind en eventueel broers en zussen. Emotionele afstand tot kerngezinsleden is hetzelfde (vaak hecht), en geografische afstand tot grootouders.
Westers
Extended gezinsstructuur
Omvat grootouders en ooms/tantes. Woont vaak samen en andere familieleden hebben grotere rol in opvoeding kinderen.
Niet-westers
Parental ethnotheories
Bepaalde doelen en ideeën over hoe een kind moet worden opgevoed.
Ideeën
Gevormd door waarden, doelen en verwachtingen die ouders hebben over opvoeding en ontwikkeling
Feitelijke opvoeding
Gevormd door gedragingen en opvoedingsstijlen
Vier opvoedingsstijlen Baumrind
- Authoritarian
- Permissive
- Authoritative
- Neglectful
Authoritarian
Veel controle en weinig responsiviteit. Gekenmerkt door gehoorzaamheid en respect voor autoriteit en is gericht op volwassenen
Permissive
Weinig controle en veel respons. Gekenmerkt door warmte, koestering en gebrek aan controle, is kindgericht
Authoritative
Veel controle, veel respons. Gekenmerkt door vertrouwen, acceptatie en structuur
Kindgericht
Neglecting
Weinig controle en weinig respons. Gekenmerkt door gebrek aan steun, aanmoediging en betrokkenheid.
Kindgericht
Opvoedingsstijlen Kaukasische culturen
Autoritatief geassocieerd met hoge cijfers
Autoritair en tolerante stijlen met lage cijfers
Opvoedingsstijl Aziatische culturen
Bewijs gemengd
Opvoedingsstijlen collectivistische/individualistische cultuur
Autoritair mogelijk geassocieerd met positieve ouderlijke kenmerken, terwijl het in individualistische culturen geassocieerd is met negatieve ouderlijke kenmerken.
Domein specifieke benadering (Grusec & Davidov 2010)
Ouders reageren verschillend afhankelijk van kind, situatie en context.
Domeinen zijn:
Bescherming
Controle
Wederkerigheid
Begeleid leren
Groepsparticipatie
Moderniseringstheorie (Inglehart & Baker 2000)
Stelt dat menselijke sociale ontwikkeling uiteindelijk zal convergeren naar Westerse patronen. Met ontwikkeling van niet naar wel geïndustrialiseerde en van rurale naar stedelijke samenlevingen zullen onderlinge afhankelijke relaties verzwakken en zal SES ontwikkeling toenemen, leidt tot meer individualisme
Value of Children (VOC) (Kagitcibasi 1982, 2002)
Kijken naar de waarden van kinderen en motivaties om kinderen te nemen wanneer een land van interdependent naar onafhankelijk verschuift.
- Ruraal: kind economische waarde
- Verstedelijkt: Kind psychologische waarde
Autonomous related self
Als een cultuur ruraal naar verstedelijk gaat (meer onafhankelijk werd), nam de economische afhankelijkheid ook af, maar de psychologische waarde bleef gelijk, waardoor de familie niet naar nucleair veranderde. Materiele onafhankelijkheid is niet incompatibel met emotionele afhankelijkheid
familiemodel of Interdependence
Uitgebreid gezin waarin mensen zowel economisch als psychologisch van elkaar afhankelijk zijn. Veel voorkomen in agrarische plattelandsgemeenschappen
familiemodel of Independence
Kinderen hebben een lage economische waarde en hoge psychologische waarde, waar geen psychologische afhankelijkheid is. Typisch voor westerse kerngezinnen
Familiemodel of psychological interdependence
urban/ ontwikkelde contexten met collectivistische inslag. Minder economische afhankelijkheid, maar wel psychologisch afhankelijkheid. Typisch voor stedelijke contexten in collectivistische omgevingen (Istanboel)
Kagiticibasi verfijnde model over het zelf
Interafhankelijke zelf = heteronoom + verwant
Zelfstandig = autonoom + afgescheiden
Autonoom zelf = neemt eigen beslissingen maar staat emotioneel dicht bij andere mensen. (stedelijke context - collectivistisch)