Week 1: Introductie Flashcards
Twee voor de prijs van uno hunny: Hoorcollege en Literatuur ✨🤗💫☯🦋☀
Wat doen klinische neurologen?
Het diagnosticeren en behandelen van de gedragsmatige (gemoedstand, neurologische cognitieve functionering) gevolgen van hersenstoornissen.
Noem de zes neurocognitieve domeinen
Taal, leren en geheugen, executief functioneren, perceptief - motorisch functionering, complexe aandacht en sociale cognitie.
Ik noem een aantal symptomen, jij bepaald in welk neurocognitief domein deze stoornis in zit. Voorbeeld: Aphasia -> Taal
Aandacht tekort
Amnesie
Alexia/Agrafie
Acalculie
Agnosie
Apraxie
Executieve disfunctioneren
Aandachts tekort -> Complexe aandacht
Amnesie -> Herinnering en leren
Alexia/Agrafie -> Taal; lezen en schrijven
Acalculie -> Taal; aritmetisch
Agnosie -> Perceptie; visueel, akoestisch en tactiel
Apraxie -> Motorisch plannen
Executieve disfunctioneren -> Executieve funtie
Neurocognitieve stoornissen hebben in de DSM twee categorieën: Mild en major. Omschrijf de verschillen/criteria
Belangrijke neurocognitieve stoornis:
a. Bewijs van substantiële cognitieve achteruitgang in een of meer van de cognitieve domeinen: leren en geheugen, aandacht, taal, perceptie, praxis, executief functioneren of sociale cognitie
b. De cognitieve tekorten zijn voldoende om de onafhankelijkheid in het dagelijks leven te belemmeren
c. Niet te wijten aan een delier
d. Niet te wijten aan een andere mentale stoornis
Met of zonder gedragsstoornis
Milde neurocognitieve stoornis
a. Bewijs van bescheiden cognitieve achteruitgang in een of meer cognitieve domeinen
b. De cognitieve tekorten zijn onvoldoende om de onafhankelijkheid in het dagelijks leven te belemmeren
c. Niet te wijten aan een delier
d. Niet te wijten aan een andere mentale stoornis
Met of zonder gedragsstoornis Neurocognitief
Veroorzaken neurocognitieve stoornissen ziektes zoals Alzheimer’s of Parkinson, of vice versa?
Neurocognitieve stoornissen zijn aandoeningen die de hersenfunctie aantasten en kunnen resulteren in een verlies van cognitieve vaardigheden zoals geheugen, aandacht en probleemoplossend vermogen. Ziekten zoals de ziekte van Alzheimer en de ziekte van Parkinson zijn bekende oorzaken van neurocognitieve stoornissen.
Wat is de Mini-Mental State Examinition en wat meet het?
De Mini-Mental State Examinition is een instrument gebruikt voor het screenen van cognitieve beperkingen bij ouderen. De test evalueert de cognitieve functies: aandacht en oriëntatie, geheugen, registratie, herinnering, berekening, taal en praxis. Een lage score op de MMSE komt overeen met een laag cognitief niveau.
De MMSE wordt wereldwijd door artsen gebruikt als diagnosticum en screeningsinstrument ter opsporing van dementie.
Bekende oorzaken van neurocognitieve stoornissen? (zoals Parkinson’s ziekte, Parkinson’s ziekte of Huntington’s ziekte)
▪ Door traumatisch hersenletsel
▪ Door hiv-infectie
▪ Multiple sclerose(MS)
▪ Vasculaire neurocognitieve stoornis
▪ Frontotemporale neurocognitieve stoornis
▪ (…) met Lewy-lichaampjes
Kan (neurocognitieve stoornis door) Alzheimer’s ziekte definitief gediagnosticeerd worden?
Ja, de ziekte van Alzheimer kan definitief gediagnosticeerd worden, maar dit gebeurt meestal postuum, door middel van een autopsie. Tijdens de autopsie kunnen pathologen de aanwezigheid van kenmerkende amyloïde plaques en neurofibrillaire tangles in het hersenweefsel bevestigen, wat als een definitief bewijs voor de ziekte van Alzheimer wordt beschouwd.
Nee, bij levende patiënten enkel ‘waarschijnlijke’ / vermoedelijke ziekte van Alzheimer:
a. Bewijs van een oorzakelijke genetische AD-mutatie uit de familieanamnese of genetisch onderzoek.
b. Duidelijke achteruitgang in geheugen + in 1 ander cognitief domein
c. Gestaag progressieve, geleidelijke achteruitgang in cognitie, zonder langdurige plateaus
d. Geen aanwijzingen voor gemengde etiologie (d.w.z. afwezigheid van andere neurodegeneratieve of cerebrovasculaire ziekten of andere ziekten die waarschijnlijk bijdragen aan cognitieve achteruitgang)
Welke testen worden doorgaans gebruikt om dementie te screenen?
Cambridge Cognitive Examinatie - Revised
Wechsler Memory Scale
Trail Making Test A and B
Neuropsychiatric questionnaire
Obeservation
Alle type dementie
Dementie is een verzamelnaam voor tientallen ziektes. De meest voorkomende vormen van dementie zijn de ziekte van Alzheimer, vasculaire dementie, frontotemporale dementie en Lewy body dementie.
Wat meten de volgende dementie screening testen?:
Cambridge Cognitive Examinatie - Revised; Wechsler Memory Scale; Neuropsychiatric questionnaire;
Trail Making Test A and B.
Cambridge Cognitive Examinatie - Revised: de mate van dementie te meten en het niveau van cognitieve stoornissen te bepalen. De meting beoordeelt oriëntatie, taal,
geheugen, praktijk, aandacht, abstract denken, perceptie en berekening.
Wechsler Memory Scale: een testbatterij om verschillende geheugen- en werkgeheugenvaardigheden in kaart te brengen bij volwassenen.
Trail Making Test A and B: Deze taak meet cognitieve flexibiliteit oftewel het vermogen tot concept shifting
Neuropsychiatric questionnaire: een korte beoordeling van neuropsychiatrische
symptomatologie
Gnosis
Het is het ontkennen een ziekte te hebben en een gebrek aan inzicht in de gevolgen die de ziekte heeft voor het eigen functioneren
Hetero anamnese, wat is het en wat vraag je uit?
Als er informatie over de medische voorgeschiedenis en achtergrond van een patiënt ingewonnen wordt bij een andere persoon dan de patiënt zelf, spreekt men van een heteroanamnese.
Waarom iemand gekomen is, specifieke cognitieve problemen, emotie, gedrag, persoonlijkheid, opleiding/ functie, thuissituatie en familie en medische geschiedenis.
Praxis
(Denk aan de tandeborstel)
De praxis is de cognitieve component van de motoriek. Apraxie is gedefinieerd als het onvermogen om een complexe of aangeleerde handeling uit te voeren dat niet wordt verklaard door een elementaire stoornis van de motoriek.
Hoeveel kans heeft iemand met een milde neurocognitieve stoornis om dementie / ernstige neurocognitieve stoornis binnen drie jaar?
50%
Wat is de pathofysiologie van een milde neurocognitieve stoornis?
Abnormale proteïne/ eiwit accumulatie in de hersenen of veroorzaakt door psychologische factoren, tijdelijke veranderingen door vitamine tekort
Pathofysiologie van Alzheimer’s ziekte?
- Amyloïde plaques: het beta-amyloïde eiwit dat betrokken is bij de ziekte van Alzheimer wordt gevormd door de afbraak van een groter eiwit dat de amyloïde precursor wordt genoemd. Het komt voor in verschillende moleculaire vormen die zich verzamelen tussen neuronen. Van de vorm beta-amyloïde 42 wordt gedacht dat deze bijzonder giftig is. In de hersenen van Alzheimer klonteren abnormale hoeveelheden van dit natuurlijk voorkomende eiwit samen tot plaques die de celfunctie verstoren.
- Neurofibrillaire tangles: abnormale ophopingen van een eiwit genaamd tau die zich verzamelen in neuronen. Door abnormale chemische veranderingen bij de ziekte van Alzheimer kleeft tau aan andere tau-moleculen en vormt draden die uiteindelijk samenklonteren tot klitten in neuronen. Deze klitten blokkeren het transportsysteem van de neuronen, wat de synaptische communicatie tussen neuronen schaadt.
- Verlies van neuronale verbindingen en celdisfunctie
Als bij de ziekte van Alzheimer de neuronen in de hersenen beschadigd raken en niet meer goed werken, kunnen de verbindingen tussen netwerken van neuronen verbroken worden en krimpen de hersengebieden. In de laatste stadia van Alzheimer is dit proces - hersenatrofie genoemd - wijdverspreid, wat resulteert in een aanzienlijke celdood en het verlies van hersenvolume veroorzaakt. - Chronische ontsteking Chronische ontsteking kan veroorzaakt worden door de ophoping en schadelijke afscheiding van slecht functionerende gliacellen. Gezonde gliacellen helpen de hersenen vrij te houden van afval (vernietigt afval en gifstoffen). Wanneer microglia er niet in slagen om afval, puin en eiwitophopingen, waaronder beta-amyloïde plaques, op te ruimen, kan Alzheimer ontstaan
- Vasculaire bijdragen
Franz Joseph Gall geloofde I: dat de mens verschillende mentale functies heeft die worden vertegenwoordigd door onafhankelijk functionerende delen in de buitenste gebieden van de hersenen. Hij geloofde dat we de functies konden terugvinden door bulten op de schedel te onderzoeken. II: Of het idee dat er een sterke relatie bestaat tussen hersenen en gedrag…
Welke is juist?
I. Is juist (frenologie). Hij maakte een grote stap naar lokalisatie van functies in het brein.
II is onjuist, hoewel dit idee niet onjuist was, maar dit idee werd ontwikkeld middels de casus van Phineas Gage (Schade linker frontale kwab, persoonlijkheid verandering)
Conduct aphasia
Iemand die kan begrijpen en spreken, maar kan niet gesproken woorden herhalen.
Waar zit Broca’s gebied en Wernicke’s-?
Linker frontale kwab -> Broca (spraak beperkt (taal productie) / niet vloeiend)
Linker temporale kwab -> Wernicke (taal vloeiend, maar geen woord begrip)
Wat is visuele agnosia en wie onderzocht het?
Lissauer onderzocht het onvermogen om voorwerpen/objecten te herkennen.