Week 6: Emotie en sociale cognitie Flashcards

1
Q

Wat is de natuur van emoties (core concepts) en welke twee types zijn er?

A

Er is een triggering gebeurtenis (Extern of internal en bepaald relevantie), emoties kunnen gedrag motiveren. De drie componenten zijn fysiologische opwinding, uitdrukking/gezicht-, en subjectief gevoel. Episodisch van nature en relatief kortdurend. Er zijn primaire basis emoties en complexe sociale emoties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Noem voorbeelden van complexe en basis emoties.

A

Primaire emoties worden opgewekt door een reactie op een gebeurtenis, zoals blijheid. Secondaire emoties zijn complex en interpreteerbaar, zoals passie of schaamte.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Er zijn drie componenten voor emotie: subjectieve ervaring, uitdrukking, fysiologische staat en cognitieve appraisal.

Sommige denken dat een bepaalde component eerst komt. Welke component denken James - Lange, Schachter-singer en damasio dat eerst komt?

A

Fysiologie eerst

  • James-Lange theorie (1884): fysiologie stuurt bewustzijn
  • Schacter-Singer theorie (1962): ongedifferentieerde arousal wordt cognitief geïnterpreteerd
  • Damasio (1994): somatic marker theorie, ‘buikgevoel’.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Er zijn drie componenten voor emotie: subjectieve ervaring, uitdrukking, fysiologische staat en cognitieve appraisal.

Sommige denken dat een bepaalde component eerst komt. Welke component denkt Cannon dat eerst komt?

A

Cognitieve appraisal

Cannon denkt dat cognitieve appraisal leidt tot fysiologische veranderingen en bewustzijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Cannon denkt dat cognitieve appraisal leidt tot fysiologische veranderingen en bewustzijn. Denkt de Connon-Bard theorie ook dat cognitieve component als eerst komt?

A

Nee deze theorie denkt dat emotionele en lichamelijke reacties samenvallen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Ekman & Friesen (1978) wilde universele gezichtsuitdrukkingen te vinden, en vonden….

A

vreugde (blijdschap), angst
woede (minachting), verdriet,
verbazing en walging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke drie overkoepelende dimensies zijn er en worden gecombineerd om specifieke emoties te vormen?

A
  • Valentie: positieve/negatieve kleuring van emoties, ook wel ‘plezier’ genoemd
  • Arousal: activiteitsniveau, slaperig tot hyper-energiek
  • Dominantie of Ontspanning/aandacht: minder gebruikt, voegen diepte toe aan 2-factor modus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke twee dimensies gebruikt Russels twee-dimentionele ruimte voor alle emoties model

A

Valentie/plezier en arousal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Ik noem een functie/mechanisme, jij noemt een gerelateerd breingebied
1. Arousal/Activatie
2. Evaluatie netwerk
3. Kern van emotionele verwerking en stress en vlucht/vecht reactie

A
  1. Hersenstam
  2. Frontale kwab, cingulate cortex en orbitofrontale cortex
  3. Limbische systeem
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Ik noem een functie/mechanisme, jij noemt een gerelateerd breingebied
1. Emotionele kleuring
2. Emotionele ervaring
3. Emotionele uitdruking

A
  1. Neocortex
  2. Cingulate cortex
  3. Hypothalamus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welk circuit wordt vaak genoemd als we praten over de neurobiologie van emotie. En welke breingebieden zijn betrokken?

A

Papez circuit/limbisch systeem, Neocortex, hypothalamus, cingulate cortex, Hippocampus en anterieur nuclei van de thalamus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Amygdala is betrokken bij..

A

Emotionele reactie van angst, anxiety en agressie, Emotionele kleuring van leren en herinneringen en beslissingen maken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welk model gaat over de lange en korte route die evolutionaire relevante informatie verwerking.

A

Le Doux twee-route model

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

LeDoux’s (1996) two-route model

A

Lage / Snelle route: Snel, onbewust en kort. Direct van de sensorische thalamus naar de amygdala.

Hoge/Lange route: Langzamer en langer. De emotionele stimulus gaat vanaf de sensorische thalamus naar de sensory cortex. Vervolgens naar de hippocampus en vanaf daar naar de amygdala die een emotionele reactie geeft. Deze route betrekt cognitieve appraisal, frontale en temporale structuren en heeft potentie voor top down regulatie en leren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Zet de volgende componenten van emotie regulatie in de juiste volgorde, volgens Gross.

Situatie modificatie, Reactie modulatie, cognitieve verandering, aandacht deployment en situatie selectie. Of te wel: situatie, response, appraisal en aandacht

A

Gross’s process model van emotie regulatie gaat als volgt: Situatie selectie, situatie modificatie (S), aandacht deployment (Aa), Cognitieve verandering (Ap) en reactie modulatie (R)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Noem de drie niveaus/fases van sociale informatie verwerking en de richting van de informatie. En waarvoor is het belangrijk

A

Belangrijk voor sociale cognitie.

Drie niveaus zijn:
- Perceptie: emoties herkennen
- Interpretatie: betekenis toekennen
- Reactie: gedrag selecteren
Twee richtingen, sociale situaties kunnen emoties opwekken en emoties reguleren sociale situaties

16
Q

Noem een model dat naar sociale competentie kijkt vanaf een ontwikkelingperspectief. Het is een cognitief model vvan sociale cognitie

TIP: ontwikkeld door Beauchamp en anderson in 2010

A

Socio-Cognitive Integration of Abilities
SOCIAL Model integreert sociale cognitie elementen en emotie en omschrijft hoe deze beïnvloed worden door neurale netwerken en omgevingsfactoren.

17
Q

Socio-Cognitive Integration of Abilities model door Beauchamp en Anderson. Noem de componenten en de volgorde

A

Drie componenten: Aandachtgerichte processen en EF (Regulatie an gedrag in sociale situaties); communicatie vaardigeden en socio-emotionele functies (Perceptie, interpretatie en morale redenering)

Deze drie componenten maken deel uit van de cognitieve functies.

Volgorde: Mediatoren (Interne en externe factoren(persoonlijkheid, familie etc) interacteren twee directioneel met hersenontwikkeling en integriteit van brein) -> Cognitieve functies (Aandacht executieve, communicatie en socio-emotioneel)-> sociale competentie (Sociale vaardigheden en functioneren)

18
Q

Affective vs Cognitieve Theory of mind

A

C: is het vermogen om gedachten, kennis en ideeën aan anderen toe te schrijven
A: rationele beoordeling van de gevoelensintenties en de behoeften van anderen omvat/ gevoelens begrijpen van anderen

19
Q

Noem juiste begrip bij deze beschrijving:
1. Sympathiseren met anderen
2. Het begrijpen van de gevoelens van anderen (2)
3. Het begrijpen van de gedachten en intenties van anderen

A

Sympathiseren met anderen is affectieve empathie. Het begrijpen van de gevoelens van anderen is cognitieve empathie of affectief ToM. Het begrijpen van de gedachten en intenties van anderen is een cognitieve Tom

20
Q

Functie/begrip en breingebied koppelen:
- Affectieve empathie
- Cognitieve empathie en affectieve theory of mind
- Cognitieve Theory of Mind

A

Affectieve empathie bevindt zich in het anterior cingulate cortex, orbitale frontale Cortex Insula en amygdala

Cognitieve empathie en affectieve theory of mind bevinden zich in de ventrale mediale prefrontale cortex, dorsale mediale prefrontale cortex

Cognitieve Theory of Mind bevindt zich in de TPJ & mediale prefrontale cortex

21
Q

Alexithymie

A

Het onvermogen om emoties te verwoorden

22
Q

Mirror Neuron system

A

zou een mechanisme kunnen bieden voor actiebegrip, imitatieleren en de simulatie van andermans gedrag.

23
Q

Stoornissen die vooral problemen hebben met sociale cognitie zijn….

A

autisme en bvFTD